Methodiekendossier, pg. 1336.
Hof 's-Hertogenbosch, 05-03-2020, nr. 20-000757-18
ECLI:NL:GHSHE:2020:4099
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
05-03-2020
- Zaaknummer
20-000757-18
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2020:4099, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 05‑03‑2020; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1508
Uitspraak 05‑03‑2020
Inhoudsindicatie
Gepubliceerd in verband met ingesteld cassatieberoep
Partij(en)
Parketnummer : 20-000757-18
Uitspraak : 5 maart 2020
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 20 februari 2018 in de strafzaak met parketnummer 02-984824-11 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1961,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B en C, van de Opiumwet gegeven verbod’ (feit 1), ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd’ (feit 2), ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (feit 3), ‘als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet’ (feit 5), ‘witwassen, meermalen gepleegd’ (feit 5) en ‘handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie’ (feit 6), veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts is een inbeslaggenomen pistool onttrokken aan het verkeer, een personenauto en geldmachine verbeurd verklaard en de teruggave aan de verdachte gelast van een sporttas.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden.
De verdediging heeft primair bepleit dat de verdachte van de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken en zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van het hof. Subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd. Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen heeft de raadsman naar voren gebracht dat deze lijken te zijn vernietigd en de verdachte afstand doet van het pistool.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
1.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 januari 2012 te Tilburg en/of Rijen, gemeente Gilze-Rijen, en/of 's-Hertogenbosch en/of Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad in een of meer pand(en) in Nederland, (een) hoeveelhe(i)d(en) hennepplanten en/of delen daarvan en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) hennep, te weten (onder andere)
- ( in een pand gelegen aan de [adres 2] (in totaal) 1588, althans een groot aantal, hennepplanten en/of delen daarvan (zaaksdossier Leeuw) en/of
- ( in (een) pand(en) aan de [adres 3] ) (in totaal) 433, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan (zaaksdossier Edelhert) en/of
- ( in een pand gelegen aan het [adres 4] , althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan (zaaksdossier Mus) en/of
- ( in een pand gelegen aan de [adres 5] ) 321, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan (zaaksdossier Buizerd) en/of
- ( in een pand gelegen aan de [adres 6] ) 46, althans een aantal, hennepplanten en/of delen daarvan en/of (in totaal) 1,93 kilogram hennep (zaaksdossier Hyena),
in elk geval (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 januari 2012 te Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal, en/of Rijen, gemeente Gilze-Rijen, en/of Tilburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, te weten (onder andere)
- ( uit een pand gelegen aan de [adres 2] ) (een) hoeveelhe(i)d(en) elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (zaaksdossier Leeuw) en/of
- ( uit een pand gelegen aan de [adres 3] ) (een) hoeveelhe(i)d(en) elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (zaaksdossier Edelhert),
- ( uit een pand gelegen aan het [adres 4] ) (een) hoeveelhe(i)d(en) elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (zaaksdossier Mus) en/of
- ( uit een pand gelegen aan de [adres 6] ) (een) hoeveelhe(i)d(en) elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (zaaksdossier Hyena);
3.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 januari 2011 tot en met 24 januari 2012 te Tilburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en), in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; (zaaksdossiers Jaguar en Adder)
4.hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 januari 2012 te Waalwijk en/of Tilburg en/of Drunen en/of elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, waartoe onder meer behoorden [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en/of [medeverdachte 2 + geboortedatum] en/of [medeverdachte 3 + geboortedatum] en/of [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of een of meer andere personen, welke organisatie het oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het (in de uitoefening van een beroep of bedrijf) opzettelijk
- telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken van hennep en/of
- verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van hennep en/of
- aanwezig hebben van (een) grote hoeveelheid/hoeveelheden hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
aan welke organisatie verdachte leiding heeft gegeven; (zaaksdossier Sepia)
5.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 januari 2007 tot en met 24 januari 2012 te Waalwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) voorwerp(en), te weten
- een personenauto van het merk Mercedes Benz, type ML320 CDI (met kenteken [kenteken 1] ) en/of
- een personenauto van het merk Porsche, type 911 Carrera 4S (met kenteken [kenteken 2] ) en/of
- een of meer geldbedrag(en) (in totaal ongeveer 60.000 euro),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans (telkens) van (een) voorwerp(en), te weten
- een personenauto van het merk Mercedes Benz, type ML320 CDI (met kenteken [kenteken 3] ) en/of
- een personenauto van het merk Porsche, type 911 Carrera 4S (met kenteken [kenteken 2] ) en/of
- een of meer geldbedrag(en) (in totaal ongeveer 60.000 euro),
gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf; (zaaksdossier Sneeuwuil)
6.hij op of omstreeks 24 januari 2012 te Waalwijk
- een wapen op grond van art. 2 lid 1 Wet wapens en munitie, van categorie III, te weten een pistool van het merk FN, model HP (High Power), kaliber 9mm parabellum en/of
- munitie op grond van art. 2 lid 2 Wet wapens en munitie van categorie III, te weten 81, althans een aantal, patronen van het merk LUGER, kaliber 9mm,
voorhanden heeft gehad.
(zaaksdossier Luger)
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 januari 2012 te Tilburg en Rijen, gemeente Gilze-Rijen, en 's-Hertogenbosch en Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk heeft geteeld hoeveelheden hennepplanten, te weten
- in een pand gelegen aan de [adres 2] , in totaal 1588 hennepplanten en
- in een pand aan de [adres 3] in totaal 433 hennepplanten en
- in een pand gelegen aan het [adres 4] een groot aantal hennepplanten en
- in een pand gelegen aan de [adres 5] 321 hennepplanten,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
en
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 januari 2012 te Tilburg opzettelijk heeft geteeld en opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid hennepplanten en een hoeveelheid hennep, te weten
- in een pand gelegen aan de [adres 6] een aantal hennepplanten en 1,93 kilogram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 januari 2012 te Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal, en Rijen, gemeente Gilze-Rijen, en Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen elektriciteit, toebehorende aan een ander, te weten
- in een pand gelegen aan de [adres 2] elektriciteit, toebehorende aan Liander, en
- in een pand gelegen aan de [adres 3] elektriciteit, toebehorende aan Enexis,
- in een pand gelegen aan het [adres 4] elektriciteit, toebehorende aan Enexis, en
- in een pand gelegen aan de [adres 6] elektriciteit, toebehorende aan Enexis;
3.hij op tijdstippen in de periode 1 april 2011 tot en met 24 januari 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans een ander, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
4.hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 januari 2012 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, waartoe onder meer behoorden [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] ,welke organisatie het oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het (in de uitoefening van een beroep of bedrijf) opzettelijk
- telen en/of bewerken van hennep en
- verkopen en/of afleveren van hennep en
- aanwezig hebben van grote hoeveelheden hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
aan welke organisatie verdachte leiding heeft gegeven;
5.hij op tijdstippen in de periode 1 januari 2007 tot en met 24 januari 2012 in Nederland telkens een voorwerpen, te weten
- een personenauto van het merk Mercedes Benz, type ML320 CDI (met kenteken [kenteken 1] ) en
- een personenauto van het merk Porsche, type 911 Carrera 4S (met kenteken [kenteken 2] ) en - een geldbedrag (60.000 euro),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, of omgezet,
terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf;
6.hij op 24 januari 2012 te Waalwijk
- een wapen op grond van art. 2 lid 1 Wet wapens en munitie, van categorie III, te weten een pistool van het merk FN, model HP (High Power), kaliber 9mm parabellum en
- munitie op grond van art. 2 lid 2 Wet wapens en munitie, van categorie III, te weten 81 patronen van het merk LUGER, kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen
1. Telefoonnummers in gebruik bij verdachten
Het hof zal allereerst vaststellen welke telefoonnummers in gebruik zijn geweest bij de verdachten.
1.1.
[medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats]
Het hof stelt vast dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (TT-041., TT-242.en TT-403.). Dit nummer stond in maart 2011 op naam van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .4.In telefoongesprekken op 22 en 28 maart 2011 geeft de gebruiker van voormeld telefoonnummer op te zijn genaamd [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .5.Verder is op 24 juni 2011 onder [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] een telefoon met dit telefoonnummer in beslag genomen.6.Het hof stelt vast dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] dit nummer dus in ieder geval heeft gebruikt tot 24 juni 2011. Voor het hof staat eveneens vast dat hij daarna gebruik is blijven maken van voormeld telefoonnummer. Op 17 juli 2011 komt op dit nummer een sms binnen die is gericht aan [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , inhoudende: “ [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , wanneer wordt er gestart bij [medeverdachte 7] ?”.7.[medeverdachte 7] heeft in zijn verhoor bij de politie d.d. 9 mei 2012 verklaard dat hij zijn huis tegen betaling heeft aangeboden aan [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] om hennep te kweken.8.Voorts wordt op 30 juli 2011 op dit nummer gebeld door een man die vraagt of hij van [medeverdachte 8] is. De gebruiker antwoordt: “nee, de oude eigenaar”.9.is van 12 april 2007 tot 27 november 2008 mede-eigenaar geweest van [medeverdachte 8] .10.Dit telefoonnummer is met ingang van 18 augustus 2011 bij een andere provider ondergebracht, maar stond nog wel op naam van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .11.
Uit onderzoek van getapte telefoongesprekken die zijn gevoerd met de telefoonnummers [telefoonnummer 2] (TT-0712.) en [telefoonnummer 3] (TT-1313.) kon uit stemvergelijking door een verbalisant, in samenwerking met de tolken Turks, worden vastgesteld dat het woordgebruik, de intonatie en het dialect overeen komen met die van de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Hieruit kan worden afgeleid dat de gebruiker van bovenstaande telefoonnummers dezelfde persoon is, namelijk [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .14.
In navolging van de rechtbank verwerpt het hof het verweer van de verdediging om geen acht te slaan op de gesprekken die door middel van stemherkenning aan [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zijn gelinkt en overweegt daartoe als volgt. Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan de stemherkenningen die zijn gedaan door verbalisant [verbalisant 1] in samenwerking met de tolken. Weliswaar zijn dit geen gecertificeerde deskundigen op het gebied van stemherkenning, maar de herkenning is gedaan op basis van het beluisteren van een grote hoeveelheid tapgesprekken. Door gedurende een langere periode onder meer naar de woordkeuze, de intonatie en het dialect te luisteren, kon een verband worden gelegd tussen de stem en een persoon. Bovendien worden de stemherkenningen ondersteund door andere bevindingen. Zo wordt op 27 april 2011 met nummer [telefoonnummer 2] (TT-07) gebeld en door de gebruiker gezegd dat vanmorgen de ‘ooms’ hebben gedingest. Hij bevestigt dat ze allemaal zijn opgepakt en meegenomen en zegt: “die dinges van mij…bij mijn broer”.15.Dit is versluierd taalgebruik over de inval van de politie op 27 april 2011 in een pand van de broer van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan het [adres 7] , waar mensen hennep aan het knippen waren (dossier Eekhoorn).16.Verder geeft [verdachte] in een telefoongesprek op 20 mei 2011 desgevraagd als telefoonnummer van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] het nummer [telefoonnummer 3] .17.
Ook ziet het hof geen aanleiding om te veronderstellen dat deze telefoonnummers na de datum van het proces-verbaal van stemherkenning, te weten 20 juni 2011, door andere personen zouden zijn gebruikt. Dit niet nader onderbouwde verweer wordt dan ook verworpen.
Voor het hof staat verder vast dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] ook de volgende telefoonnummers in gebruik had: [telefoonnummer 4] (TT-1618.), [telefoonnummer 5] (TT-4119.) en [telefoonnummer 6] (TT-4220.).
Ten aanzien van telefoonnummer [telefoonnummer 4] (TT-16) overweegt het hof als volgt.
Na zijn aanhouding op Schiphol op 24 juni 2011 belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] op 26 juni 2011 om 12.40 uur met (het hof begrijpt: [medeverdachte 9] , die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 7] , en zegt dat hij een Blackberry heeft gekocht en deze probeert te installeren.21.Diezelfde middag zijn er nog twee gesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , waarbij [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] .22.Dit nummer wordt ook gebruikt in het zaaksdossier Buizerd. Op 12 juli 2011 omstreeks 21.34 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] met dit nummer naar [medeverdachte 7] (het hof begrijpt hierna telkens: [medeverdachte 7]) en zegt dat hij langskomt en [medeverdachte 7] het adres even moet sms’en naar dit nummer.23.Twee minuten later sms’t [medeverdachte 7] : ‘ [adres 5] ’.24.Op 25 juli 2011 belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] met [medeverdachte 7] en zegt dat hij woensdag rond 10.00 uur komt.25.Op woensdag 27 juli 2011 wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] om 10.13 uur gezien bij het pand aan de [adres 5] .26.
Met betrekking tot het telefoonnummer [telefoonnummer 5] (TT-41) overweegt het hof het navolgende. Op 17 november 2011 belt [verdachte] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 5] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] wordt aan zijn stem herkend als gebruiker van dat nummer. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] een nieuw nummer heeft. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt van wel. [verdachte] vraagt of hij die in plaats van die met ‘51’ heeft genomen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] bevestigt dat.27.Dit sluit aan op de vaststelling hiervoor dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] eerder gebruik heeft gemaakt van het nummer [telefoonnummer 4] .
