Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/561
Procesrecht. Goederenrecht. Devolutieve werking; gezag van gewijsde; verhouding tussen verweer en afgewezen vordering in reconventie, waarvan geen hoger beroep. Hoge Raad komt terug van HR 30 maart 2012, NJ 2012/583. Bevrijdende verjaring; maatstaf inbezitneming (art. 3:108 BW en 3:113 BW).
HR 26-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:784
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 mei 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
21/04218
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:784, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑05‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:876, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 30‑09‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑11‑2021
- Wetingang
Art. 3:108, 3:113 lid 1 BW; art. 236 Rv
Essentie
Procesrecht. Goederenrecht. Devolutieve werking; gezag van gewijsde; verhouding tussen verweer en afgewezen vordering in reconventie, waarvan geen hoger beroep. Hoge Raad komt terug van HR 30 maart 2012, NJ 2012/583. Bevrijdende verjaring; maatstaf inbezitneming (art. 3:108 BW en 3:113 BW).
Samenvatting
Voor zover tegen een uitspraak geen rechtsmiddel wordt ingesteld, gaat die uitspraak in kracht van gewijsde. Indien (het niet bestreden deel van) de uitspraak berust op een beslissing over de rechtsbetrekking in geschil, krijgt die beslissing bij het in kracht van gewijsde gaan van (dat deel van) de uitspraak gezag van gewijsde. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.