Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/564
Huurrecht woonruimte. Voortzetting huur door samenwoner na overlijden huurder (art. 7:268 BW); onvoldoende waarborg behoorlijke nakoming huur?; stelplicht en bewijslast; motivering betwisting. Duurzame gemeenschappelijke huishouding; gezamenlijk voorzien in kosten huisvesting of levensonderhoud vereist?
HR 26-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:804
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 mei 2023
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/01040
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Huurrecht / Huur van woonruimte
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:804, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑05‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:133, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑05‑2022
- Wetingang
Art. 7:268 BW
Essentie
Huurrecht woonruimte. Voortzetting huur door samenwoner na overlijden huurder (art. 7:268 BW); onvoldoende waarborg behoorlijke nakoming huur?; stelplicht en bewijslast; motivering betwisting. Duurzame gemeenschappelijke huishouding; gezamenlijk voorzien in kosten huisvesting of levensonderhoud vereist?
Samenvatting
Bij overlijden van de huurder kan degene die in de woonruimte zijn hoofdverblijf heeft en met de huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft gehad, vorderen te bepalen dat hij de huurovereenkomst voortzet (art. 7:268 lid 2 BW). De rechter wijst die vordering in ieder geval af als de eiser vanuit financieel oogpunt onvoldoende waarborg biedt voor een behoorlijke nakoming van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.