Ten aanzien van het telefoonnummer [telefoonnummer 6] (TT-42) merkt het hof het volgende op. Het zaaksdossier Valk bevat veel tapgesprekken met dit telefoonnummer. In die gesprekken wordt de gebruiker daarvan aan zijn stem herkend als [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .28.Bovendien belt [medeverdachte 7] op 12 januari 2012 naar dit telefoonnummer en zegt dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] hem een bericht heeft gestuurd, waarna hij niks van zich heeft laten horen en dat hij daarom ongerust is geworden.29.[medeverdachte 7] heeft in zijn verhoor bij de politie d.d. 9 mei 2012 over dit gesprek verklaard dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] hem toen een aantal keren had gebeld, maar dat hij niet had opgenomen.30.
1.2.
[verdachte]
Uit het onderzoek dat is verricht naar de in de woning van [verdachte] aan de [adres 1] aangetroffen en in beslag genomen Nokia telefoons blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 8] (TT-0631.) is gebruikt door [verdachte] .32.heeft dat in zijn verhoor bij de politie d.d. 25 januari 2012 bevestigd.33.
Verder had [verdachte] het telefoonnummer [telefoonnummer 9] (TT-1434.) in gebruik.35.Dit nummer stond ook in een telefoon van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] die op 24 juni 2011 in beslag is genomen, onder de naam “ [verdachte] ”.36.
Het hof stelt voorts vast dat het Turkse telefoonnummer [telefoonnummer 10] door [verdachte] werd gebruikt. Volgens de uitgewerkte tapgesprekken is hij aan zijn stem herkend. Een aantal gesprekken met dit nummer zijn aan [verdachte] voorgehouden, waarop hij niet ontkent dat hij degene is die deze gesprekken (met [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] ) voert. Hij heeft voorts verklaard dat hij toen in Turkije zat,37.terwijl het een nummer betreft dat begint met 90, de landcode van Turkije.
1.3.
[medeverdachte 2 + geboortedatum]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 11] (TT-2838.) is in gebruik bij [medeverdachte 2 + geboortedatum] . Uit de bevraging bij het Centraal Informatiepunt voor het Onderzoek aan Telecommunicatie (CIOT) bleek dat er op voormeld telefoonnummer een abonnement is afgesloten op naam van [medeverdachte 2 + geboortedatum] , wonende aan de [adres 8] .39.
1.4.
[medeverdachte 3 + geboortedatum]
Bij de aanhouding van [medeverdachte 3 + geboortedatum] zijn twee telefoons onder hem in beslag genomen.40.Enkele gesprekken die met het telefoonnummer [telefoonnummer 12] zijn gevoerd zijn aan hem voorgehouden en hij heeft erkend dat hij die gesprekken heeft gevoerd.41.
Uit het onderzoek aan de in beslag genomen telefoons in de woning van [medeverdachte 3 + geboortedatum] aan de [adres 9] blijkt dat hij tevens het telefoonnummer [telefoonnummer 13] (iPhone) heeft gebruikt.42.
1.5.
[medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats]
Het hof stelt vast dat [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 14] . In gesprekken met dat nummer wordt [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] veelvuldig met zijn roepnaam [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] aangesproken.43.[verdachte] heeft ook verklaard dat hij [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] (het hof begrijpt: [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats]) [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] kent als [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] een Bulgaarse jongen, die hij een paar keer met [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] heeft gezien.44.
Daarnaast maakt [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 15] en [telefoonnummer 16] , zo blijkt uit het zaaksdossier Valk. In gesprekken met deze telefoonnummers wordt de gebruiker eveneens [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] genoemd. Verder is bij de tapgesprekken steeds vermeld dat op basis van stemherkenning is vastgesteld dat [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] de gebruiker is van die telefoonnummers.45.Dat [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] alias [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] van een ander telefoonnummer gebruik is gaan maken, kan ook blijken uit een telefoongesprek van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] op 11 januari 2012, waarin hij zegt dat degene die de ‘ooms’ heeft gezien een nieuw nummer heeft genomen.46.Omstreeks 19.05 uur die dag belde [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] , die gebruik maakte van het nummer [telefoonnummer 16] , naar [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en vertelde dat hij de ooms had gezien.47.
2. Ter zake van feiten 1 en 2
De verdediging heeft – op gronden als verwoord in de pleitnota – bepleit dat de verdachte van het medeplegen van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken.
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen bewezen kan worden verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
2.1.
Zaaksdossier Leeuw: hennepkwekerij [adres 2]
Op 12 mei om 17.28 uur werd binnengetreden in een bedrijfsruimte van een bedrijf, gevestigd aan de [adres 2] .48.Op de begane grond van de opslagloods bevonden zich veel kartonnen dozen die op elkaar gestapeld waren. In die dozen werden diverse soorten stopcontacten en ander elektrisch schakelmateriaal aangetroffen. Na binnenkomst links in deze loods werden vele kartonnen dozen aangetroffen die op elkaar gestapeld waren en op deze wijze als het ware een corridor van dozen vormden. Na onderzoek bleek, verborgen achter deze corridor/muur van veelal lege dozen, een afgesloten binnendeur aanwezig. Deze binnendeur werd geforceerd, waarna toegang werd verkregen tot drie daarachter gelegen verborgen ruimten op de begane grond. In de eerste ruimte bleken grote plastic vaten die met water waren gevuld aanwezig, alsmede een complete wand met veel elektrische schakelklokken en andere voorwerpen kennelijk bestemd en ten behoeve van een hennepkwekerij. In een tweede en derde ruimte werden twee, op dat moment in bedrijf zijnde, hennepkwekerijen (assimilatielampen brandend en ventilatoren werkend) aangetroffen. Na telling van de hierin aanwezige hennepplanten bleken in deze ruimte respectievelijk 328 en 414 stuks in bloei staande hennepplanten aanwezig. Achter in de eerste ruimte bleek een opening in het plafond aanwezig. Middels een bij die opening staande metalen ladder bleek nog een vierde verborgen ruimte op de eerste verdieping toegankelijk. Na telling van de hierin aanwezige hennepplanten bleken in deze ruimte 846 stuks in bloei staande hennepplanten aanwezig. Ook deze kwekerij was op dat moment in bedrijf. Alle aangetroffen planten (totaal 1588 stuks) hadden een geschatte hoogte van circa 75 centimeter.49.In iedere kweekruimte werd van een representatief aantal planten monsters genomen en getest, waarbij telkens een sterk positieve reactie werd geconstateerd. Uit deze reactie kan worden afgeleid dat de onderzochte substantie hennep is, dan wel bevatte, als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.50.
Het bedrijfspand aan de [adres 2] werd gehuurd door [medeverdachte 10] .51.
Opbouw van de hennepkwekerij
Na analyse van de verkeersgegevens van de bij [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] in gebruik zijnde telefoonnummers, te weten [telefoonnummer 1] (TT-04, [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] ) respectievelijk [telefoonnummer 8] (TT-06, [verdachte] ), kon hun positie worden bepaald. In de periode van 23 maart 2011 tot en met 31 maart 2011 bleek dat deze telefoonaansluitingen een aantal malen de paallocatie aan de [adres 10] aanstraalde.52.
Aan de hand van observaties en tapgesprekken werd het volgende geconstateerd.
Op 31 maart 2011 omstreeks 10.13 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “we gaan de potten bij jou in de auto leggen”, waarop [medeverdachte 2 + geboortedatum] antwoordt: “oké, goed”.53.Om 10.22 uur belt [medeverdachte 2 + geboortedatum] naar [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt dat hij achter is, waarna [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “laat ik dan dinges bellen zodat ze naar de achterkant komen en zodat we de potten in jouw auto kunnen leggen”. [medeverdachte 2 + geboortedatum] antwoordt daarop: “oké, goed”.54.Direct daarna belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] naar de achterkant moet gaan om de potten te doen. “Oké, goed”, zegt [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] .55.Om 10.42 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt: “hebben jullie het geregeld?”, waarop [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt: “er moet nog 1 pallet”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij eraan komt. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] naar hem vraagt. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij er aan komt.56.De gebruiker van het telefoonnummer is [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] .57.Omstreeks 13.04 uur wordt gezien dat een witte Mercedes-Benz, type 212D, voorzien van het kenteken [kenteken 4] , bij een bedrijfspand gelegen aan de [adres 2] binnenrijdt, waarna het rolluik direct wordt gesloten. Uit onderzoek bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) bleek voormeld kenteken op naam te staan van [medeverdachte 2 + geboortedatum]58.
Op 4 april 2011 omstreeks 09.22 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar een nummerinformatiebedrijf, vraagt naar het nummer van [bedrijf 1] en wordt hiermee doorverbonden. [bedrijf 1] is een bedrijf dat in de volksmond een growshop wordt genoemd. Een growshop is een bedrijf gespecialiseerd in producten ten behoeve van de hennepteelt. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] bestelt een pallet light mix in doos en vraagt of [medewerker bedrijf] van [bedrijf 1] die kan geven aan jongens in een rode bus en dat hij zometeen komt afrekenen. [medewerker bedrijf] stemt hiermee in. “Er komt een rode Volkswagen LT”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .59.
Op 4 april 2011 vinden voorts diverse telefoongesprekken plaats tussen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] alias [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] .
Omstreeks 09.25 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] en vraagt of hij de sleutel al heeft gekregen, waarop [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt van niet en dat hij nog daar wacht. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] na het krijgen van de sleutels naar de zaak moet gaan waar ze materialen kopen, het busje naar de achterkant moet rijden, daar aanbellen als er niemand is en tegen de betrokkene moet zeggen: “pallet light mix”. De persoon zal dan die pallet in het busje leggen en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] moet daarna naar de kant van [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] ’s vader rijden. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt dat het goed is.60.Omstreeks 12.06 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt: “hoe staat het er mee?”. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt: “goed, ze staan mooi verticaal, ze staan recht. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt dat de lampen beneden zijn ‘cak’ gebleven. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “oké dan moeten jullie hetgeen doen dat wij zeiden, die dozen moeten jullie doen en de dozen gaan we hergebruiken, dat jullie dat weten. En daarnaast moeten jullie de dozen als pallet aan de achterkant leggen. Jullie moeten dus niet alles binnen leggen”.61.Omstreeks 14.03 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] wederom gebeld door [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat de ventilator boven aan moet staan en vraagt wat het verschil is tussen boven en beneden. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt: “steeds zelfde joh… boven is voorlopig 28 à 29 graden. Alles is dus goed”. “Oké, goed”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] vraagt of hij de lampen, kappen en trafo’s ook moet pakken. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt van wel: “alle mooie dingen die in de doos passen, moet je pakken”.62.Twintig minuten later wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] weer gebeld door [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] geeft aan dat zij klaar zijn. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat zij tot 3 uur dozen moeten maken en vraagt hoeveel pallets zij al gemaakt hebben. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt dat zij 8 pallets hebben gemaakt. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat zij tot half vier zoveel mogelijk pallets kunnen maken, want ‘wij’ hebben 40 à 50 pallets nodig. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt: “oké”.63.
Op 5 april 2011 wordt gezien dat de witte Mercedes-Benz, type 212D, voorzien van het kenteken [kenteken 4] , in het bedrijfspand aan de [adres 2] staat geparkeerd en dat een rode Volkswagen LT35, voorzien van het kenteken [kenteken 5] , voor het pand staat. Er wordt gezien dat twee Turks uitziende mannen in en uit het bedrijfspand lopen. De mannen rijden weg in de rode Volkswagen. Het kenteken van de Volkswagen staat op naam van [medeverdachte 10] . Verder wordt gezien dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] uit het bedrijfspand komt lopen en als bijrijder instapt in de witte Mercedes-Benz die wegrijdt.64.
Nadat [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] een observatiefoto van die dag werd getoond, verklaarde hij daarop zichzelf en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , zijn huisbaas, te herkennen.65.[medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] huurde een woning van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .66.
Het hof stelt vast dat de tijdstippen van de telefoongesprekken aansluiten op de observaties en dat de inhoud van de gesprekken, waarin concreet wordt gesproken over het stapelen van dozen, een ruimte boven en een ruimte beneden, volledig aansluit bij de aangetroffen hennepkwekerij.
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen acht het hof dan ook voldoende bewijs aanwezig dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] alias [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] en [medeverdachte 2 + geboortedatum] bij de opbouw van deze hennepkwekerij betrokken zijn.
Onderhoud van de hennepkwekerij
In april 2011 belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] regelmatig met een man die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 17] . [medeverdachte 10] heeft in zijn verhoor bij de politie d.d. 24 april 2012 verklaard dat hij voormeld telefoonnummer herkent als zijn telefoonnummer en dat nummer al lange tijd, hij denkt twee jaar, in gebruik heeft.67.Het hof stelt – bij gebrek aan aanwijzingen die wijzen op het tegendeel – vast dat [medeverdachte 10] in onderstaande telefoongesprekken telkens de gebruiker is van dat telefoonnummer.
