De invloed van het EVRM op het ondernemingsrecht
Einde inhoudsopgave
De invloed van het EVRM op het ondernemingsrecht (IVOR nr. 91) 2012/2.6:2.6 Kwalificaties van grondrechten
De invloed van het EVRM op het ondernemingsrecht (IVOR nr. 91) 2012/2.6
2.6 Kwalificaties van grondrechten
Documentgegevens:
mr. A.J.P Schild, datum 06-11-2012
- Datum
06-11-2012
- Auteur
mr. A.J.P Schild
- JCDI
JCDI:ADS383989:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
EHRM 21 februari 1975, appl. nr. 4451/70, NJ 1975, 462 m.nt. EAA (Golder t. Verenigd Koninkrijk).
EHRM 19 maart 1997, appl. nr. 18357/91, NJ 1998, 434 (Hornsby t. Griekenland) en recent EHRM 10 februari 2009, appl. nr. 32048/03 (Bezzubikova t. Rusland).
EHRM 8 februari 1996, NJ 1995, 509, m.nt. Kn (Murry t. Verenigd Koninkrijk), § 45.
Vande Lanotte & Haeck 2005, deel 1, p. 92.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De mensenrechten die het EVRM beoogt te waarborgen worden wel onderverdeeld in vier soorten rechten: (i) burgerlijke rechten, (ii) politieke rechten, (iii) economische, sociale en culturele rechten, en (iv) collectieve rechten. Naast de expliciet in het EVRM (en aanvullende protocollen) geformuleerde rechten heeft het EHRM ook zogenoemde ‘impliciete rechten’ aanvaard.
Impliciete rechten zijn rechten die worden afgeleid uit expliciet geformuleerde rechten teneinde de effectiviteit van die rechten te waarborgen. Zo heeft het EHRM geoordeeld dat het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) tevens geacht moet worden te omvatten een recht op ‘toegang tot de rechter’,1 het recht op ‘tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak’2 en het ‘zwijgrecht’.3
De in het EVRM (en aanvullende protocollen) opgenomen rechten kunnen verder worden onverdeeld in ‘absolute rechten’ en ‘relatieve rechten’.4 Absolute rechten kunnen niet worden beperkt, ook niet door andere grondrechten. Een voorbeeld vormt het verbod van foltering (art. 3 EVRM) of het verbod van slavernij (art. 4 EVRM). De relatieve rechten kunnen wel worden beperkt door een ander belang dat voorrang heeft. Bij de beoordeling van de vraag of een beperking van een verdragsrecht kan worden gerechtvaardigd wordt de inbreuk getoetst aan de beginselen van proportionaliteit en evenredigheid. Hoe een dergelijke toets in het concrete geval plaatsvindt is een onderwerp van het volgende hoofdstuk.