Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/588
Grootschalige bankpasfraude. Voorhanden hebben van valse betaalpassen (art. 232 lid 2 (oud) Sr). Kwalificatieklacht. Bewezenverklaring omvat niet bestanddeel van art. 232 lid 2 Sr dat verdachte ‘weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de pas of kaart bestemd is voor zodanig gebruik’. Hof heeft bewezenverklaarde ten onrechte gekwalificeerd als overtreding van art. 232 lid 2 Sr. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing. Samenhang met RvdW 2023/589, RvdW 2023/590, RvdW 2023/591 en RvdW 2023/609.
HR 23-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:740
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 mei 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
21/00841
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:740, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑05‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:336, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑03‑2023
Essentie
Grootschalige bankpasfraude. Voorhanden hebben van valse betaalpassen (art. 232lid 2 (oud) Sr). Kwalificatieklacht. Bewezenverklaring omvat niet bestanddeel van art. 232 lid 2 Sr dat verdachte ‘weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de pas of kaart bestemd is voor zodanig gebruik’. Hof heeft bewezenverklaarde ten onrechte gekwalificeerd als overtreding van art. 232 lid 2 Sr. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing. Samenhang met RvdW 2023/589, RvdW 2023/590, RvdW 2023/591 en RvdW 2023/609.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/00841 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.