Op 12 april 2011 omstreeks 10.04 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 10] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij een verzoek heeft en dat hij vandaag tot vier uur daar moet wachten. “Om vier uur is een tijdsverandering en wij moeten kijken of de tijdsverandering plaatsvindt of niet”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . “Oké, is geen probleem”, zegt [medeverdachte 10] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of hij vandaag naar boven naar de kamers is geweest. “Nee, nog niet”, zegt [medeverdachte 10] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “kijk boven of ze groot zijn geworden”. “Is goed, ik zal straks naar kijken”, zegt [medeverdachte 10] .68.Omstreeks 15.03 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 10] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt wat [medeverdachte 10] gedaan heeft. [medeverdachte 10] zegt dat hij vandaag daar veel werk heeft verricht en dat het heel goed uitziet. [medeverdachte 10] zegt dat er boven een van de lampen blijft branden, dat is de lamp helemaal achterin en dat plekje is nog langer geworden. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 10] naar het kantoorgedeelte moet gaan en een van de lampen daar uit moet trekken.69.Vier minuten later belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] wederom naar [medeverdachte 10] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt tegen [medeverdachte 10] wat hij moet doen om de lamp uit te krijgen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] verkeerd heeft aangesloten en dat hij daarom morgen daarnaartoe komt om af te doppen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 10] naar de motor moet kijken of de motor goed werkt.70.Een minuut later belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt: “wij hebben toch laatst twee lampen opgehangen aan de andere kant?”, waarop [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] bevestigend antwoordt. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “jij hebt verkeerd aangesloten, het schijnt al die tijd aan te zijn geweest. Nu zullen ze heel lang worden. Wanneer zijn wij voor het laatst daar geweest?”. “Wij zijn zaterdag daar geweest”, zegt [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . “Wij moeten de koppen er van afhalen, want ze schijnen erg lang te zijn geworden”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .71.Omstreeks 15.32 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 10] . [medeverdachte 10] zegt dat hij de juiste kabel heeft gevonden en zegt dat deze is doorgeschakeld naar 2x dubbele contactdoos is aangesloten. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 10] de temperatuur weer op 30 moet zetten en er op moet letten of het om vier uur beneden stopt en boven aangaat. “Is goed”, zegt [medeverdachte 10] .72.Omstreeks 16.09 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 10] . [medeverdachte 10] zegt dat het om vier uur beneden is gestopt en boven aan is gegaan. “Is goed”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 10] goed af moet sluiten.73.Omstreeks 17.22 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of zij vandaag aarde hebben gebracht, waarop [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt van niet.74.
Op 16 april 2011 omstreeks 12.56 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 10] . [medeverdachte 10] vraagt of [medeverdachte 2 + geboortedatum] daar geweest is (waar [medeverdachte 10] nu is). “Nee, hij komt zo”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 10] zegt dat er een van de lampen niet werkt. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] onderweg is daarnaartoe en hij denkt dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] wel wat gaat geven.75.Omstreeks 13.54 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] met [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt dat volgens hem die regelaar van boven stuk is en niet reageert op programma’s die hij invoert. [medeverdachte 2 + geboortedatum] spreekt over temperatuurregelaar wat niet goed is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] toch maar wat moet geven zodat zij de medicijnen kunnen proeven.76.Omstreeks 15.03 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] vraagt of die klok van beneden constant op 1 moet blijven. “Nee, die klok doet niet mee”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt dat de regelaar van beneden goed er op reageert, maar die van boven niet. “De plaats van die van beneden is niet goed, er komt te veel geluid uit”, zegt [medeverdachte 2 + geboortedatum] . “Ik zal tegen de jongens zeggen dat zij volgende week van plaats moeten veranderen”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .77.Omstreeks 16.11 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt dat er 1250 stokjes gekocht moeten worden plus een nieuwe regelaar. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat die regelaar nieuw is en dat zij die er uit moeten halen om te gaan ruilen. [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt dat de stop ging afslaan toen hij beneden boven wat ging toe (het hof begrijpt: doen). [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat het gevaarlijk is.78.
Op 21 april 2011 omstreeks 17.39 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [verdachte] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “er zou een meisje van de milieudienst bij [locatie 3] zijn gekomen. Bij ons dus! Zij heeft voor dinsdag afspraak gemaakt. Op dinsdag ben ik dus daar zelf. Ik laat het van binnen en buiten zien joh”. [verdachte] zegt: “dan moet je de lampen uitzetten!”, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “natuurlijk man, op die wijze. En die dingen zet ik op lage stand. Ik ga sowieso de entree teniet doen. Ik ga pallets er voor leggen. Dus alsof daar niet bestaat!”.79.
Op 26 april 2011 omstreeks 12.22 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [verdachte] vraagt wat zij gedaan hebben. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat er nog niemand is geweest. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] beter naar de gemeente kan bellen om te vragen wie en wat. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vindt het niet nodig dat zij de gemeente bellen, want straks gaan zij ook brandweer bij betrekken en als dat gebeurt, zou dat pas slecht uit kunnen pakken, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .80.
Op 28 april 2011 omstreeks 11.35 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 10] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of [medeverdachte 10] daar is. Dat is het geval. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of [medeverdachte 10] naar achteren gegaan is. “Ik ben een keer in- en uitgegaan”, zegt [medeverdachte 10] . [medeverdachte 10] vraagt of hij nog water moet geven. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat het moet gebeuren, maar dat hij misschien zelf daarnaartoe komt. “Mocht ik niet komen, kan jij dat doen”, vraagt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . “Moet in elke ruimte drie gegeven worden?”, vraagt [medeverdachte 10] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “boven moet je drie aan de ene kant en drie aan de andere kant geven, dus overal moet je 300 er in doen”. [medeverdachte 10] zegt: “en beneden 1,5 plus 1,5 bij elkaar ook 300”, waarop wordt geantwoord: “Ja, anderhalf, anderhalf, dus driehonderd, driehonderd”. Verder zegt [medeverdachte 10] : “zij hebben mij gebeld en gaan over anderhalve week afspraak maken” en dat de man zei dat zij elke tien jaar controle doen. “Dus om de tien jaar en het moet precies bij ons gebeuren”, vraagt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . “Ja, hij zei: ‘ik ga je over 1,5 week bellen, dan maken wij een afspraak’”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “Als hij jou belt, moet je zeggen dat je in de auto bent en dat je later in je agenda zal kijken en hem terug zal bellen”.81.
Op 6 mei 2011 wordt gezien dat een witte Opel Combo, voorzien van het kenteken [kenteken 6] , ter hoogte van het bedrijfspand aan de [adres 2] parkeert en een Turks uitziende man uitstapt en het pand binnengaat. Dit kenteken bleek te staan op naam van [medeverdachte 10] . Later die dag wordt gezien dat de Opel in het pand staat geparkeerd. Kort daarna wordt gezien dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] als bestuurder komt aanrijden in de rode Volkswagen LT35, voorzien van het kenteken [kenteken 5] op naam van [medeverdachte 10] , en deze in het bedrijfspand naast de Opel parkeert, waarop het rolluik wordt gesloten.82.
Op 12 mei 2011 omstreeks 10.00 uur wordt waargenomen dat een man die door verbalisant is herkend als [medeverdachte 10] een witte Opel Combo, voorzien van het kenteken [kenteken 6] , het bedrijfspand binnenrijdt en een tijd later weer naar buiten rijdt.83.
Na de ontmanteling
Op 12 mei 2011 is de politie om 17.28 uur binnengetreden om de hennepkwekerij te ontmantelen.84.
Diezelfde dag omstreeks 18.24 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [verdachte] zegt: “er is vanuit daar alarm gekomen, daar is alarm afgegaan verdomme”, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt: “vanuit welke kant is alarm over gegaan?”. [verdachte] vraagt op de achtergrond aan iemand vanuit welke kant het alarm is afgegaan. [medeverdachte 2 + geboortedatum] , de zoon van [verdachte] , zegt: “van beide kanten”, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “dan moet er meteen gedingest worden, dan moet men meteen er naartoe”.85.Er is vervolgens druk telefoonverkeer. Omstreeks 18.37 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 10] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat het alarm is afgegaan daar en dat hij daarheen moet en zij ook die kant op zijn. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt hoe laat hij daar vandaan is vertrokken en of hij alles goed op slot heeft gedaan. [medeverdachte 10] zegt dat hij om drie uur is weggegaan en alles goed op slot heeft gedaan.86.Een minuut later belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [verdachte] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij net met [medeverdachte 10] heeft gesproken en dat deze heeft gezegd dat hij om drie uur daar weg is gegaan.87.
Om 19.07 uur wordt gezien dat een grijze Toyota Prius, voorzien van het kenteken [kenteken 7] , over de [adres 2] rijdt en dat de bestuurder grote gelijkenis vertoont met het signalement van [medeverdachte 2 + geboortedatum] . De Toyota bleek op naam te staan van [verdachte] .88.
Omstreeks 19.09 uur belt [medeverdachte 2 + geboortedatum] naar [medeverdachte 10] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt: “he niet komen jongen, ze zijn aan het opruimen”. [medeverdachte 2 + geboortedatum] overlegt op de achtergrond en [verdachte] zegt dat [medeverdachte 10] morgenmiddag naar kantoor moet komen, want dan komt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] ( [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] ) ook terug.89.Omstreeks 19.11 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [verdachte] zegt: “het zijn ooms, ooms, ooms zijn aan het ruimen. Wij zijn daar langs gegaan, wij hebben helemaal niet dinges gedaan. Wij zijn niet naar binnen gegaan. Zij hebben de container tegen aangezet en wij zijn teruggekeerd en gaan nu weg”.90.Het telefoonnummer van [verdachte] straalt dan aan bij de paallocatie [locatie 4] .91.Om 19.15 uur wordt gezien dat de Toyota Prius, voorzien van het kenteken [kenteken 7] , staat geparkeerd bij het Esso benzinestation, gelegen aan de [adres 11] . Naast het voertuig loopt een Turks uitziende man, leeftijd ongeveer 50-60 jaar, gekleed in een lichtkleurig kostuum, die de verbalisant grote gelijkenis vindt vertonen met het signalement van [verdachte] , de vader van [medeverdachte 2 + geboortedatum]92.Omstreeks 19.14 uur wordt [medeverdachte 10] gebeld door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 10] vertelt dat de ooms (Amcalar = politie) naar binnen zijn gegaan, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij het weet. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat als zij over compagnons hebben, hij moet zeggen dat zij met compagnons uit elkaar zijn gegaan. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat als de makelaar gaat zeggen zus en zo, dan moet hij zeggen: ‘wij zijn niet eens geworden, ik ben zelf er mee doorgegaan’. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat als ze vragen wie was het dan, moet hij maar een naam verzinnen.93.Omstreeks 20.47 uur belt [verdachte] uit naar een vrouw die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 31] . De vrouw vraagt of het weer goed gaat komen. “Nee, de ooms, het ziet er niet naar uit want de ooms zijn om zes uur naar binnen gegaan, om zes uur is het alarm afgegaan”, zegt [verdachte] . “Ja, het alarm is gegaan, wij zijn daarnaartoe gegaan en zagen dat ze aan het ruimen waren”, zegt [verdachte] . [verdachte] zegt: “ik heb zoveel geld ingestoken, je zult er versteld van raken, maar goed, laten we het beste hopen”.94.
Op 13 mei 2011 omstreeks 09.06 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [medeverdachte 9] (het hof begrijpt: [medeverdachte 9]), die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 7] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “kan jij even op internet kijken, mijn grote locatie/plaats is gevlogen. Ze zijn gisteravond naar binnen gegaan. De ooms zijn gisteravond rond half zeven naar binnen gegaan. Ik ben benieuwd waardoor zij daar naar binnen zijn gegaan”. [medeverdachte 9] zegt dat hij daar nog niet naar de zaak is gegaan en vraagt of het in Tilburg was. “Nee, in Beneden-Leeuw”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .95.
Op 14 mei 2011 omstreeks 15.23 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 10] . [medeverdachte 10] zegt dat hij thuis is geweest, maar er is helemaal niets thuis/aan de hand thuis. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “zij komen eerste twee dagen nog niet, maak je daar niet zo druk over, dat kan pas na maandag gedingest worden. Zij gaan nog een en ander onderzoeken wie dat is en waar die is”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat maandag er beslist gegaan moet worden, “anders gaan zij naar de makelaar en zo en dat kan problemen voor ons geven”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 10] eerst moet komen om het te bespreken. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat het beter is als hij daarheen gaat, want zij krijgen info van hen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] daar moet zeggen: ‘het zit zus en zo in elkaar, er heeft een incident plaatsgevonden en ik kom de sleutels ophalen’. “Hoe het ook zij, kom maar morgen even langs opdat wij het even kunnen bespreken”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .96.
Op 8 juni 2011 omstreeks 22.04 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2 + geboortedatum] en vraagt hoeveel [medeverdachte 2 + geboortedatum] heeft uitgegeven voor Beneden-Leeuw, dus toen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar Oekraïne ging en daarna. [medeverdachte 2 + geboortedatum] belt zo terug.97.Tien minuten later belt [verdachte] wederom met [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [verdachte] zegt nogmaals dat het om kosten gaat nadat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar Oekraïne ging. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] in ieder geval vier voedingen daarheen heeft gebracht. [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt een bedrag van 250 aan medicijnen en iets van 180 voor kleine dingen zoals stokjes, meters etc. [medeverdachte 2 + geboortedatum] komt op een bedrag van 530. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] die nu kan vernietigen, maar ze moeten wel worden genoteerd, “want we zijn compagnons van elkaar”.98.
