Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/12.1.12:12.1.12 Wat is het verschil tussen processuele rechtsregels en bevrijdende verweren?
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/12.1.12
12.1.12 Wat is het verschil tussen processuele rechtsregels en bevrijdende verweren?
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691825:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
a Wat is het onderscheid tussen een exceptie en een bevrijdend verweer?
Voert verweerder een exceptief verweer dan komt de rechter bij de beoordeling daarvan niet toe aan een beoordeling van de rechtsbetrekking in geschil, terwijl een bevrijdend verweer (een principaal verweer) een inhoudelijke beoordeling betreft van de rechtsbetrekking in geschil (nr. 348).
b In hoeverre moet bij een exceptie en bij een inhoudelijk verweer worden voldaan aan het vereiste van concentratie van verweer (art. 128 lid 3 Rv) en in welk geval mag een bevrijdend verweer later dan bij de conclusie van antwoord worden gevoerd?
Een exceptief verweer moet in het eerste processtuk van verweerder worden aangevoerd. Op grond van art. 128 lid 3 Rv kan verweerder bij conclusie van antwoord een grondslagverweer voeren en tijdens de mondelinge behandeling een bevrijdend verweer te berde brengen. Bij de vraag of deze gang van zaken al of niet geoorloofd is, is de goede procesorde leidend (nr. 349).
c Hoe moet het verweer dat eiser onvoldoende belang zou hebben bij zijn vordering en het beroep van verweerder op het gezag van gewijsde worden gekwalificeerd?
Een beroep op het ontbreken van belang is te kwalificeren als een principaal verweer; het verweer vraagt om een inhoudelijke beoordeling. Een beroep op het gezag van gewijsde is te kwalificeren als een exceptief verweer; de tweede rechter komt niet toe aan een beoordeling van de zaak zelf (nr. 351-352).
d Kan aanvaarding van een bevrijdend verweer gezag van gewijsde hebben?
Gezag van gewijsde komt toe aan die beslissingen in een vonnis, waarin de rechter aan bepaalde feiten bepaalde rechtsgevolgen heeft verbonden, ongeacht of deze beslissingen zijn neergelegd in het dictum, dan wel uitsluitend deel uitmaken van de overwegingen. Het moet gaan om geschilbeslissingen, dat wil zeggen die proces- en materieelrechtelijke beslissingen die noodzakelijk zijn ter bepaling van de concrete rechtsverhouding tussen partijen en het dictum dragen. De bepaling van art. 236 lid 1 Rv ziet daarom ook op rechterlijke beslissingen waarbij de rechter een beroep op een bevrijdend verweer heeft gehonoreerd. Het door verweerder beoogde rechtsgevolg komt tot stand door de rechtsoverweging in de uitspraak waarbij het bevrijdend verweer wordt aanvaard en aanvaarding van het bevrijdend verweer heeft na het in kracht van gewijsde gaan gezag van gewijsde (nr. 353).