Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/792
Profijtontneming, w.v.v. uit medeplegen hennepteelt. Hoofdelijke betalingsverplichting ex art. 36e lid 7 Sr. Kon hof aan betrokkene betalingsverplichting opleggen voor het gehele bedrag aan w.v.v.? HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 7 april 2015, NJ 2015/326 m.b.t. opleggen hoofdelijke betalingsverplichting bij ‘gemeenschappelijk voordeel’. Oordeel dat de betalingsverplichting hoofdelijk moet worden opgelegd niet toereikend gemotiveerd. Aan de omstandigheden dat betrokkene ten tijde van de hennepkwekerij samenwoonde met medebetrokkene, met wie zij gehuwd was, en dat zij samen kinderen hadden, gebruikmaakten van een gezamenlijke rekening en een gezamenlijke huishouding voerden, kan niet zonder meer worden ontleend dat betrokkene daadwerkelijk gezamenlijk met hem de beschikking heeft gehad over de gehele opbrengst van de hennepkwekerij en dat op die grond het wederrechtelijk voordeel voor het geheel als gemeenschappelijk voordeel aan betrokkene kan worden toegerekend.
HR 12-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1024
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 juli 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, C. Caminada, T. Kooijmans
- Zaaknummer
20/04008
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1024, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:513, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑05‑2022
Essentie
Profijtontneming, w.v.v. uit medeplegen hennepteelt. Hoofdelijke betalingsverplichting ex art. 36e lid 7 Sr. Kon hof aan betrokkene betalingsverplichting opleggen voor het gehele bedrag aan w.v.v.? HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 7 april 2015, NJ 2015/326 m.b.t. opleggen hoofdelijke betalingsverplichting bij ‘gemeenschappelijk voordeel’. Oordeel dat de betalingsverplichting hoofdelijk moet worden opgelegd niet toereikend gemotiveerd. Aan de omstandigheden dat betrokkene ten tijde van de hennepkwekerij samenwoonde met medebetrokkene, met wie zij gehuwd was, en dat zij samen kinderen hadden, gebruikmaakten van een gezamenlijke rekening en een gezamenlijke huishouding voerden, kan niet zonder meer worden ontleend ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.