Bij de ontmanteling van de hennepkwekerij bleek dat in het bedrijfspand een alarm- en beeldregistratiesysteem was aangelegd. Dit systeem was gekoppeld aan een module, die was voorzien van een simkaart. Uit onderzoek door de digitale expertise van de Dienst Nationale Recherche bleek dat in het geheugen van de simkaart het telefoonnummer [telefoonnummer 32] stond voorgeprogrammeerd. Tevens bleek uit het onderzoek dat, indien het alarmsysteem geactiveerd zou worden, de module automatisch het voorgeprogrammeerde telefoonnummer zou bellen. De bezitter van dit telefoonnummer wordt dan gealarmeerd.99.
In de periode van 8 mei 2011 tot en met 13 mei 2011 bevond [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zich in Oekraïne. Dit telefoonnummer bleek gekoppeld te zijn geweest aan het IMEI-nummer van een van de mobiele telefoons in gebruik bij [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . Voordat hij vertrok, liet hij zijn alarmtelefoon, welke later in verbinding bleek te staan met de alarminstallatie in het pand aan de [adres 2] , achter voor [medeverdachte 2 + geboortedatum] .100.
Bij onderzoek van de desktopcomputer die op 24 januari 2012 in de woning van [medeverdachte 2 + geboortedatum] in beslag was genomen, bleek dat de volgende documenten in de computer digitaal waren opgeslagen:
- -
een mailwisseling met een makelaars- en assurantiekantoor “ [makelaar] ” met betrekking tot het bedrijfspand aan de [adres 2] ;
- -
een huurovereenkomst tussen de verhuurder [verhuurder 1] en [verhuurder 2] aangaande het bedrijfspand, gevestigd op de [adres 2] , ingaande 1 maart 2011;
- -
een inspectierapport/proces-verbaal van oplevering van de bedrijfsruimte aan de [adres 2]101.
Bij onderzoek van de inbeslaggenomen losse papieren (IBN-code BE1.01.002) in het bedrijfspand van [verdachte] aan de [adres 12] bleek dat daartussen een factuur aanwezig was van een levering van een auto van het merk Volkswagen, type LTT, kenteken [kenteken 5] ,102.de hiervoor vermelde auto op naam van [medeverdachte 10] .
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat tussen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , [verdachte] , [medeverdachte 2 + geboortedatum] , [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] alias [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] en de huurder van het pand, [medeverdachte 10] , sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op de exploitatie van de hennepkwekerij. Het hof gaat voorbij aan de verklaring van [medeverdachte 10] waarin hij de volledige schuld op zich neemt. Het hof concludeert dat hij daartoe is geïnstrueerd door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . De verdachten hebben allen een wezenlijke bijdrage geleverd, zodat zij als medepleger van het telen van hennep kunnen worden aangemerkt. In het bijzonder overweegt het hof daartoe dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] als eigenaar van de hennepkwekerij kan worden aangemerkt, gelet op het telefoongesprek van 13 mei 2011 omstreeks 09.06 uur met [medeverdachte 9] waarin hij spreekt over zijn grote locatie/plaats in Beneden-Leeuw die is gevlogen en waarbij de ooms zijn binnengegaan op een dag en tijdstip dat (vrijwel) overeen komt met de ontmanteling. Hij is betrokken geweest bij de opbouw van de hennepkwekerij en is meermalen in het bedrijfspand gezien. Voorts werd hij desgevraagd op de hoogte gehouden van de status van de planten en heeft hij bevelen gegeven met betrekking tot onder meer het regelen van de temperatuur in de ruimtes. [verdachte] kan – in zijn eigen woorden – worden aangemerkt als compagnon van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . Hij had een rol bij de financiering van de hennepkwekerij en had de beschikking over de alarmtelefoon van het pand waar de hennepkwekerij zich bevond. Voorts waren [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] betrokken bij de opbouw van de hennepkwekerij en het onderhoud daarvan. Zo heeft [medeverdachte 2 + geboortedatum] spullen ten behoeve van de hennepteelt op de locatie gebracht en heeft [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] bij de growshop [bedrijf 1] producten ten behoeve van de hennepteelt gehaald. Verder hebben zij werkzaamheden in de kwekerij verricht. Ten aanzien van [medeverdachte 10] overweegt het hof dat hij de huurder was van het pand en eveneens betrokken is geweest bij het onderhoud van de kwekerij.
Voorts acht het hof bewezen dat sprake was van een beroeps- dan wel bedrijfsmatige hennepteelt, gelet op het grote aantal planten en de professionele inrichting van de kwekerij.
Diefstal van elektriciteit Liander heeft op 27 mei 2011 aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit op het adres [adres 2] (het hof begrijpt, zoals hiervoor weergegeven: [adres 2]). Op 12 mei 2011 constateerde de fraudespecialist dat door middel van manipulatie de elektriciteit niet via de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. De zegeldraad van de hoofdaansluitkast was verbroken en aan de onderzijde van de zekeringautomaten was een illegale 3 fase elektriciteitsaansluiting gemaakt. Deze liep buiten de elektriciteitsmeter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. De verbruikte elektriciteit werd hierdoor niet correct via de meter geregistreerd.103.
Ter zake van het bewijs van de betrokkenheid van verdachte wijst het hof tevens op het volgende schakelbewijs.
Met de door het hof gebezigde term schakelbewijs pleegt te worden aangeduid een bewijsvoering waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij is ten minste vereist dat de wijze waarop de onderscheidene feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt (vgl. HR 12 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3118, r.o. 2.4.). Daarbij geldt dat indien voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten was betrokken, de vraag of de redengevendheid van dergelijk – in diverse varianten voorkomend – zogenoemd schakelbewijs begrijpelijk is, dient te worden beoordeeld in het licht van de gehele bewijsvoering (vgl. HR 1 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1455, r.o. 3.3.1.).
Het hof is van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de bewezenverklaring van diefstal van elektriciteit bij andere hennepkwekerijen mede redengevend zijn voor het bewijs van dit feit, nu daaruit blijkt van een modus operandi die bij vrijwel alle kwekerijen overeenkomt. Er is sprake van het stelselmatig in vereniging exploiteren van hennepkwekerijen, waarbij bij vrijwel alle kwekerijen ook de elektriciteit wordt gestolen, ook in de woningen die eigendom zijn van de verdachten. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] en [medeverdachte 2 + geboortedatum] bekennen ook dat zij elektriciteit hebben gestolen, zie hiertoe zaaksdossiers Cheeta en Bosuil104.. [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zijn ook betrokken geweest bij de opbouw van deze hennepkwekerij, waarvan het aanleggen van de illegale elektriciteitsaansluiting een onderdeel is. Het hof is dan ook van oordeel dat [verdachte] , [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] wetenschap hadden van en het opzet hadden op de diefstal van elektriciteit.
2.2.
Zaaksdossier Edelhert: hennepkwekerij [adres 3]
Op 19 mei 2011 werd in een pand aan de [adres 3] door personeel van de brandweer en gemeente Gilze-Rijen een controle uitgevoerd inzake de brandveiligheid. Tijdens de controle werd bij het hondenhok in de achtertuin een hennepgeur geroken. De politie ging om 13.26 uur ter plaatse. Verbalisant Van den Akker had telefonisch contact gehad met de eigenaar van het pand, [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] was onderweg naar de [adres 3] . Om 13.49 uur betraden de verbalisanten samen met [medeverdachte 2 + geboortedatum] de achtertuin en openden de schuur. Na het openen van de deur rechts in de hal zagen zij een in werking zijnde hennepkwekerij. In ruimtes 3 en 5 werden hennepkwekerijen aangetroffen met 245 respectievelijk 188 in bloei staande planten. Op de vloer in ruimte 3 stond een bak met daarin visvijverfolie. In die bak stonden potten met potgrond waarin de hennepplanten groeiden. Links in de hoek, naast de deur, zag de verbalisant een luchtafvoerbuis die de grond in liep. De luchtafvoerbuis in de linkerhoek was aangesloten op een inbouwventilator die was aangesloten op het plafond. In de overige drie hoeken van de ruimte zaten drie luchtafvoerbuizen met telkens een aan het plafond bevestigde koolstoffilter. De drie luchtafvoerbuizen waren aangesloten op de luchtafvoerbuis in de linkerhoek die de grond in liep. Aan het plafond boven de hennepplanten waren 21 assimilatielampen van 600 Watt met kappen bevestigd. Iedere assimilatielamp was voorzien van een eigen transformator, in totaal 21. Voorts zag de verbalisant aan het plafond twee verwarmingselementen van 2000 Watt. Gezien vanaf de deuropening hing rechts aan de muur een hygrometer in combinatie met een thermometer. In ruimte 5 hingen aan het plafond boven de hennepplanten 16 assimilatielampen van 600 Watt die met kappen waren bevestigd. Iedere assimilatielamp was voorzien van een eigen transformator, in totaal 16. Verder hing er aan het plafond een verwarmingselement van 2000 Watt. Op de vloer stond een bak met daarin visvijverfolie en potten met potgrond waarin de hennepplanten groeiden. Links naast de trap gezien vanaf de trap met het gezicht naar de ruimte toe zag de verbalisant drie luchtafvoerbuizen met daarnaast, op de grond staande, een inbouwventilator waaraan drie luchtafvoerbuizen waren aangesloten en waarop ook een luchtafvoerbuis was aangesloten die aan de andere zijde van de inbouwventilator aangesloten was. De verbalisant zag drie koolstoffilters, waarvan een koolstoffilter op de grond en twee aan het plafond waren bevestigd. Gezien vanaf de trap met het gezicht naar de ruimte toe hing er rechts aan de muur een hygrometer in combinatie met een thermometer.105.Vanuit ruimte 3 en 5 zijn representatief monsters genomen en getest. De test gaf een positieve reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj, vermeld op lijst II van de Opiumwet.106.
De woning werd sinds 1 februari 2011 voor € 375,- per maand van [medeverdachte 2 + geboortedatum] gehuurd door [medeverdachte 11] .107.
Op 19 mei 2011 omstreeks 14.00 uur werden [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 11] met een Bulgaarse nationaliteit op de locatie aan de [adres 3] aangehouden.108.
Enexis B.V. heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit op het adres [adres 3] Op 19 mei 2011 constateerde de fraude-inspecteur dat de deksel van de aansluitkast open was (geweest)/niet meer aanwezig was, dat er met de zegels van de meter was gefraudeerd en dat de meter beschadigd was. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage en het huishoudelijk verbruik niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd.109.
Aan de hand van de tapgesprekken werd het volgende geconstateerd.
Opbouw van de hennepkwekerij
Op 7 april 2011 omstreeks 16.40 uur belt [verdachte] naar een vrouw die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 18] . Zij spreekt Turks met een Bulgaars accent. [verdachte] vraagt de ramen van binnen en buiten te wassen. [verdachte] komt namelijk gordijnen brengen.110.Omstreeks 20.52 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2 + geboortedatum] en vraagt of hij alle materialen heeft gebracht. Hij heeft alles gebracht, behalve de boormachine en de trap. “Hoe moet ik nou hier gordijnen hangen zonder trap en zo”, klaagt [verdachte] .111.
Op 8 april 2011 omstreeks 21.33 uur belt [verdachte] naar dezelfde vrouw die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 18] . [verdachte] vraagt aan de vrouw of het nu oké is. Zij zegt: “je moet het gordijn achter de camera doen. Je kan de camera een beetje naar beneden zetten”. [verdachte] vraagt of je de mensen nu wel kan zien. De vrouw antwoordt dat ze de mensen ziet, de voorbijgaande auto’s en het spoor.112.
Op 27 april 2011 omstreeks 17.08 uur belt [verdachte] weer naar dezelfde vrouw die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 18] en vraagt of [medeverdachte 2 + geboortedatum] al is geweest. Zij zegt van wel. “Hij heeft mijn vuil en zo weggegooid”, zegt de vrouw. [verdachte] vraagt of hij de gipsplaten ook gebracht heeft voor het plafond. De vrouw bevestigt dit en zegt dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] haar uitschold vanwege de lampen.113.
Na de ontmanteling van de hennepkwekerij
Op 19 mei 2011 om 13.25 uur wordt [verdachte] gebeld door dezelfde vrouw, die nu gebruik maakt van het nieuwe telefoonnummer [telefoonnummer 19] . Zij zegt dat de politie is gekomen. [verdachte] zegt dat zij haar verklaring niet moet veranderen en moet zeggen dat zij met haar man daar woont en dat hij om de twee weken komt en gaat en dat haar man het deed. [verdachte] zegt: “Verder geen gepraat oké..”. De vrouw zegt dat ze met [medeverdachte 2 + geboortedatum] heeft gebeld en dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] naar [verdachte] gaat bellen.114.Om 13.28 uur belt [medeverdachte 2 + geboortedatum] naar [verdachte] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt dat [verdachte] tegen [medeverdachte 11] moet zeggen dat zij niet haar man moet bellen. [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt dat hij nu door een onbekend nummer wordt gebeld en vraagt of hij de deur open zal doen of niet. “Je moet de deur open maken, als ze komen moet je zeggen: ‘Wij weten van niks, wij verhuurden hier aan haar’”.115.Om 13.31 uur belt [medeverdachte 2 + geboortedatum] naar [verdachte] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt: “zij bellen mij, ze vragen mij daarnaartoe te komen, ze willen kijken”. [verdachte] zegt dat hij er maar naartoe moet gaan en moet zeggen dat het van haar man is. “Moet zij de schuld op haar man schuiven?”, vraagt [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [verdachte] bevestigt dit. [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt dat ze moet zeggen dat hij af en toe komt en “we” niet weten waar hij is. [verdachte] vraagt [medeverdachte 11] de deur open heeft gedaan. “Nee, ze wachten op mij”, zegt [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt te balen. [verdachte] zegt: “hadden wij maar een andere keer gedaan verdomme, maar goed, het is nou eenmaal gebeurd”.116.Om 13.34 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [verdachte] zegt: “zij moet haar telefoon weggooien”, waarop [medeverdachte 2 + geboortedatum] vraagt: “ja weggooien, compleet alles?”. [verdachte] bevestigt dit.117.Om 17.25 uur belt [verdachte] naar Muammer. [verdachte] zegt: “de locatie waar we vanmorgen zijn gegaan, daar hebben ze aangespoord”. “Daar bij jou?”, vraagt Muammer, waarop [verdachte] dat bevestigt. “Was er wat?”, vraagt Muammer. “Ja natuurlijk, de achterkant zat vol”, zegt [verdachte] . [verdachte] zegt dat ze [medeverdachte 2 + geboortedatum] en dat meisje hebben aangehouden. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] tegen de politie gaat zeggen dat zij daar hebben verhuurd en tegen het meisje heeft gezegd dat zij moet zeggen dat haar man dat heeft gedaan.118.
