Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/338
Caribische zaak. Medeplegen invoer cocaïne in Curaçao (art. 3 lid 1 onder A Landsverordening verdovende middelen). Vrijspraak in eerste aanleg. Bewijsklacht. Heeft hof bepaalde omstandigheden ten onrechte als belastend voor verdachte uitgelegd? HR: Om redenen vermeld in CAG leidt middel niet tot cassatie. CAG: Selectie en waardering van voorhanden bewijsmateriaal is voorbehouden aan rechter die over feiten oordeelt. In cassatie kan worden onderzocht of conclusies van feitelijke aard, die feitenrechter heeft getrokken uit door hem vastgestelde feiten en omstandigheden, begrijpelijk zijn. Er kan echter niet worden getoetst of feitenrechter terecht tot feitelijk oordeel is gekomen. Middel ziet aan dit laatste voorbij. Volgt verwerping. Samenhang met RvdW 2024/331.
HR 12-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:374
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 2024
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
23/01019
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:374, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑2024
Essentie
Caribische zaak. Medeplegen invoer cocaïne in Curaçao (art. 3 lid 1 onder A Landsverordening verdovende middelen). Vrijspraak in eerste aanleg. Bewijsklacht. Heeft hof bepaalde omstandigheden ten onrechte als belastend voor verdachte uitgelegd? HR: Om redenen vermeld in CAG leidt middel niet tot cassatie. CAG: Selectie en waardering van voorhanden bewijsmateriaal is voorbehouden aan rechter die over feiten oordeelt. In cassatie kan worden onderzocht of conclusies van feitelijke aard, die feitenrechter heeft getrokken uit door hem vastgestelde feiten en omstandigheden, begrijpelijk zijn. Er kan echter niet worden getoetst of feitenrechter terecht tot feitelijk oordeel is gekomen. Middel ziet aan dit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.