Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/136
Gewapende overvallen op winkels. Afpersing van geldbedragen, art. 317 lid 1 Sr. 1. Bewijsklachten. Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is geweest die bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd, art. 359 lid 2 Sv. 2. Voorwaardelijke invrijheidsstelling. Diende hof in strafmatigende zin rekening te houden met nieuwe VI-regeling? Art. 7 EVRM. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 16-01-2024, ECLI:NL:HR:2024:37
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 januari 2024
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, T. Kooijmans, T.B. Trotman
- Zaaknummer
22/01058
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:37, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑01‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:1041, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑11‑2023
Essentie
Gewapende overvallen op winkels. Afpersing van geldbedragen, art. 317 lid 1 Sr. 1. Bewijsklachten. Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is geweest die bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd, art. 359 lid 2 Sv. 2. Voorwaardelijke invrijheidsstelling. Diende hof in strafmatigende zin rekening te houden met nieuwe VI-regeling? Art. 7 EVRM. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/01058
Datum 16 januari 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.