Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/91
Art. 81 lid 1 RO. Overheidsaansprakelijkheid. Identiteitsfraude. Schending art. 8 EVRM. Verjaring vordering tot schadevergoeding. Art. 3:310 BW.
HR 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2368
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/05614
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2368, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1406, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2018
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Overheidsaansprakelijkheid. Identiteitsfraude. Schending art. 8 EVRM. Verjaring vordering tot schadevergoeding. Art. 3:310 BW.
Partij(en)
21 december 2018
Eerste Kamer
17/05614
LZ/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser]wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. Y.E.J. Geradts,
t e g e n
de STAAT DER NEDERLANDEN(Ministerie van Justitie en Veiligheid),zetelend te Den Haag,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. G.C. Nieuwland.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Staat.
Conclusie
Conclusie A-G mr. T. Hartlief:
1. Feiten
1.1
In cassatie kan van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.