NJ 1995, 509
Murray / vrijheidsbeneming, redelijkheid verdenking o.g.v. geheime informatie / binnentreden in woning en doorzoeking ten behoeve van arrestatie
EHRM 28-10-1994, ECLI:NL:XX:1994:AD2244, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
28 oktober 1994
- Magistraten
Ryssdal, Bernhardt, Gölcüklü, Macdonald, Spielmann, Martens, Foighel, Pekkanen, Loizou, Morenilla, Freeland, Baka, Lopes Rocha, Wildhaber, Mifsud Bonnici, Makarczyk, Jambrek, Jungwiert
- Zaaknummer
AVOL300-A
- Noot
G. Knigge
- LJN
AD2244
- JCDI
JCDI:ADS66290:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1994:AD2244, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 28‑10‑1994
- Wetingang
Samenvatting
Art. 5 lid 1 EVRM stelt als voorwaarde voor vrijheidsbeneming ‘reasonable suspicion of having committed an offence’. Niet beslissend is dat in het Britse recht de eis wordt gesteld van oprechte, in plaats van redelijke verdenking. Redelijke verdenking veronderstelt het bestaan van feiten of informatie die een objectieve derde voldoende zou achten. Zwaarte van verdenking die vereist is niet dezelfde als voor een vervolging, deze kan bovendien beïnvloed worden door de mogelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.