NJ 2005, 273
Inbeslagneming en verschoningsrecht. Rechtspersoon — Academisch centrum voor kinderpsychatrie — kan een afgeleid verschoningsrecht hebben.
HR 29-06-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO5070, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 juni 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, J. de Hullu,
- Zaaknummer
02951/03B
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
G. Knigge
- LJN
AO5070
- JCDI
JCDI:ADS116972:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO5070, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑06‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO5070, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2004
- Wetingang
Sv art. 98 lid 1; Sv art. 218
Essentie
Beklagzaak. Het oordeel van de Rechtbank, dat aan de Stichting — een Academisch Centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie — als rechtspersoon geen afgeleid verschoningsrecht met betrekking tot de inbeslaggenomen stukken kan toekomen is onjuist. Het oordeel van de Rechtbank dat in casu sprake is van een zeer uitzonderlijke omstandigheid, hierin bestaande dat het belang dat de waarheid in de onderhavige ernstige zedenzaak aan het licht komt moet prevaleren boven het verschoningsrecht van de psychiater-directeur (vgl. HR NJ 2002, 438), geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.