Gelet op het feit dat de vrouw die gebruik maakt van de telefoonnummers [telefoonnummer 18] en [telefoonnummer 31] in een gesprek [medeverdachte 11] (het hof begrijpt: [medeverdachte 11]) wordt genoemd, zij Turks spreekt met een Bulgaars accent en dat uit de telefoongesprekken is gebleken dat er diverse locaties van de zendmasten voor de telecommunicatie in de plaats Rijen liggen,119.gaat het hof ervan uit dat dit [medeverdachte 11] is.
De tapgesprekken voor de ontmanteling moeten worden bezien in het licht van de tapgesprekken die na de ontmanteling zijn gevoerd. Hieruit blijkt naar het oordeel van het hof dat het niet anders kan zijn dan dat al deze gesprekken betrekking hebben op de hennepkwekerij aan de [adres 3] . Uit die tapgesprekken blijkt ook dat er sprake was van gezamenlijke werkzaamheden van [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [verdachte] ten behoeve van die kwekerij.
De verklaring van [medeverdachte 2 + geboortedatum] dat hij niets wist van de hennepkwekerij en dat hij de woning alleen verhuurd had, acht het hof ongeloofwaardig, mede gelet op de inhoud van de tapgesprekken.
De verklaring van [medeverdachte 11] dat zij niets wist van de hennepkwekerij en dat de kwekerij van haar man was die in Bulgarije woonde en één à twee keer per maand naar Nederland kwam, acht het hof eveneens geloofwaardig. Uit de tapgesprekken blijkt dat [medeverdachte 11] door [verdachte] is geïnstrueerd tot het afleggen van deze verklaring.
Het hof is van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de bewezenverklaring van de exploitatie van andere hennepkwekerijen en diefstal van elektriciteit daarbij mede redengevend zijn voor het bewijs van de hier te bespreken feiten (ketenbewijs). Uit die bewijsmiddelen blijkt van een modus operandi die bij vrijwel alle kwekerijen overeen komt. Er is sprake van het stelselmatig in vereniging exploiteren van hennepkwekerijen, waarbij bij vrijwel alle kwekerijen ook elektriciteit wordt gestolen. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] en [medeverdachte 2 + geboortedatum] bekennen in zaaksdossiers Bosuil respectievelijk Cheeta120.dat zij elektriciteit hebben gestolen. Verder volgt hieruit dat [verdachte] en [medeverdachte 2 + geboortedatum] steeds samen betrokken zijn bij de (opbouw van de) hennepkwekerijen.
Op grond van het voorgaand, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat tussen [verdachte] en [medeverdachte 2 + geboortedatum] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op de exploitatie van deze hennepkwekerij. De verdachten hebben beiden een wezenlijke bijdrage geleverd, zodat zij als medepleger van het telen van hennep kunnen worden aangemerkt. Zij hebben allebei werkzaamheden verricht ten behoeve van de hennepteelt. Verder was [medeverdachte 2 + geboortedatum] de verhuurder van het pand. [verdachte] kan worden aangemerkt als eigenaar van de kwekerij. Uit het tapgesprek van 19 mei 2011 te 17.25 uur blijkt immers dat bij “zijn” locatie is aangespoord (het hof begrijpt: opgespoord), waarover het hof heeft vastgesteld dat werd gesproken over de locatie [adres 3] . Voorts heeft [verdachte] de huurder van het pand, [medeverdachte 11] , geïnstrueerd wat zij tegen de politie moet zeggen.
[medeverdachte 2 + geboortedatum] en [verdachte] zijn samen betrokken geweest bij de opbouw van deze hennepkwekerij, waarvan het aanleggen van de illegale elektriciteitsaansluiting een onderdeel is. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [verdachte] wetenschap hadden van en opzet hadden op de diefstal van elektriciteit.
Naar het oordeel van het hof gaat het hier bovendien om een professioneel opgezette hennepkwekerij, gelet op onder meer de omvang, de inrichting en de wijze van exploitatie, zodat er sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt.
2.3.
Zaaksdossier Mus: hennepkwekerij [adres 4]
Op 14 juni 2011 om 08.57 uur werd in de woning aan het [adres 4] binnengetreden.121.Op de eerste verdieping van de woning werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Deze hennepkwekerij bestond uit drie ruimtes, waarvan in twee ruimtes een in werking zijnde hennepkwekerij werd aangetroffen. In de kwekerij bevonden zich in totaal 242 hennepplanten die volgroeid waren. De kweekruimte was afgedicht met hout en plastic. In ruimte I werden de navolgende goederen aangetroffen: 148 oogstrijpe hennepplanten gekweekt in potten en potgrond, 10 assimilatielampen à 600 Watt, 10 verlichtingsarmaturen, 16 transformatoren à 600 Watt bevestigd op een houten plank, 1 fancontroller en 1 klimaatcontroller, 1 koolstoffilter en 1 thermo-/hygrometer. In ruimte II werden de navolgende goederen aangetroffen: 16 assimilatielampen à 600 Watt, 16 verlichtingsarmaturen, 16 transformatoren à 600 Watt bevestigd op een houten plank, 6 koolstoffilters en 1 klimaatregelaar. In ruimte II werden de navolgende goederen aangetroffen: 94 oogstrijpe hennepplanten gekweekt in potten en potgrond, 6 assimilatielampen à 600 Watt, 6 verlichtingsarmaturen, 1 tijdschakelaar, 1 schakelkast, 1 koolstoffilter, 1 thermo-/hygrometer, 1 tafelventilator die aan de bedrading was getapet. Op de overloop werden een container met dompelpomp, een thermo-/hygrometer, een lege kan, vermoedelijk voeding 10 liter en een aantal bamboestokken aangetroffen. Op de zolder werden 3 afzuiginstallaties en lege potten aangetroffen. Op grond van de volgende indicatoren bestaat het vermoeden dat er in het verleden eerder hennepoogsten in voornoemd pand zijn geweest: de aanwezige vervuiling op de houten toegangsdeur tot de kwekerij, op de houten dorpels van de toegangsdeur naar de kwekerij, een dikke en sterk aanwezige laag kalk aan de onderzijde van de kweekpotten en op de bodem van het zeil van de kweekbakken, sterk vervuilde koolstoffilters en stof op de meeste lampenkappen. Voorts was afvalmateriaal aanwezig, te weten restanten gebruikte bloempotten in ruimte II en op zolder en bamboestokken op de overloop. Ambtshalve is de verbalisant bekend dat deze bamboestokken worden gebruikt wanneer hennepplanten zodanig groot en zwaar zijn dat zij ondersteund moeten worden.122.De zes inbeslaggenomen planttoppen met een lengte van ongeveer 3 centimeter en voorzien van voldragen bloemknoppen uit ruimte I en III werden herkend als materiaal van het geslacht cannabis, beter bekend als hennep. Van voornoemde aangeboden materiaal werden representatief twee monsters genomen en getest. Deze test gaf een positieve reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj, vermeld op lijst II van de Opiumwet.123.
In de woning werden [medeverdachte 12] en [medeverdachte 13] aangehouden.124.Zij verklaarden dat de woning eigendom was van [medeverdachte 14] en dat zij van de eigenaar niet boven mochten komen.125.
Aan de hand van tapgesprekken, observaties en andere bevindingen werd met betrekking tot de rol van de verdachte bij deze hennepkwekerij het volgende geconstateerd.126.
Op 4 april 2011 om 15.04 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door zijn broer [medeverdachte 15] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of hij ene [medeverdachte 14] kent. Zijn broer zegt van wel. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt wat voor een jongen dat is, waarop zijn broer zegt dat het een goede jongen is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “ik dinges zijn plaats” en dat ‘wij’ zaken doen met [medeverdachte 14] ’s vrouw. [medeverdachte 14] weet ook er vanaf. “Morgen begin ik aan daar en daarom is er een auto nodig”.
Op 8 april 2011 om 11.25 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 14] , die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 20] [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “ [medeverdachte 14] , onze medewerkers komen nu naar de kant van jouw huis. Met 5 à 10 minuten zullen ze daar zijn. Je kunt ze daar op de parkeerplaats zien”, waarop [medeverdachte 14] zegt: “oké, abi”.
De volgende dag, op 9 april 2011, om 21.20 uur belt [verdachte] naar een vrouw, die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 21] . [verdachte] zegt dat [medeverdachte 14] hen wel moet helpen om de materialen daar naar binnen te brengen. “ [medeverdachte 14] zal dat wel doen als hij dat gezegd heeft”, zegt de vrouw. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 14] laatst aan hem geld heeft gevraagd en dat hij duizend aan [medeverdachte 14] heeft gegeven. [verdachte] zegt: “wij hebben duizend al gegeven, wij moeten hem nog tweeduizend geven, binnen twee maanden zullen wij dat ook geven, en de huur begint op de dag dat ik de lampen ga aanzetten”. [verdachte] zegt dat zij van plan zijn om de 15e de lampen aan te zetten en dat vanaf die dag ook de huur begint. “Is goed, als jij deze week dat andere, die tweeduizend, wil regelen”, zegt de vrouw. [verdachte] zegt dat hij woensdag en volgende week zaterdag het geld zal geven.
Op 14 april 2011 om 11.01 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [verdachte] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of hij ( [verdachte] ) aan [medeverdachte 14] en [betrokkene] geld had gegeven. “Ja, twee in totaal”, zegt [verdachte] .
Op 18 april 2011 om 14.55 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] , die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 14] . De gebruiker van het telefoonnummer is Isuf [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] .127.[medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt wat zij aan het doen zijn. “Wij zijn aan het werk”, zegt [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “en wij wachten nog op de kleintjes”, waarop [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] vraagt: “is die er nog niet?”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “nog niet. Ik ga jou straks bellen. Laten we dan voor 5 uur dinges gaan halen, 20 stuks dinges”. “Oké, goed”, zegt [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . Om 14.55 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij nu [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] gaat opbellen omdat de aarde niet voldoende zou zijn. Er moet aarde worden gehaald. [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt: “hij is er, hij is er nu. Ik ga nu vertrekken”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of hij nu direct naar daar gaat. [medeverdachte 2 + geboortedatum] weet niet waar het is en zegt: “was toch Goes(Gus)pleine.. en het nummer?”, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “ik dacht 2, maar jij ziet mijn busje wel”. Om 14.58 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] nu met de kleintjes daarheen komt en zegt dat het ook via de achtertuin kan als de situatie het toelaat. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat ‘jullie’ met zijn drieën zijn en dat het geen probleem moet zijn. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 12] en [medeverdachte 16] nog vuil gaan wegbrengen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat ze dat morgenochtend kunnen doen. Verder zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] : “nadat die naar binnen zijn gebracht, kun jij met het busje komen en we kunnen zand kopen. Die kunnen dan in de auto blijven en morgenochtend kunnen jullie die er in doen en dan kunnen jullie 1 kamer morgen doen”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gaat morgen een klok kopen voor daar. Uit eerdere soortgelijke onderzoeken waarbij er middels versluierd taalgebruik werd gesproken in relatie tot het bouwen en inrichten van hennepplantages is gebleken dat met het woord ‘kleintjes’ veelal de stekjes van hennepplanten wordt bedoeld.128.
Een andere schrijfwijze van het woord Gus/Goes zou het Turkse woord ‘Kus’ kunnen zijn, dat in het Nederlands ‘Vogel’ betekent.129.Op het adres [adres 4] stond [medeverdachte 14] ingeschreven130.en uit gegevens van het Kadaster blijkt het perceel als gerechtigd eigendom te staan geregistreerd van [medeverdachte 14] .131.Uit de gegevens van de Gemeentelijke Basis Administratie bleek dat de vrouw van [medeverdachte 14] is genaamd [vrouw medeverdachte 14] .132.
Op 19 april 2011 om 18.16 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] vraagt wanneer [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] komt. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij straks die kant op zal komen, maar daar niet naar binnen zal komen. Omstreeks 20.58 uur wordt gezien dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zijn Mercedes-Benz, voorzien van het kenteken [kenteken 8] , parkeerde op de [locatie 1] en een steeg rechts naast perceel 8 in liep. De achterzijde van de woning aan het [adres 4] is bereikbaar via die steeg. Om 20.05 uur (het hof begrijpt, gelet op het tijdstip van zijn aankomst: 21.05 uur) stapt hij weer in zijn Mercedes-Benz en rijdt weg.133.
