Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/316
Opvatting dat in geval verdachte wegens een aandoening de strekking van vervolging niet kan begrijpen, en herstel in redelijkheid niet valt te verwachten, de rechter niet de vervolging mag schorsen en het OM niet-ontvankelijk moet verklaren, vindt geen steun in het recht.
HR 12-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:378
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, A.L.J. van Strien, F. Posthumus
- Zaaknummer
22/00795
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:378, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:70, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 23‑01‑2024
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2022
- Wetingang
Essentie
Geen steun in het recht vindt de opvatting dat wanneer de verdachte wegens een psychogeriatrische aandoening niet meer in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, en een herstel van het cognitief functioneren van de verdachte in redelijkheid niet valt te verwachten, de rechter niet op grond van art. 16 lid 1 Sv mag overgaan tot schorsing van de vervolging, maar daarentegen het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet verklaren.
Samenvatting
De opvatting dat in het geval bij de verdachte een psychogeriatrische aandoening wordt vastgesteld waardoor hij niet meer in staat is de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.