Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/793
Vervolgingsuitlevering naar Kroatië; dubbele strafbaarheid; nieuw proces waarin verdedigingsrechten worden gegarandeerd; art. 33 Vluchtelingenverdrag.
HR 29-05-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6798
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 mei 2012
- Magistraten
Mrs A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
09/01712 U
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- LJN
BW6798
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW6798, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW6798, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑05‑2012
- Wetingang
Essentie
Vervolgingsuitlevering naar Kroatië.
1. Het vereiste van dubbele strafbaarheid in art. 2 EUV vergt niet dat een met de buitenlandse delictsomschrijving als zodanig overeenstemmende Nederlandse strafbepaling bestaat. Het materiële feit dient wel binnen de termen van een Nederlandse strafbepaling te vallen. Voldoende is dat de buitenlandse strafbaarstelling in de kern hetzelfde rechtsgoed beschermt als de Nederlandse strafbaarstelling. Naar de kern bezien vallen de feiten waarvoor de uitlevering wordt verzocht onder art. 6 lid 3 Wet internationale misdrijven.
2. Aan de stelling dat tijdens het eerdere strafproces in Kroatië art. 6 EVRM ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.