RvdW 2024/137:Beklag, beslag ex art. 94 Sv op personenauto van klaagster onder haar schoonvader t.z.v. verdenking van rijden zonder geldig kentekenbewijs. Bevoegdheid Rb. Is Rb bevoegd tot behandeling klaagschrift a.b.i. art. 552a Sv, nu tegen vonnis in strafzaak tegen schoonvader, waarbij inbeslaggenomen personenauto is onttrokken aan het verkeer, geen hoger beroep is ingesteld? HR ambtshalve: Uit door A-G ingewonnen inlichtingen bij Rb blijkt dat personenauto waarvan klaagster teruggave verzoekt bij vonnis van Rb in strafzaak tegen schoonvader is onttrokken aan het verkeer. Tegen dit vonnis is geen h.b. ingesteld, zodat dit onherroepelijk is. Als gerecht dat bevoegd is tot afdoening van klaagschrift a.b.i. art. 552a Sv constateert dat sinds indiening daarvan de betreffende voorwerpen bij inmiddels uitvoerbare beslissing t.l.v. ander zijn verbeurdverklaard of onttrokken aan het verkeer, moet klaagschrift worden opgevat als klaagschrift a.b.i. art. 552b Sv. Als dat gerecht, gelet op art. 552b lid 2 Sv, niet bevoegd is tot behandeling van zo opgevatte klaagschrift, moet het bepalen dat griffier stukken zendt naar tot die behandeling wel bevoegde gerecht (vgl. NJ 1994/263, m.nt. Th.W. van Veen). In dit geval is vonnis met daarin onttrekking aan het verkeer van personenauto pas in cassatiefase van beklagzaak onherroepelijk geworden. Ook in die situatie moet klaagschrift worden opgevat als klaagschrift a.b.i. art. 552b Sv. HR zal met vernietiging van beschikking Rb zaak voor verdere afdoening en behandeling verwijzen naar het ex art. 552b lid 2 Sv bevoegde gerecht.