Op 20 april 2011 belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar een man, die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 22] , die zegt dat hij [medeverdachte 12] heet en dat dit zijn nummer is.134.Het hof leidt uit de inhoud van de hierna volgende tapgesprekken af dat dit [medeverdachte 12] is, de persoon die is aangehouden in de woning waar de hennepkwekerij was.
Onderhoud van de hennepkwekerij
Op 2 mei 2011 om 10.49 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 12] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt hoe het gaat. [medeverdachte 12] zegt dat het nu goed met alles is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of zij nu aanzienlijk groter zijn geworden. [medeverdachte 12] zegt van wel. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] gisteren langs is geweest. [medeverdachte 12] zegt: “ja abi, hij keek naar hen”, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt: “zei hij dat het goed met hen was?”. [medeverdachte 12] zegt: “hij zei: alles is normaal, die moeten nu dinges, het middel [fonetisch] geven”.135.
Op 3 mei 2011 om 13.00 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat er vandaag naar Omer gegaan moet worden en vraagt of [medeverdachte 2 + geboortedatum] even wil gaan. “De werkers gaan ook”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . “In de avonduren. Er moeten ook bepaalde dingen er in gaan. Ik heb de tassen gehaald/gekocht. Er moet vat, medicijnen/middel naar binnen gaan”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] vraagt: “het was toch aan Kusplein toch?”, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] bevestigend antwoordt.136.
Op 3 juni 2011 om 15.17 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] met [medeverdachte 12] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt: “wat ben je aan het doen?”, waarop [medeverdachte 12] zegt: “ik ga de kinderen water geven”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “oké doe de kinderen in bad, maar normaal he”. [medeverdachte 12] zegt: “ja normaal abi. Ik heb van de andere medicijn gegeven, maar de kinderen zijn niet recht geworden. De medicijn die je had gekocht voor de kinderen he… ik heb een beetje van die gegeven/toegediend, maar het is niet al te best, het is er nog”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt en vraagt: oké dat wel, maar er is geen sprake van geel worden he… zij zelf?”, waarop [medeverdachte 12] zegt: “aan de uiteinden van sommigen is er heel weinig iets”. Daarop zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] : “je moet dus spuiten op de uiteinden en proberen die teniet te doen. Je moet met stromend water er op spuiten. Maar dat doe je nadat de lampen uit zijn he!”. [medeverdachte 12] zegt: “ja dat doe ik ook zo”, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt: “vandaag moet je weer spuiten, alles, zodat ze helemaal nat worden oké?”. [medeverdachte 12] zegt: “oké”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “een voor een alles nat maken. Met 2 à 3 liter moet je dat af hebben”, waarop [medeverdachte 12] zegt: “oké abi”.137.
Op 8 juni 2012 (het hof begrijpt: 2011) om 22.40 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [verdachte] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “die flikker [medeverdachte 14] , die maakt een fout bij het betalen van de salarissen/maandelijkse vergoedingen”. [verdachte] vraagt wat hij daarmee bedoelt. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat er een tekort is van 100 lira bij de hypotheek en hij geen problemen wil hebben. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “wat zij betalen is iets van 400 lira, weer enkele maanden achterstand, zij hebben op 2 mei 653 euro, 25 mei 650 euro en 30 mei nog eens”. [verdachte] zegt dat het wel in orde lijkt. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “hij zou nog een achterstand hebben van 1800 lira. Dat moeten wij bespreken. Op 1 juni had 375 lira betaald worden, maar is niet betaald”. [verdachte] vraagt waarvoor deze bedragen betaald worden. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat het voor de hypotheek is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “zij hebben geprobeerd de achterstand weg te werken. Er zou een achterstand van 2546 lira zijn en er zou nu een achterstand zijn van 1888 lira”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat zij dit moeten bespreken. “Dat is goed”, zegt [verdachte] .138.
Bij een doorzoeking in de (het hof begrijpt: woning van) [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan de [adres 13] werd een schrijven van de ABN Amro aangetroffen, betreffende een betalingsachterstand hypothecaire lening van € 1888,21. De brief was gedateerd op 1 juni 2011 en gericht aan de heer en mevrouw [medeverdachte 14] , [adres 4] .139.
Na de ontmanteling
Op 14 juni 2011 om 08.57 uur werd in de woning aan het [adres 4] binnengetreden.140.
Op diezelfde dag vinden de volgende telefoongesprekken plaats.141.
Om 14.52 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [verdachte] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “is weg abi, die is ook weg”, waarop [verdachte] vraagt: “hebben ze die ook meegenomen?”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] antwoordt bevestigend en zegt: “zij hebben het opgehangen”.
Om 15.52 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 15] en zegt: “het is weer weg, weer weg.. de nieuwe auto is ook weg. Er is dus geen een overeind gebleven. Wij moeten weer vanaf nul beginnen”, waarop [medeverdachte 15] zegt: “je moet niet meer deze werkzaamheden doen”.
Om 15.53 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2 + geboortedatum] en zegt: “Sora gebombardeerd”, waarop [medeverdachte 2 + geboortedatum] vraagt: “nee toch?”. [verdachte] zegt: “ik zei dat Sora gebaald is. Vanmorgen hebben ze er op geschoten met de bal”. [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt: “onbegrijpelijk, ik weet het niet”. [verdachte] zegt: “ik weet het niet zoon” en vraagt of hij nog wat gehoord heeft over dat andere huis.
Om 16.41 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 12] . [medeverdachte 12] zegt thuis te zijn. “Zijn jullie zelf naar huis gekomen?”, vraagt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . “Ja, ik ben met mijn vrouw samen thuis gekomen”, zegt [medeverdachte 12] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt hoe het is gebeurd. [medeverdachte 12] zegt dat zij vanmorgen zijn gekomen. “Waren ze voorbereid gekomen?”, vraagt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , waarop [medeverdachte 12] bevestigend antwoordt. “Hebben ze jouw telefoon gepakt?”, vraagt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 12] antwoordt daarop: “Nee alles lag hier, mijn telefoon lag hier. Zowel aan de voordeur als bij de achterdeur waren politiemensen”. [medeverdachte 12] zegt dat hij de deur voor hen open heeft gedaan. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of [medeverdachte 12] ‘ [medeverdachte 14] ’ heeft genoemd. “Ja, ik heb gezegd dat er hier post is en dat daar de naam ‘ [medeverdachte 14] ’ op staat en dat hij de huiseigenaar is en dat zij aan [medeverdachte 14] moeten vragen”. “Vroegen ze hoelang je hier was?”, vraagt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . “Ja, ik zei dat ik al een maand hier was, maar dat ik nooit naar boven ben gegaan en dat ik 100 euro huur betaalde voor de woning. Ik dacht dat ik wel een dag of twee zou vastgehouden worden maar dat blijkt niet het geval te zijn”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt daarop: “ [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] haalt jou vanavond op, anders moet je een dag later samen met [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] gaan”.
Om 22.04 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [verdachte] vraagt hoe laat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vertrekt. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij omstreeks half 2 vannacht van huis gaat vertrekken, maar dat hij om 11 uur vanavond [medeverdachte 14] gaat spreken. [verdachte] zegt dat hij ook daarvoor belt en zegt dat zij naar kantoor mogen komen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij die jongen gaat bellen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “hij belt mij nadat hij om 11 uur vertrekt” en “dan zeg ik dat hij naar kantoor moet komen”. Daarop zegt [verdachte] : “ja, laat hem naar kantoor komen zodat wij daar kunnen praten”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “ik heb de andere landgenoten gesproken” en “met [medeverdachte 12] ”, waarop [verdachte] vraagt: “hoe zou het gegaan zijn dan?”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt daarop: “normaal, zoals elke keer, standaard dus”. [verdachte] vraagt: “er is een tip/klacht?”, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] bevestigend antwoordt en zegt: “ze zijn omstreeks 4 of 5 uur vrijgelaten hoor”. [verdachte] vraagt: “hoe laat zouden ‘zij’ ’s ochtends gekomen zijn?”, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “omstreeks kwart over 9 en dat het voorbereid was.
Om 23.04 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 14] , die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 23] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of [medeverdachte 14] naar kantoor wil komen. [medeverdachte 14] zegt dat hij over 10 minuten daar zal zijn. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij op hem gaat wachten.
Enkele dagen later, op 18 en 19 juni 2011, vinden verder de volgende telefoongesprekken plaats.142.
Op 18 juni 2011 om 10.29 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] alias [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt dat hij gisteren door [medeverdachte 14] is gebeld die naar de sleutels heeft gevraagd. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zegt dat hij de sleutels aan [verdachte] had gegeven. “ [medeverdachte 14] vroeg waarom wij de woning niet schoon hebben gemaakt”, zegt [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] . “Laat hem oprotten, waarom moet hij dat tegen jullie zeggen”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .
Op 19 juni 2011 om 22.43 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zijn broer moet bellen, want [medeverdachte 5] heeft de sleutel van het huis gebracht. De sleutel van het huis van [medeverdachte 14] zou namelijk ook daar liggen. [verdachte] gaat de sleutel teruggeven. [medeverdachte 14] zou [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] hebben gebeld om te vragen waarom hij het huis niet heeft schoongemaakt. Men zou de sleutel aan [medeverdachte 12] hebben gegeven en [medeverdachte 12] zou die aan [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] hebben gegeven. Men wilde geld om het huis te laten schoonmaken. “We hebben geen winst gemaakt. Onze naam komt toch niet voor in het contract. We hebben zoveel verlies geleden en hij heeft 5.500 winst gemaakt. Hij heeft zijn huur van 1 jaar gekregen, wat wil hij nou nog meer”, zegt [verdachte] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] is het daar volledig mee eens.
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat tussen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , [verdachte] , [medeverdachte 2 + geboortedatum] , [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] alias [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] , [medeverdachte 12] en de eigenaar van het pand, [medeverdachte 14] , sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op de exploitatie van de hennepkwekerij. De verdachten hebben allen een wezenlijke bijdrage geleverd, zodat zij als medepleger van het telen van hennep kunnen worden aangemerkt. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] hebben een leidende rol gehad in de organisatie en financiering van de kwekerij en de afhandeling hiervan na de ontmanteling. [medeverdachte 2 + geboortedatum] , [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] alias [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] en [medeverdachte 12] hebben een meer uitvoerende rol gehad en voerden de instructies van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] uit.
Naar het oordeel van het hof gaat het hier om een professioneel opgezette hennepkwekerij, gelet op onder meer de omvang, de inrichting en de wijze van exploitatie, zodat er sprake was van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt.
Diefstal van elektriciteit
Enexis heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit op het adres [adres 4] . Op 14 juni 2011 constateerde de fraude-inspecteur verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie. Er was een illegale aftakking gemaakt voor de hoofdbeveiliging op de hoofdkabel binnen. De deksel van de aansluitkast was ongeoorloofd open. Er was gefraudeerd met de zegels en de meter was beschadigd. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage en het huishoudelijk verbruik niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd.143.
Ter zake van het bewijs van de betrokkenheid van verdachte wijst het hof tevens op het volgende schakelbewijs.
Met de door het hof gebezigde term schakelbewijs pleegt te worden aangeduid een bewijsvoering waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij is ten minste vereist dat de wijze waarop de onderscheidene feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt (vgl. HR 12 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3118, r.o. 2.4.). Daarbij geldt dat indien voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten was betrokken, de vraag of de redengevendheid van dergelijk – in diverse varianten voorkomend – zogenoemd schakelbewijs begrijpelijk is, dient te worden beoordeeld in het licht van de gehele bewijsvoering (vgl. HR 1 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1455, r.o. 3.3.1.).
Het hof is van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de bewezenverklaring van diefstal van elektriciteit bij andere hennepkwekerijen mede redengevend zijn voor het bewijs van dit feit, nu daaruit blijkt van een modus operandi die bij vrijwel alle kwekerijen overeenkomt (ketenbewijs). Er is sprake van het stelselmatig in vereniging exploiteren van hennepkwekerijen, waarbij bij vrijwel alle kwekerijen ook de elektriciteit wordt gestolen, ook in de woningen die eigendom zijn van de verdachten. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] en [medeverdachte 2 + geboortedatum] bekennen ook dat zij elektriciteit hebben gestolen, zie hiertoe zaaksdossiers Cheeta en Bosuil.144.[verdachte] , [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] zijn ook betrokken geweest bij de opbouw van deze hennepkwekerij, waarvan het aanleggen van de illegale elektriciteitsaansluiting een onderdeel is. Het hof is dan ook van oordeel dat [verdachte] , [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] wetenschap hadden van en het opzet hadden op de diefstal van elektriciteit.
2.4.
Zaaksdossier Buizerd: [adres 5]
Op 6 september 2011 is de politie binnengetreden in een woning gelegen aan de [adres 5] ,145.alwaar een in werking zijnde hennepkwekerij werd aangetroffen.
