NJ 2002, 438
Huiszoeking bij advocaat en verschoningsrecht.
HR 30-11-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD7280, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 november 1999
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Koster, Corstens, Balkema
- Zaaknummer
3941/3942/3943BESCH
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
Y. Buruma
- LJN
ZD7280
- JCDI
JCDI:ADS160178:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD7280, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑11‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD7280, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑1999
- Wetingang
Essentie
1. Huiszoeking ter inbeslagneming door rechter-commissaris bij advocaat kan ingevolge art. 98 lid 2 Sv zonder diens toestemming voor zover gericht op geschriften die voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend. In beginsel is het daarbij aan de advocaat om te beoordelen of geschriften object van de bevoegdheid tot verschoning uitmaken. Diens standpunt dat dit het geval is dient door organen van politie en justitie te worden geëerbiedigd tenzij dit redelijkerwijs niet juist kan zijn.
2. Verschoningsrecht advocaat is niet absoluut. In zeer uitzonderlijke omstandigheden kan het belang dat de waarheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.