Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/264
Klaagschrift tegen inbeslagneming; klagers ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.
HR 27-02-2024, ECLI:NL:HR:2024:268
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 februari 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering, M. Kuijer
- Zaaknummer
23/00214 B
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:268, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑02‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:53, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 16‑01‑2024
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑03‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑03‑2023
- Wetingang
Essentie
Het klaagschrift tegen inbeslagneming had moeten worden opgevat als een klaagschrift in de zin van art. 552ab Sv. Klagers zijn ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.
Samenvatting
De rechtbank had het klaagschrift tegen de inbeslagneming moeten opvatten als een klaagschrift in de zin van art. 552ab Sv, nu de inbeslaggenomen auto en het geldbedrag onderdeel waren van een tussen de beslagene, niet zijnde klagers, en de officier van justitie afgesloten transactie om strafvervolging te voorkomen. De rechtbank heeft daarom het klaagschrift ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard op de — aan art. 552a Sv ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.