RvdW 2023/588:Grootschalige bankpasfraude. Voorhanden hebben van valse betaalpassen (art. 232 lid 2 (oud) Sr). Kwalificatieklacht. Bewezenverklaring omvat niet bestanddeel van art. 232 lid 2 Sr dat verdachte ‘weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de pas of kaart bestemd is voor zodanig gebruik’. Hof heeft bewezenverklaarde ten onrechte gekwalificeerd als overtreding van art. 232 lid 2 Sr. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing. Samenhang met RvdW 2023/589, RvdW 2023/590, RvdW 2023/591 en RvdW 2023/609.