Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/950
Gemeenschapsmodellenverordening. Verordening Rome II. Rechtsvordering wegens inbreuk ingesteld bij de rechterlijke instanties van de lidstaat waar de inbreuk heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden; toepasselijk recht op nevenvorderingen.
HvJ EU 03-03-2022, ECLI:EU:C:2022:152 (Acacia)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
3 maart 2022
- Magistraten
E. Regan, K. Lenaerts, C. Lycourgos, I. Jarukaitis, M. Ilešič
- Zaaknummer
C-421/20
- Conclusie
A-G M. Szpunar
- Roepnaam
Acacia
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2022:152, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 03‑03‑2022
ECLI:EU:C:2021:886, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 28‑10‑2021
- Wetingang
Art. 88, 89 Verordening (EG) nr. 6/2002 (Gemeenschapsmodellenverordening); art. 8Verordening (EG) nr. 864/2007 (Verordening Rome II)
Essentie
Acacia Srl tegen Bayerische Motoren Werke AG.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland) bij beslissing van 31 augustus 2020.
Gemeenschapsmodellenverordening. Verordening Rome II. Rechtsvordering wegens inbreuk ingesteld bij de rechterlijke instanties van de lidstaat waar de inbreuk heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden; toepasselijk recht op nevenvorderingen.
Art. 88, lid 2, en art. 89, lid 1, onder d), Gemeenschapsmodellenverordening alsook art. 8, lid 2, Verordening Rome II moeten aldus worden uitgelegd dat de rechtbanken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.