NJ 2002, 394
Getuige; verplichting verklaring af te leggen; uitzondering voor rechter voor wie een comparitie van partijen is gehouden?
HR 07-06-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE0651
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 juni 2002
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C00/266HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AE0651
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE0651, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑06‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE0651, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑06‑2002
- Wetingang
Essentie
Getuige; verplichting verklaring af te leggen; uitzondering voor rechter voor wie een comparitie van partijen is gehouden?
Het grote belang dat dient te worden gehecht aan de waarheidsbevinding brengt mee dat slechts in bijzondere gevallen een uitzondering kan worden gemaakt op de in het eerste lid van art. 165 (art. 191 oud) Rv neergelegde verplichting om als getuige een verklaring af te leggen. Voor het maken van zo'n uitzondering is in ieder geval geen plaats in de zich hier voordoende situatie dat een rechter voor wie een comparitie van partijen is gehouden en die daarvan in strijd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.