Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 232 [Skimmen]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
25-02-2021, Stb. 2021, 203 (uitgifte: 26-04-2021, kamerstukken: 35656)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2021, Stb. 2021, 204 (uitgifte: 26-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
1.
Hij die opzettelijk een niet-contant betaalinstrument dan wel een voor het publiek beschikbare kaart of een voor het publiek beschikbare drager van identificerende persoonsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van andere prestaties dan betalingen langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk zich of een ander te bevoordelen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2.
Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruikmaakt van een door misdrijf verkregen, vals of vervalst niet-contant betaalinstrument of van een door misdrijf verkregen, valse of vervalste kaart als waren deze echt of onvervalst dan wel opzettelijk een zodanig betaalinstrument of zodanige kaart aflevert, voorhanden heeft, ontvangt, zich verschaft, vervoert, invoert, uitvoert, verkoopt of overdraagt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het niet-contante betaalinstrument of de kaart bestemd is voor zodanig gebruik.