Einde inhoudsopgave
Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba (BPP nr. VII) 2010/6.3.2
6.3.2 Werkingsgebied
Mr. G.C.C. Lewin, datum 08-01-2010
- Datum
08-01-2010
- Auteur
Mr. G.C.C. Lewin
- JCDI
JCDI:ADS443848:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
HR 28 september 2007 (Duck/Verwoord), NJ 2007, 521 (A), rov. 33.
GHvJNAA 7 maart 2000 (Monte/Bank van de Nederlandse Antillen), NJ 2002, 607, m.nt. GJJ. Heerma van Voss (C), rov. 5.11.
Rijkswet van 8 mei 2003, Stb. 2003, 204.
Strafkamer: HR 12 april 2005, LJN AS8860, rov. 3.4 en 3.5; HR 25 oktober 2005, LJN AU2698, rov. 33.1-333.
Zo ook: Ras 1988, p. 82; Bongenaar 1989, p. 104-107.
HR 8 februari 1985 (Henderson/Gibbs),NJ 1986, 137 m.nt. CJHB (A), rov. 33.
HR 27 november 1992 (Felix/Aruba), NJ1993, 287, m.nt. PvS (A), rov. 33.
HR 20 december 2002 (Lightning Casino/Nederlandse Antillen), NJ2004, 4, m.nt. JBMV (M), rov. 4.4.6.
HR 28 mei 2004 (Hartmann/Princess Juliana), NJ2005, 105,m.nt. CJHB (M), rov. 3.4.2 en 3.43.
HR 9 januari 2004 (Nannini/SFT Bank), NJ 2005, 190, m.nt. HJS (M), rov. 3.5.2.
HR 21 september 2007 (GiskusJBMG), NJ 2008, 547, m.nt. HJS (B), rov. 3.9.
HR 16 januari 2009 (mr. Wertenbroek q.q./Van den Heuvel I), NJ 2009, 55 (NL), rov. 33.
HR 9 september 1994 (Latham/Mill Resort), NJ 1995, 5 (A), rov. 3.2.
Voor de vraag of een regeling concordant moet worden uitgelegd, is niet zozeer van belang of de regeling valt binnen de gebieden die in art. 39 lid 1 Statuut zijn opgesomd, als wel of de regelgever daadwerkelijk bedoeld heeft een concordante regeling te geven. Het komt veelvuldig voor dat binnen de gebieden van art. 39 lid 1 Statuut een Antilliaanse of Arubaanse regeling afwijkt van de Nederlandse regeling (bijvoorbeeld, maar lang niet uitsluitend, in het burgerlijk procesrecht in hoger beroep). Het komt ook veelvuldig voor dat buiten die gebieden een Antilliaanse of Arubaanse regeling overeenkomt met de Nederlandse regeling.
Voorbeelden:
a. De Eilandenregeling van de Nederlandse Antillen is (was) deels geënt op de Gemeentewet;
b. de noodregeling van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994 is deels geënt op die van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (oud);
c. de Landsverordening Medisch Tuchtrecht is deels naar voorbeeld van de Medische Tuchtwet (oud) ontworpen;
d. bij diverse begrippen in de Landsverordening administratieve rechtspraak is gebruik gemaakt van begrippen die gehanteerd worden in de voormalige Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen en de Algemene wet bestuursrecht. Dit geeft aanleiding tot concordante uitleg;1
e. de publiekrechtelijke ontslagvergunning van art. 2, aanhef en onder a, LBA, sluit aan bij die van art. 2, aanhef en onder a, BBA 1945 en wordt dan ook concordant uitgelegd.2
Het gaat niet alleen om de bedoelingen van de wetgevers van de landen, maar ook om die van de rijkswetgever. Zo volgt uit de parlementaire geschiedenis van de Cassatieregeling in uitleveringszaken voor de Nederlandse Antillen en Aruba dat de rijkswetgever zoveel mogelijk heeft willen aansluiten bij het systeem van het Nederlandse uitleveringsrecht en met name ook bij de rechtspraak van de Hoge Raad.3 Dit geeft aanleiding tot concordante uitleg.4
Ook regelingen van lagere wetgevers kunnen (in meer of mindere mate) concordant zijn. Voor zover zij dat zijn, geeft dat eveneens aanleiding tot concordante uitleg.
Voorbeelden:
a. De Wegenverkeersverordening Curaçao 2000, AB Curaçao 2000, 54, is deels ontworpen naar voorbeeld van de Wegenverkeerswet 1935 en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens.
b. Het Landsbesluit ter beschikking stellen arbeidskrachten, PB 1996 no. 139, is deels ontworpen naar voorbeeld van de Regeling voor het ter beschikking stellen van arbeidkrachten (oud), Stat. 1990, 245.
Ook in Nederlandse zaken komt concordante uitleg voor. Jurisprudentiële rechtsregels die ontwikkeld zijn in Antilliaanse of Arubaanse zaken, past de Hoge Raad ook toe in Nederlandse zaken.5
Voorbeelden:
Jurisprudentiële rechtsregels over causaliteit,6 het vertrouwensbeginsel,7 de kennisneming van geheime stukken8, gevaarzetting9, de vernietiging van een arbitraal vonnis vanwege een motiveringsgebrek10 en doorbraakjurisprudentie.11
In de Nederlandse zaak Mr. Wertenbroek q.q./Van den Heuvel I paste de Hoge Raad jurisprudentiële rechtsregels toe op de schorsingsregeling van art. 29 Faillissementswet.12 Deze regels zijn in de Arubaanse zaak Latham/ Mill Resort ontwikkeld voor de schorsingsregeling van art. 21 e.v. Faillissementsverordening.13
Het beginsel van concordantie van rechtspraak moet worden onderscheiden van het gelijkheidsbeginsel. Laatstbedoeld beginsel houdt in dat gelijke gevallen in gelijke zin moeten worden beslist. Het heeft betrekking op gevallen waarin de feiten in voldoende mate gelijk zijn. Het beginsel van concordantie van rechtspraak heeft geen betrekking op feitelijke oordelen, maar op rechtsoordelen. Anders gezegd: het heeft betrekking op de vraag in hoeverre rechtsvragen in overeenkomstige zin worden beantwoord, of nog anders: in hoeverre overeenkomstige jurisprudentiële rechtsregels gelden.