RvdW 2021/705:Belaging, art. 285b lid 1 Sr. Strafmotivering. ’s Hofs strafoplegging moet, wat betreft oplegging van vrijheidsbeperkende maatregel, aldus worden verstaan dat aan verdachte één vrijheidsbeperkende maatregel is opgelegd waarbij verdachte wordt bevolen zich niet op te houden in bepaald gebied en tevens wordt bevolen zich te onthouden van contact met bepaalde personen en dat duur van vervangende hechtenis die ten hoogste ten uitvoer kan worden gelegd voor iedere keer dat niet aan een van die verplichtingen wordt voldaan vijf dagen bedraagt, waarbij o.g.v. art. 38w lid 3 Sr van rechtswege geldt dat totale duur van ten uitvoer gelegde vervangende hechtenis ten hoogste zes maanden bedraagt. Klacht dat hof tweemaal een totale duur van vervangende hechtenis van zes maanden heeft bepaald, mist daarom feitelijke grondslag.