Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/75
Cassatieprocesrecht. Niet-ontvankelijkheid in cassatie in geval van mogelijkheid herstel op grond van art. 32 Rv; andere cassatieklachten.
HR 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2369
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/05764
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2369, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1115, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑10‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑12‑2017
- Wetingang
Essentie
Cassatieprocesrecht. Niet-ontvankelijkheid in cassatie in geval van mogelijkheid herstel op grond van art. 32 Rv; andere cassatieklachten.
Samenvatting
Indien de rechter heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte, biedt art. 32 Rv partijen de mogelijkheid de rechter te verzoeken zijn uitspraak aan te vullen. Ingevolge art. 399 Rv staat beroep in cassatie niet open voor hem die zijn bezwaren kan doen herstellen door dezelfde rechter bij wie de zaak heeft gediend. Voor niet-ontvankelijkheid op grond van art. 399 Rv bestaat geen aanleiding in het geval dat weliswaar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.