Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/836
Verzekeringsrecht. Is art. 7:941 lid 5 BW (verval van recht bij opzettelijke misleiding verzekeraar) analoog van toepassing bij opzettelijke misleiding door de (beweerdelijk) benadeelde die zich beroept op eigen recht ex art. 6 WAM? Bewijsoordeel: betekenis veroordelingen voor plegen/uitlokken van valsheid in geschrift en meineed.
HR 06-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1103
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 juli 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/02410
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Verzekeringsovereenkomst
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1103, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:305, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑05‑2017
- Wetingang
Art. 150 Rv; art. 7:941 BW; art. 6 WAM
Essentie
Verzekeringsrecht. Is art. 7:941 lid 5 BW (verval van recht bij opzettelijke misleiding verzekeraar) analoog van toepassing bij opzettelijke misleiding door de (beweerdelijk) benadeelde die zich beroept op eigen recht ex art. 6 WAM? Bewijsoordeel: betekenis veroordelingen voor plegen/uitlokken van valsheid in geschrift en meineed.
Op grond van art. 7:941 lid 5 BW vervalt het recht op uitkering indien de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde een van de uit art. 7:941 lid 1 en 2 BW voortvloeiende verplichtingen niet is nagekomen met het opzet de verzekeraar te misleiden, behoudens voor zover ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.