HR, 12-03-2024, nr. 23/01019
ECLI:NL:HR:2024:374
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12-03-2024
- Zaaknummer
23/01019
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:374, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑2024; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:8
- Vindplaatsen
Uitspraak 12‑03‑2024
Inhoudsindicatie
Caribische zaak. Medeplegen invoer cocaïne in Curaçao (art. 3.1.A Landsverordening verdovende middelen). Vrijspraak in eerste aanleg. Bewijsklacht. Heeft hof bepaalde omstandigheden ten onrechte als belastend voor verdachte uitgelegd? HR: Om redenen vermeld in CAG leidt middel niet tot cassatie. CAG: Selectie en waardering van voorhanden bewijsmateriaal is voorbehouden aan rechter die over feiten oordeelt. In cassatie kan worden onderzocht of conclusies van feitelijke aard, die feitenrechter heeft getrokken uit door hem vastgestelde feiten en omstandigheden, begrijpelijk zijn. Er kan echter niet worden getoetst of feitenrechter terecht tot feitelijk oordeel is gekomen. Middel ziet aan dit laatste voorbij. Volgt verwerping. Samenhang met 22/03457 C.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 23/01019 C
Datum 12 maart 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 15 september 2022, nummer H-262/19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft W.G. ten Have, advocaat te Winschoten, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring van het medeplegen van de opzettelijke invoer van cocaïne.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 7 tot en met 10.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 maart 2024.