Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/590
Grootschalige bankpasfraude. Medeplegen oplichting (art. 326 lid 1 Sr) en deelneming aan criminele organisatie (art. 140 lid 1 Sr). 1. Bewijsklacht medeplegen oplichting. 2. Bewijsklacht deelneming aan criminele organisatie. Kan uit bewijsmiddelen worden afgeleid dat sprake was van oogmerk tot plegen van misdrijven? HR: art. 81 lid 1 RO. Samenhang met RvdW 2023/588, RvdW 2023/589, RvdW 2023/591 en RvdW 2023/609.
HR 23-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:736
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 mei 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
21/00931
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:736, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑05‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:337, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑03‑2023
Essentie
Grootschalige bankpasfraude. Medeplegen oplichting (art. 326 lid 1 Sr) en deelneming aan criminele organisatie (art. 140 lid 1 Sr). 1. Bewijsklacht medeplegen oplichting. 2. Bewijsklacht deelneming aan criminele organisatie. Kan uit bewijsmiddelen worden afgeleid dat sprake was van oogmerk tot plegen van misdrijven? HR: art. 81 lid 1 RO. Samenhang met RvdW 2023/588, RvdW 2023/589, RvdW 2023/591 en RvdW 2023/609.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/00931
Datum 23 mei 2023
ARREST
op het beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.