Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/700
1. Kernroljurisprudentie. Hof heeft verzoek tot terugwijzing van zaak naar Rb, v.zv. dat verzoek berust op de grond dat niet afschrift van dagvaarding in e.a. aan de voor verdachte optredende raadsman is toegezonden, afgewezen omdat advocaat zich bij griffie van Rb en niet bij OM moet stellen. Dit oordeel is, gelet op de in HR 5 september 2017, NJ 2018/387 omschreven overgangsmaatregel en in aanmerking genomen dat raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat hij zich bij OM heeft gesteld, niet z.m. begrijpelijk. 2. Processen-verbaal van tz. in h.b. vanwege Covid-19 (corona) wel door voorzitter hof en griffier vastgesteld maar (nog) niet ondertekend, gevolgd door latere door voorzitter hof ondertekende verklaring inhoudende dat d.m.v. ondertekening van verklaring p-v’s alsnog worden voorzien van ondertekening. Geen nietigheid ottz. en naar aanleiding daarvan gewezen uitspraak indien p-v alsnog wordt ondertekend door voorzitter of een van de rechters die over zaak hebben geoordeeld (vgl. RvdW 2009/680). Het heeft daarbij de voorkeur dat ondertekening plaatsvindt in de vorm van afzonderlijke, door voorzitter of een van de rechters die over zaak hebben geoordeeld ondertekende verklaring. Volgt vernietiging en verwijzing naar Pr. Samenhang met 19/05024 en 20/00627 P.
HR 15-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:937
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 juni 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
20/00626
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:937, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:404, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑04‑2021
Essentie
1. Kernroljurisprudentie. Hof heeft verzoek tot terugwijzing van zaak naar Rb, v.zv. dat verzoek berust op de grond dat niet afschrift van dagvaarding in e.a. aan de voor verdachte optredende raadsman is toegezonden, afgewezen omdat advocaat zich bij griffie van Rb en niet bij OM moet stellen. Dit oordeel is, gelet op de in HR 5 september 2017, NJ 2018/387 omschreven overgangsmaatregel en in aanmerking genomen dat raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat hij zich bij OM heeft gesteld, niet z.m. begrijpelijk. 2. Processen-verbaal van tz. in h.b. vanwege Covid-19 (corona) wel door voorzitter hof en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.