RvdW 2024/278:Medeplegen witwassen geldbedrag (art. 420bis lid 1 sub b Sr). Vrijspraak in eerste aanleg. Bewijsklacht. Wist verdachte dat geld van misdrijf afkomstig is? HR: Om redenen vermeld in CAG leidt middel niet tot cassatie. CAG: Bewijsvoering hof houdt in dat bedrag van € 10.159,25, welk bedrag afkomstig is van oplichting, is gestort op rekening van A. Verder houdt die in dat verdachte op diezelfde dag een vrijwel gelijk bedrag heeft opgenomen van deze rekening, die niet op naam van verdachte staat. Dit bedrag heeft verdachte, wederom dezelfde dag, afgegeven aan ander en van dit feit heeft hij meteen mededeling gedaan aan weer een ander. Ten slotte heeft hof vastgesteld dat verdachte met ditzelfde geldbedrag heeft geposeerd op foto. Voor grootste deel van deze gang van zaken heeft verdachte geen verklaring gegeven. Slechts van geld op foto heeft hij gezegd dat dit nepgeld betrof. Hof heeft geoordeeld dat deze verklaring, mede gelet op feit dat verklaring pas in hoger beroep is afgelegd, als ongeloofwaardig moet worden beoordeeld. Onder deze omstandigheden is ’s hofs oordeel dat verdachte wist dat geldbedrag geheel en onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf, niet onbegrijpelijk. Volgt verwerping. Samenhang met RvdW 2024/277.