Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.4.1
7.4.1 Functioneel verschoningsgerechtigden
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS381947:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Parl. Gesch. Burg. Procesrecht Van Mierlo/Bart, p. 554.
HR 15 oktober 1999, NJ 2001, 42, r.o. 3.4(B/P) m.b.t. vertrouwensarts; HR 7 juni 2002,NJ 2002, 394(Mr X/Van Dommelen en Domaro) over horen rechter ten overstaan van wie comparitie heeft plaatsgevonden; HR 10 april 2009, LJN BG9470, r.o. 3.6.2.2 (X/Y) m.b.t. mediator.
HR 4 december 1948, NJ 1949, 95(Journalist).
HR 23 november 1990, NJ 1991, 761, r.o. 3.3 (Westra/T en B).
HR 25 oktober 1985, NJ 1986, 176, r.o. 3.2.2(Brouwer/Zürich).
HR 1 maart 1985, NJ 1986, 173, r.o. 3.1(Slager en Ophof/Notaris Maas).
HR 20 juni 1968, NJ 1968, 332(Reclasseringsambtenaar).
HR 17 maart 1981, NJ 1981, 382(Politie-ambtenaar).
HR 14 juni 1985, NJ 1986, 175, r.o. 3(Douwes/Timmerman) met verwijzing naar strafzaak HR 25 oktober 1983, NJ 1984, 132, waarin in gelijke zin werd geoordeeld; HR 6 mei 1986, NJ 1986, 813, r.o. 4.3(Dijker en Doornbos).
HR 6 mei 1986, NJ 1986, 814, r.o. 4.3 (De Boer en Van Keulen) en HR 6 mei 1986, NJ 1986, 815, r.o. 4.4(Loyens en Volkmaars).
HR 21 februari 1997, NJ 1997, 305, r.o. 3.3.2(Pouw/Loyens&Volkmaars).
HR 15 oktober 1999, NJ 2001, 42(B/P) m.b.t. vertrouwensarts.
HR 10 april 2009, LJN BG9470, r.o. 3.6.2.2(XY).
HR 29 maart 1994, NJ 1994, 552 over een registeraccountant ingeschakeld ten behoeve van verdediging in een strafzaak; HR 12 februari 2002, NJ 2002, 440, r.o. 3.3-3.4 (OvJ/XBankB.V.).
HR 29 maart 1994, NJ 1994, 552 en HR 12 februari 2002, NJ 2002, 440.
HR 29 juni 2004, NJ 2005, 273(Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie).
Van oudsher vormt het verschoningsrecht een belangrijk recht om verstrekking van informatie te kunnen weigeren. Voor de vraag, wanneer verschoningsrecht aan verstrekken van bescheiden in de weg staat, is allereerst van belang, wie een beroep op verschoningsrecht kunnen doen. Bij de exhibitieplicht komt die bevoegdheid op grond van art. 843a, lid 3 Rv toe aan de functionele geheimhouders. De toelichting in de parlementaire geschiedenis van de wetswijziging in 2002 behelst niet meer, dan dat deze weigeringsgrond reeds stond in art. 843b over verloren gegane bewijsmiddelen en dat er geen reden was die uitzondering niet ook bij art. 843a onder te brengen.1
De in art. 843a, lid 3 Rv gebruikte formulering voor het verschoningsrecht is gelijk aan die in art. 165 lid 2 onder b Rv, waarin is bepaald welke personen zich op grond van hun professionele geheimhoudingsplicht van het afleggen van getuigenis kunnen verschonen. De wettelijke bepaling omschrijft niet aan welke beroepen een verschoningsrecht is verbonden, zodat daarvoor teruggevallen moet worden op de rechtspraak van de Hoge Raad. Daaruit blijkt dat het grote belang van de waarheidsvinding meebrengt dat slechts in bijzondere gevallen een uitzondering gemaakt kan worden op de getuigplicht. Voor aanvaarding van een verschoningsrecht verlangt de Hoge Raad2 immers dat gegeven het gewicht van de belangen die gemoeid zijn met de waarheidsvinding in rechte moet worden aangenomen:
dat met het effectief uitoefenen van het betreffende beroep zwaarwegende maatschappelijke belangen zijn gediend;
dat de gerede mogelijkheid bestaat dat zonder het aanvaarden van de desbetreffende geheimhoudingsplicht en het daarop te baseren verschoningsrecht deze laatste belangen aanmerkelijk kunnen worden geschaad; en
dat voor dit laatste de belangen die gemoeid zijn met de waarheidsvinding in rechte moeten wijken.
Die eisen zijn streng, zodat de groep professionele geheimhouders beperkt is. Dientengevolge kunnen slechts geestelijken en artsen,3 verplegers,4 advocaten, de juridisch medewerker van het bureau voor rechtshulp,5 notarissen6 en reclasseringsambtenaren7 weigeren om bescheiden te verstrekken, indien deze uitsluitend uit hoofde van hun beroep onder hen rusten. Niet echter komt dit recht toe aan - bijvoorbeeld - politiefunctionarissen,8 registeraccountants,9 belastingadviseurs,10 belastingambtenaren,11 vertrouwensartsen12 en mediators.13 Wanneer de verschoningsgerechtigde werkzaam is bij een derde en/of derden inschakelt bij het verrichten van zijn werkzaamheden, valt informatie die bij die derden aanwezig is evenzeer onder het verschoningsrecht. Zodoende kon in een strafzaak bij een deskundige niet in beslag genomen worden communicatie met de advocaat van de verdachte, mits deze betreft gegevens die vallen onder de geheimhoudingsplicht,14 waarbij op zichzelf niet ter zake doet of deze bescheiden worden aangetroffen ten kantore van de advocaat of elders.15 Evenmin kon van een instelling verlangd worden dat zij gegevens verstrekt omtrent behandeling door een bij haar werkzame psychiater.16