Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/648
Zedenzaak. Feitelijke aanranding van de eerbaarheid (art. 246 Sr). 1. Heeft hof ten onrechte vonnis Rb met overneming van gronden bevestigd? 2. Bewijsminimum, art. 342 lid 2 Sv (unus testis). 3. Betrouwbaarheid van (de verklaringen van) aangeefster. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 21-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:918
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 juni 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M. Kuijer
- Zaaknummer
20/04055
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:918, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:437, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑05‑2022
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/04055
Datum 21 juni 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 4 december 2020, nummer 22-001400-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
hierna: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.