Op de eerste verdieping aan de achterzijde van de genoemde woning was een kweekruimte (hierna: kweekruimte 1) gelegen. Het raam van deze ruimte was dichtgemaakt en afgeplakt met een witte plastic folie. Op de vloer van de genoemde ruimte was een zwarte rubberen folie gelegen met opstaande randen. Op de rubberen folie waren in totaal 86 kweekpotten met potgrond en hennepplanten geplaatst. Tussen de hennepplanten stond een lege waterton. Aan het plafond boven de planten waren in totaal 10 assimilatielampen van 600 Watt met spiegelkappen gemonteerd. Deze lampen waren in werking en in hoogte verstelbaar. In de hoek van de genoemde kweekruimte was een koolstoffilter met daaraan gekoppeld een slang geplaatst. Deze slang werd door een zijmuur van kweekruimte 1 geleid naar de zolder van de genoemde woning. Op de zolder was een inbouwventilator geplaatst waarop deze slang was gekoppeld. Hiermee werd de vuile lucht vanuit kweekruimte 1 afgezogen. Aan een zijmuur van deze kweekruimte waren in totaal 10 transformatoren van 600 Watt gemonteerd. Aan alle elektrische apparatuur van deze kweekruimte waren elektriciteitskabels gemonteerd. Deze kabels werden geleid naar de zolder en aldaar op een schakelkast aangesloten. Middels deze schakelkast werd de elektrische apparatuur automatisch aan- en uitgeschakeld. De in de schakelaar aanwezige tijdschakelaar stond ingesteld op 12 uur aan en 12 uur uit.146.
Op de voorzolder van de genoemde woning werd een groene container aangetroffen. In deze container was een dompelpomp met slangwerk geplaatst. Naast de groene container stonden flessen met voedingstoffen en een lege jerrycan van 10 liter voor voedingsstoffen. In een hoek van de voorzolder was een staande ventilator geplaatst. Op de cv-ketel van de genoemde woning lag een losse assimilatielamp van 600 Watt. Verder was op de vloer van de voorzolder een inbouwventilator geplaatst. Aan deze ventilatoren waren slangen gemonteerd welke afkomstig waren uit de kweekruimten 1 en 2. Middels deze inbouwventilator werd de vuile lucht uit de kweekruimten 1 en 2 via het dakbeschot afgevoerd.147.
Op de zolder van de woning werd een ruimte (hierna: kweekruimte 2) aangetroffen. Op de vloer van deze ruimte was een rubberen folie met opstaande randen gelegen. Op deze folie waren in totaal 235 kweekpotten met potgrond en hennepplanten geplaatst. Aan het plafond van kweekruimte 2 waren boven de hennepplanten 19 assimilatielampen van 600 Watt met spiegelkappen en 1 koolstoffilter gemonteerd. De assimilatielampen waren in werking en in hoogte verstelbaar. In een hoek van de kweekruimte was een tweede koolstoffilter op de vloer geplaatst. Aan de koolstoffilter waren slangen gemonteerd en deze werden geleid naar en aangesloten op de inbouwventilator op de voorzolder. Aan een zijmuur van kweekruimte 2 waren 19 transformatoren van 600 Watt en 1 temperatuur-/ventilatie regelkast gemonteerd. Aan de buitenzijde van kweekruimte 2 was op de buitenmuur een schakelkast met tijdklok gemonteerd. De tijdklok stond ingesteld op 12 uur aan en 12 uur uit. Aan alle elektrische apparatuur van kweekruimte 2 waren elektriciteitskabels gemonteerd. Deze kabels werden geleid en aangesloten op de schakelkast. Hiermee werd alle elektrische apparatuur automatisch in- en uitgeschakeld.148.
Uit de twee ruimten werden vijf planten geknipt en in beslag genomen. Verbalisant [verbalisant 2] herkende het materiaal van de vijf hennepplanten uit ruimte 1 en de vijf hennepplanten uit ruimte 2 aan de karakteristieke geur en vorm van de plantdelen. De planten uit ruimte 1 hadden een lengte tussen de 75 en 80 centimeter en de planten uit ruimte 1 hadden een lengte tussen de 100 en 110 centimeter. Twee van de vijf planten uit ruimte 1 en twee van de vijf planten uit ruimte 2 werden getest met verdovende middelentests. Het testen leverde twee keer tweemaal een positieve indicatie van hennep/marihuana/hash op.149.
In de woning werd [medeverdachte 7] als verdachte aangehouden.150.Hij stond ingeschreven en was woonachtig op het adres aan de [adres 5] . Voorts was hij werkzaam als taxichauffeur.151.In zijn verhoor bij de politie heeft hij verklaard dat hij schulden had en zijn huis tegen betaling aan [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] had aangeboden om hennep te kweken. Hij zou van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] € 5.000,- krijgen. Hij verklaarde dat de hem getoonde foto op [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] lijkt. Voorts verklaarde hij dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan hem vertelde dat hij in verschillende woningen hennepkwekerijen had. Op de vraag wie de hennepkwekerijen onderhield, antwoordde [medeverdachte 7] dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] af en toe langskwam, soms een Turkse jongen, een kennis van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , en soms deed hij dit ook. Hij had met [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] afgesproken dat als er problemen zouden ontstaan, [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] dit zou betalen. Dit had [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gezegd.152.
[medeverdachte 17] , de echtgenote van [medeverdachte 7] , heeft bij de politie verklaard dat er één keer een Poolse man langs kwam en gelijk naar de zolder ging. Nadat aan haar een foto van [medeverdachte 2 + geboortedatum] wordt getoond, verklaarde zij deze persoon te herkennen als de Poolse man. Voorts wordt aan haar het volgende telefoongesprek (TT16, sessienummer 1042) voorgehouden: “op 22 augustus 2011 omstreeks 14.19 uur werd [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , die op dat moment gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 24] , gebeld door een onbekende vrouw die op dat moment gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 25] . In het gesprek zegt de onbekende vrouw dat het heel erg droog is bij de wortels. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat dat normaal is”. [medeverdachte 17] heeft verklaard dat zij de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 25] en heeft bevestigd dat zij het bovenstaande heeft gezegd. Zij heeft verklaard dat de persoon die zij aan de telefoon had gesproken over de wortels de man is op het rijbewijs dat de verbalisant aan haar toonde, waarvan de verbalisant heeft gerelateerd dat de persoon op de foto bij hen bekend is als [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . Hij was een keer langs geweest, nam toen twee jerrycans mee en bracht deze op de zolder. Hij noemde zich Serce.
Voorts heeft [medeverdachte 17] verklaard dat zij de Poolse man heeft gebeld om door te geven dat de politie was gekomen en dat zij geld nodig had. Toen zij het vertelde, hoorde zij deze Poolse man zeggen dat hij dit door zou geven. Tien minuten later werd zij gebeld door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . Hij zou het geld komen brengen. Later belde hij echter op dat hij het niet zou halen om het geld binnen de gestelde tijd te komen brengen. De eigenaar van de hennepkwekerij was [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , de man op de rijbewijsfoto.153.
De verklaringen van [medeverdachte 7] en [medeverdachte 17] worden ondersteund door de volgende tapgesprekken en observaties.
Opbouw van de hennepkwekerij
Op 8 juni 2011 omstreeks 17.58 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [verdachte] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt: “Wat gaan we over Den Bosch zeggen en gaan we door?”, waarop [verdachte] zegt dat ze in principe doorgaan, maar vraagt wat ze moeten doen als de stroom er niet tegen kan. Hierop zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] dat het dat wel kan dragen. Verder spreekt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] over ‘onze materialen’.154.Op 9 juni 2011 om 18.29 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . In het gesprek spreken zij hun zorgen uit over de houding van [medeverdachte 7] (ten aanzien van zijn drankgebruik en gokverslaving) en bespreken wat ze moeten doen als het fout gaat. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “Anders slaan we hem in elkaar en nemen wij zijn taxi in en zeggen we dat de taxi hier blijft totdat hij het geld brengt”.155.Op 17 juni 2011 om 21.27 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . In het gesprek vraagt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] of [verdachte] zijn zakenpartner heeft gemist en of [verdachte] nog met [medeverdachte 7] heeft gesproken.156.
Op 25 juli 2011 omstreeks 20.13 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [medeverdachte 7] , die op dat moment gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 26] .157.[medeverdachte 7] heeft in zijn verhoor d.d. 9 mei 2012 bevestigd dat hij al vier jaar de gebruiker is van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 26] .158.In het gesprek zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] dat ze woensdag rond tien uur komen.159.
Op woensdag 27 juli 2011 wordt de woning aan de [adres 5] vanaf 09.00 uur onder observatie genomen. Voor de ramen van de benedenverdieping van de woning is doorzichtig plastic geplakt zodat naar binnen kijken wordt bemoeilijkt. Het lijkt er op dat de benedenverdieping leeg staat. Om 10.13 uur wordt voor voornoemd pand een Opel Zafira, voorzien van het kenteken [kenteken 9] , geparkeerd. Als bestuurder stapt uit [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , die wordt herkend van een aan de verbalisant verstrekte foto (hierna: [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] ). [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] loopt naar de woning en belt aan, waarna de deur door een man wordt geopend. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] loopt terug naar de auto en opent de achterklep. Een andere man stapt als bijrijder uit de auto. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en de bijrijder lopen drie- tot viermaal heen en weer tussen de auto en de woning. Zij brengen diverse (sport)tassen, een zogenaamde attachékoffer en plastic zakken met inhoud de woning binnen.160.
Op 28 juli 2011 vindt er een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] waarin wordt gesproken over ‘230 boven’ en ’90 stuks beneden’ en een slang die langs de trap moet gaan lopen. Voorts bespreken zij dat zij meenemen wat er uit komt/geoogst wordt.161.
Uit de inhoud van het telefoongesprek op 28 juli 2011, in onderling verband en samenhang bezien met de inhoud van de andere tapgesprekken en de overige bevindingen, leidt het hof af dat dit gesprek is te relateren aan de aangetroffen hennepkwekerij in de woning aan de [adres 5] , alwaar 86 hennepplanten op de eerste verdieping (‘beneden’) en 235 hennepplanten op zolder (‘boven’) werden aangetroffen. Voorts liep daarbij een slang van kweekruimte 1 op de eerste verdieping naar kweekruimte 2 op de zolder.
Onderhoud van de hennepkwekerij
Op 11 augustus 2011 omstreeks 20.00 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] met [medeverdachte 7] . In het gesprek vraagt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] of ze op de been/overeind blijven. “Momentje”, zegt [medeverdachte 7] . [medeverdachte 7] gaat kijken en zegt: “oh het is nogal warm”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of [medeverdachte 7] beneden of boven is. “Ik ben beneden, ze staan goed overeind, ze zijn goed levendig”, zegt [medeverdachte 7] . “Ga ook even boven kijken”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 7] loopt kennelijk naar boven. Na een tijdje zegt [medeverdachte 7] dat die boven wel een paar nog liggen en zegt vervolgens dat ook die goed overeind staan. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of de tante/schoonzus (vrouw van [medeverdachte 7] ) daar is. “Ja”, zegt [medeverdachte 7] . Er is op dat moment een Turks sprekende vrouw op de achtergrond te horen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “ik heb aan tante/schoonzus uitgelegd hoe ze het moet doen, ze moet rustig aan zonder blaadjes nat te maken, beetje water geven, nat maken. Niet te veel en blaadjes niet nat maken, want anders branden zij”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij morgen daar langs zal komen. “Is goed”, zegt [medeverdachte 7] .162.
Op 13 augustus 2011 omstreeks 16.24 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 2 + geboortedatum] . In het gesprek overlegt [medeverdachte 2 + geboortedatum] met [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] over bepaalde instellingen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “maak/doe beneden op 4 hoor”. [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt daarop: “het is 11 en 11 he, je hebt dit ingesteld zeker”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt daarop: “ja, je moet het alleen in het midden zetten, dat is het”. [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt: “dat is goed”.163.
Op 14 augustus 2011 omstreeks 00.32 uur en 00.33 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 2 + geboortedatum] . In het eerste gesprek vraagt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] of [medeverdachte 2 + geboortedatum] de 2 stekkers niet uitgetrokken heeft van de 220. In het tweede gesprek zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] : “had jij die dingen niet uitgetrokken uit 220, vandaar dat het bleef branden”. [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt dat hij dat is vergeten. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “zij nemen de telefoon niet op”.164.Omstreeks 00.36 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 7] . In het gesprek zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] dat hij net [medeverdachte 2 + geboortedatum] heeft gebeld en vraagt of [medeverdachte 7] er van op de hoogte is. [medeverdachte 7] zegt van wel. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] dat vergeten is daar, boven staat er 220.165.Omstreeks 00.56 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [medeverdachte 7] . In het gesprek geeft [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aanwijzingen welke 2 van de 3 eruit getrokken moeten worden.166.
Na de ontmanteling
Op 6 september 2011 omstreeks 15.34 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [medeverdachte 2 + geboortedatum] . In het gesprek zegt [medeverdachte 2 + geboortedatum] dat de plaats in Den (Den Bosch) is “gevlogen”. Verder zegt [medeverdachte 2 + geboortedatum] dat de vrouw duizend lira nodig heeft voor de elektriciteit.167.Omstreeks 16.06 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar de vrouw van [medeverdachte 7] , die op dat moment gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 25] . In het gesprek zegt de vrouw dat ze nu dringend twee duizend lira nodig heeft. Verder zegt ze dat [medeverdachte 7] is aangehouden en dat thuis alles weggehaald wordt en de elektriciteit afgesloten gaat worden. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat zij hun nummers moet wissen en vraagt of de mannen met de pet nog daar zijn. “Ja, zij ruimen momenteel boven”, zegt de vrouw.168.Omstreeks 16.27 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] opnieuw naar de vrouw van [medeverdachte 7] en zegt dat zij binnen tien minuten nooit redden om daarnaartoe te komen. “Kom maar hier naartoe, dan zal ik jou het geld geven”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .169.Omstreeks 18.01 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [verdachte] en zegt dat het een tip geweest is en dat er metingen zijn gedaan, waarna men naar binnen is gegaan.170.
