Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/97
Art. 81 lid 1 RO. Onrechtmatige daad; verzekeringsrecht. Verzekeraar weigert uitkering onder opstalverzekering. Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon (bank) wegens schending zorgplicht. Beroep bank op eigen schuld verzekeringnemer door melding aan verzekeraar achterwege te laten; art. 6:101 BW.
HR 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2385
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00460
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2385, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1409, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑11‑2018
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Onrechtmatige daad; verzekeringsrecht. Verzekeraar weigert uitkering onder opstalverzekering. Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon (bank) wegens schending zorgplicht. Beroep bank op eigen schuld verzekeringnemer door melding aan verzekeraar achterwege te laten; art. 6:101 BW.
Partij(en)
21 december 2018
Eerste Kamer
18/00460
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A., gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk,
t e g e n
[verweerster], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. K. Teuben.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Rabobank en [verweerster].