Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/656
Beginpunt redelijke termijn (art. 6 EVRM). Gelet op wat namens verdachte ttz. in h.b. is aangevoerd, is oordeel hof dat het politieverhoor waar de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd niet heeft te gelden als een handeling waaraan de verdachte in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld, niet zonder meer begrijpelijk. HR doet de zaak zelf af en vermindert aantal uren taakstraf.
HR 21-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:844
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 juni 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M. Kuijer
- Zaaknummer
21/00850
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:844, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:414, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑05‑2022
Essentie
Beginpunt redelijke termijn (art. 6 EVRM). Gelet op wat namens verdachte ttz. in h.b. is aangevoerd, is oordeel hof dat het politieverhoor waar de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd niet heeft te gelden als een handeling waaraan de verdachte in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld, niet zonder meer begrijpelijk. HR doet de zaak zelf af en vermindert aantal uren taakstraf.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/00850
Datum 21 juni 2022 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.