RvdW 2019/72
Onrechtmatige rechtspraak; Europees recht; verzuim van de Hoge Raad om prejudiciële vragen te stellen? Verplichting om prejudiciële vragen te stellen; maatstaf; beoordeling noodzaak door nationale rechterlijke instantie. Staatsaansprakelijkheid wegens schending Unierecht door hoogste nationale rechter; maatstaf; motivering beslissing om geen prejudiciële vragen te stellen; aansprakelijkheid wegens enkele schending van verplichting om prejudiciële vragen te stellen? Beoordeling aansprakelijkheidsvraag door Hoge Raad zelf; prejudiciële vragen in onderhavige zaak nodig?
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, M.A. Fierstra, V. van den Brink, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/00424
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
EU-recht / Rechtsbescherming
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2396, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:54, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑01‑2017
- Wetingang
Art. 267 lid 3 VWEU
Essentie
Onrechtmatige rechtspraak; Europees recht; verzuim van de Hoge Raad om prejudiciële vragen te stellen? Verplichting om prejudiciële vragen te stellen; maatstaf; beoordeling noodzaak door nationale rechterlijke instantie. Staatsaansprakelijkheid wegens schending Unierecht door hoogste nationale rechter; maatstaf; motivering beslissing om geen prejudiciële vragen te stellen; aansprakelijkheid wegens enkele schending van verplichting om prejudiciële vragen te stellen? Beoordeling aansprakelijkheidsvraag door Hoge Raad zelf; prejudiciële vragen in onderhavige zaak nodig?
Samenvatting
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 13 juli 2012, NJ 2012/547, m.nt. M.R. Mok, het geschil tussen partijen (mede) beoordeeld aan de hand van het ...