NJ 1994, 552
(Afgeleid) verschoningsrecht registeraccountant?
HR 29-03-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9693, m.nt. A.C. 't Hart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 maart 1994
- Magistraten
Haak, Beekhuis, Mout, Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Meijers
- Zaaknummer
2864
- Noot
A.C. 't Hart
- LJN
ZC9693
- JCDI
JCDI:ADS160154:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC9693, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑03‑1994
- Wetingang
Sv art. 98 lid 1; Sv art. 218
Essentie
(Afgeleid) verschoningsrecht registeraccountant?
Samenvatting
1
Een registeraccountant heeft geen zelfstandig verschoningsrecht.
2
I.c. heeft hij wel een verschoningsrecht dat is afgeleid van het verschoningsrecht van de advocaat voor wie hij in opdracht werkzaamheden verricht in een bepaalde zaak.
3
Het oordeel omtrent de vraag of stukken object uitmaken van de afgeleide bevoegdheid komt in beginsel toe aan de persoon van wie het verschoningsrecht is afgeleid.
Partij(en)
Beschikking in raadkamer op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.