Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/19
Profijtontneming, hoofdelijke betalingsverplichting. Oordeel dat art. 36e lid 7 Sr kan worden toegepast ontoereikend gemotiveerd, nu oordeel enkel is gebaseerd op overweging dat in strafzaak is bewijsvoering dat betrokkene "in nauwe en bewuste samenwerking met haar mede-veroordeelde de feiten heeft gepleegd". Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 17/01187.
HR 04-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2243
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 december 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/01181 P
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2243, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1196, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑2018
Essentie
Profijtontneming, hoofdelijke betalingsverplichting. Oordeel dat art. 36e lid 7 Sr kan worden toegepast ontoereikend gemotiveerd, nu oordeel enkel is gebaseerd op overweging dat in strafzaak is bewijsvoering dat betrokkene "in nauwe en bewuste samenwerking met haar mede-veroordeelde de feiten heeft gepleegd". Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 17/01187.
Partij(en)
4 december 2018
Strafkamer
nr. S 17/01181 P
SA/CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 20 februari 2017, nummer 21/007316-14, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.