Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/803
Handhaven conservatoir beslag waardoor klaagster raadsman niet zou kunnen betalen is niet in strijd met art. 6 lid 3 EVRM.
HR 29-05-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6674
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 mei 2012
- Magistraten
Mrs W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, J. Wortel
- Zaaknummer
11/03613 B
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- LJN
BW6674
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW6674, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW6674, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑05‑2012
- Wetingang
EVRMart. 6 lid 3; Sv art. 94a, 552a
Essentie
Het hof heeft het klaagschrift tegen de handhaving van conservatoir beslag deels gegrond verklaard, zodat klaagster daarmee de honoraria van haar raadsman kon voldoen. Voor zover het hof tot uitdrukking heeft gebracht dat het voortduren van het beslag in de omstandigheden van het geval in strijd is met het recht op rechtsbijstand op grond van art. 6 EVRM, geeft dat oordeel blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De omstandigheid dat klaagster bij voortduring van het beslag niet in staat is de kosten van haar raadsman te betalen, levert geen schending op van art. 6 lid 3 onder c ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.