Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/929
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Aanzegplicht bij arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd; aanzegvergoeding; art. 7:668 lid 1 en 3 BW. Vraag of beroep op verschuldigdheid aanzegvergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is in geval waarin werkgever mondeling heeft aangezegd in plaats van schriftelijk en werknemer daardoor geen nadeel heeft geleden (art. 6:248 lid 2 BW). Samenhang met 21/03692 (NJ 2022/921).
HR 07-10-2022, ECLI:NL:HR:2022:1373
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 oktober 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, K. Teuben
- Zaaknummer
21/03693
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1373, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑10‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:419, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2022
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Aanzegplicht bij arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd; aanzegvergoeding; art. 7:668 lid 1 en 3 BW. Vraag of beroep op verschuldigdheid aanzegvergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is in geval waarin werkgever mondeling heeft aangezegd in plaats van schriftelijk en werknemer daardoor geen nadeel heeft geleden (art. 6:248 lid 2 BW). Samenhang met 21/03692 (NJ 2022/921).
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 21/03693
Datum 7 oktober 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
MAXS NL B.V.,gevestigd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.