Conclusie
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat tussen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , [verdachte] , [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 17] , sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op de exploitatie van de hennepkwekerij. De verdachten hebben allen een wezenlijke bijdrage geleverd, zodat zij als medepleger van het telen van hennep kunnen worden aangemerkt. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 7] en [medeverdachte 17] hun woning ter beschikking hebben gesteld voor het kweken van hennep en in die kwekerij werkzaamheden hebben verricht. Ten aanzien van de rol van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat hij de eigenaar was van de kwekerij en een coördinerende en sturende rol had. Hij gaf opdrachten, was zelf bij de hennepkwekerij aanwezig en hield [verdachte] op de hoogte van de situatie. [medeverdachte 2 + geboortedatum] had een ondersteunende rol, is in de kwekerij aanwezig geweest en heeft daar de instellingen van de apparatuur aangepast. Voorts fungeerde hij als contactpersoon tussen [medeverdachte 17] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . Dat [medeverdachte 17] verklaarde over een Poolse man, terwijl [medeverdachte 2 + geboortedatum] niet Pools is maar van Turkse komaf, doet niet af aan haar herkenning van [medeverdachte 2 + geboortedatum] op een foto als die bewuste man. Verder was [verdachte] betrokken bij de opbouw van de kwekerij, bepaalde dat werd doorgegaan met de hennepkwekerij en werd na de ontmanteling door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] op de hoogte gehouden van de situatie. [verdachte] kan dan ook – in de woorden van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] – worden aangemerkt als zijn zakenpartner. Zij spreken over ‘hun materialen’, wat zij met [medeverdachte 7] doen als het fout gaat en dat zij meenemen wat eruit komt/geoogst gaat worden.
Naar het oordeel van het hof gaat het hier om een professioneel opgezette hennepkwekerij, mede gelet op de omvang, de inrichting en de wijze van exploitatie, zodat er sprake was van een beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt.
2.5.
Zaaksdossier Hyena: hennepkwekerij [adres 6]
Op 24 januari 2012 werd een doorzoeking verricht in de woning aan de [adres 6] . De woning bevond zich op de eerste woonlaag en bestond uit een aantal kamers die door verschillende personen werden bewoond. In de tweede ruimte gelegen aan de straatzijde was een woonkamer ingericht. In het plafond van deze ruimte zat een luik dat via een ladder toegang gaf tot de zolderverdieping. Op de zolder werd een vierkante tent van circa twee bij tweeënhalve meter aangetroffen waarin hennepplanten werden gekweekt. In de tent waren verwarming, 3 stuks assimilatielampen en afzuiging aangebracht. De pijp van de afzuiging ging rechtstreeks door het dak naar buiten. Uit deze kwekerij zijn willekeurig een aantal toppen van de planten veiliggesteld voor onderzoek.171.De kamer waarin zich de trap naar de zolder bevond, is doorzocht. In een kast in deze kamer is een plastic zak met hennep aangetroffen en in beslag genomen. Op de vloer van de zolder is een plastic AH-zak met hennep aangetroffen en in beslag genomen.172.Alle materiaal is gewogen en bemonsterd. Het ging om twee plastic zakken met plantendelen van respectievelijk 1,26 kilo netto en 0,672 kilo netto en 5 henneptoppen met een gewicht van 0,16 kilo netto. Op basis van de uiterlijke verschijningsvorm qua geur, kleur en vorm concludeerden de verbalisanten dat het aangeleverde materiaal hennep betrof. Een monster van het aangeleverde materiaal werd door de verbalisanten getest met de ODV Narcotest nummer 8, welke test op de aanwezigheid van marihuana, hasjiesj of derivaten hiervan, evenals THC zoals hasjiesj olie. Gezien vorenstaande identificatie op basis van de uiterlijke verschijningsvorm en de positieve bevestiging daarvan door de chemische kleur reactietest, kan geconcludeerd worden dat het geteste materiaal hennep betrof.173.
Enexis B.V. heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit op het adres [adres 6] . De overeenkomst stond op naam van [verdachte] . Op 24 januari 2012 constateerde de fraude-inspecteur dat door middel van manipulatie de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter liep. De deksel van de aansluitkast was ongeoorloofd open geweest, er was een illegale aansluiting op de bovenzijde van de zekeringhouders, er was manipulatie of verzwaring van de smeltveiligheid in de eindgroep en de hoofdbeveiliging was verzwaard. De verbruikte elektriciteit werd hierdoor niet correct via de meter geregistreerd.174.
[getuige] verklaarde tijdens de doorzoeking van de woning dat hij sinds 1 december 2011 van [verdachte] een kamer huurde aan de [adres 6] en dat [verdachte] alleen doordeweeks, meestal in de middag van 13.00 tot 16.00, op diens kamer kwam.175.
In zijn verhoor van 26 januari 2012 heeft [verdachte] verklaard dat in de woning aan de [adres 6] , dat zijn eigendom was, kamers zaten die werden verhuurd. Een van de kamers verhuurde hij aan zijn dochter. Er is een zolder. Hij wist dat dat daar wietplanten hebben gestaan. Hij denkt ongeveer 35 planten. Deze planten zijn van hemzelf en zijn dochter weet niets van deze kwekerij af. Hij had de kwekerij zelf opgebouwd en zorgde zelf voor de planten. Niemand heeft hem geholpen. Voorts heeft hij verklaard dat je alleen via de kamer van zijn dochter bij de hennepkwekerij kan komen en er vier lampen hingen. [medeverdachte 2 + geboortedatum] , zijn dochter en hijzelf hadden een sleutel van de kamer van zijn dochter. [medeverdachte 2 + geboortedatum] had een sleutel omdat hij ook eigenaar van het pand is.176.
In een later afgelegde verklaring komt [verdachte] terug op zijn bekentenis en zegt niets met de hennepkwekerij te maken te hebben. Aangezien de kort na het aantreffen van de hennepkwekerij afgelegde bekennende verklaring over de aangetroffen situatie op de zolder grotendeels overeen komt met de beschrijving van de politie, hecht het hof aan die latere verklaring geen waarde.
Het hof acht, gelet op de voorgaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] hennep heeft geteeld in deze woning. Volgens de getuige [getuige] kwam [verdachte] regelmatig op de kamer waar de hennep is aangetroffen. Nu de zakken met hennep zijn aangetroffen in een kast in die kamer en op de vloer van de zolder waar zich de hennepkwekerij bevond, acht het hof tevens wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] op 24 januari 2012 opzettelijk in totaal 1,93 kilogram hennep aanwezig heeft gehad.
Daarnaast acht het hof bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektriciteit in deze woning. Hij heeft verklaard dat de kwekerij van hem was en hij deze had opgebouwd en niemand hem daarbij had geholpen. Zijn dochter wist ook niets van de kwekerij af. Onder die omstandigheden is voor het hof komen vast te staan dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van de elektriciteit ten behoeve van de hennepteelt.
Hoewel er aanwijzingen zijn dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] ook betrokken is geweest bij deze kwekerij, acht het hof deze onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen van een nauwe en bewuste samenwerking bij deze feiten. Het hof zal [verdachte] dan ook vrijspreken van het aan hem ten laste gelegde medeplegen.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
3. Ter zake van feit 3: hennephandel
De verdediging heeft – kort gezegd – bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde, gelet op de ontkennende verklaring van de verdachte. Indien het hof evenals de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, dan dient de periode te worden beperkt vanaf april (het hof begrijpt: 2011) en dient vrijspraak te volgen voor de periode daarvoor.
3.1.
Zaaksdossier Jaguar
Aan verdachten [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , [verdachte] , [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] is ten laste gelegd dat zij zich in de periode van 1 april 2011 tot en met 24 januari 2012 in vereniging schuldig hebben gemaakt aan hennephandel.
Aan de hand van tapgesprekken is het volgende geconstateerd.
Uit nader onderzoek is gebleken dat [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] , de gebruiker was van het telefoonnummer [telefoonnummer 27] .177.[ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] heeft in zijn verhoor bij de politie d.d. 6 juni 2012 bevestigd dat dat zijn telefoonnummer is geweest en heeft verklaard hij de enige gebruiker was van dat nummer.178.In de hieronder weergegeven tapgesprekken gaat het hof er derhalve vanuit dat telkens wordt gesproken met [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] .
Op 4 april 2011 omstreeks 20.40 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] . [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] geeft aan dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] had gezegd dat er 4 stuks waren. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] bevestigt dit en geeft aan dat [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] moet komen en dat hij ze dan laat zien. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] geeft aan dat hij naar het kantoor was gekomen maar dat niemand er was. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat ze sinds 1 uur daar zijn. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] nu kan komen, zodat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] het kan laten zien. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] geeft aan dat hij morgenochtend wil komen kijken. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat dit ook goed is.179.
Op 5 april 2011 omstreeks 16.26 uur wordt door [verdachte] gebeld naar [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] het heeft opgehaald, die 51,5. [verdachte] zegt: “alles”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] bevestigt dit en geeft aan “vier om vier”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij ( [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ) nog eens twee wilt. [verdachte] geeft aan dat er nog eens twee gebracht en gemaakt moeten worden. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat dit goed is.180.Omstreeks 16.36 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . In het gesprek geeft [verdachte] aan dat [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] heeft gezegd: “laat het maar brengen”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat het goed is. [verdachte] zegt dat hij nog twee stuks er in zal gooien.181.Omstreeks 17.39 uur wordt door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld naar [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] . In het gesprek geeft [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan dat hij die twee ook gebracht heeft. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] zegt dat dit goed is en dat hij er aan komt.182.Omstreeks 19.04 uur wordt door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld naar [verdachte] . In het gesprek geeft [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan “51,5”. [verdachte] vraagt: “voor wie?”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan “dinges, aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ”. [verdachte] zegt dat het goed is en dat als [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] dat gezegd heeft, hij het gezegd heeft. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat [verdachte] dan later niet zegt dat het 51 of 52 was. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat het 52,5 was maar dat hij (derde) 52 te veel vond. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft voorts aan dat hij gezegd heeft nog eens vijftig lira te zakken, dus 51,5, maar dat hij dan geen geouwehoer meer wilt. [verdachte] zegt: “oké”.183.Omstreeks 19.04 uur wordt door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld naar [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] . In het gesprek geeft [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] aan dat hij over vijf minuten daar is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij zelf niet daar is, maar dat [verdachte] er is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat als ze er nog twee willen, er nog twee zijn. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] zegt dat hij zal bellen of ze (derden) het willen.184.Omstreeks 19.27 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] . In het gesprek geeft [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] aan dat het goed is en dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] dat andere wat hij zei ook mee moet nemen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat dit goed is. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] geeft aan dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] maar moet bellen als het gereed is, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aangeeft dat het over 20 minuten gereed zal zijn. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] zegt dat dit goed is en zegt dat hij bij [verdachte] zal zijn.185.Direct daarna wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of [verdachte] wacht totdat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] er is en vraagt of [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] bij [verdachte] is. [verdachte] bevestigt dit. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat die twee ook naar [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] gaan. [verdachte] geeft aan dat hij het al aan hem ( [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ) gegeven heeft. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat hij hem ( [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ) gebeld had dat hij nog twee voor hem had.186.
Op 7 april 2011 omstreeks 21.10 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . In het gesprek geeft [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan dat zij gebeld worden en dat ze papieren nodig hebben. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat hij ( [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ) zei dat er wat problemen zijn ontstaan. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat hij niet hoopt dat hij ( [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ) straks gaat zeggen van: “nemen jullie deze maar terug”. [verdachte] geeft aan dat je het nooit weet met mensen en dat zij hem toch de ‘ot’ (onkruid/weed) na 1 dag hebben teruggegeven. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat hij tegen hem ( [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ) gezegd heeft: “we kopen/nemen het van een ander” en dat hij ( [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ) ze niet met problemen moet confronteren. [verdachte] vraagt waar [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] nu is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat hij dit niet weet en dat hij nog bij die mensen is. [verdachte] zegt dat hij hem ( [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ) zal bellen.187.Twee minuten later wordt door [verdachte] gebeld naar [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] . In het gesprek geeft [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] aan dat hij hoofdpijn heeft van die mensen en dat ‘deze’ niet dezelfde is als die van de vorige keer. [verdachte] geeft aan dat dat van een andere partij was en dat deze van een andere partij is.188.
Op 10 april 2011 omstreeks 16.55 uur wordt door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld naar [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] . In het gesprek geeft [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] aan dat hij gelijk gekomen is, maar dat de documenten niet volledig zijn. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] stelt voor dat ze elkaar morgen zullen zien, omdat hij dan alles krijgt. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat hij niet meer weet wat hij tegen de mensen moet zeggen, omdat hij steeds morgen, morgen blijft zeggen. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] zegt dat hij dat wel begrijpt, maar dat het erg slecht was. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] zegt dat ze het niet hebben kunnen geven en dat ze het aan ergens anders gaven. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] geeft aan dat hij ook niet door de telefoon kon praten. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat die mensen het hebben genomen, nadat zij het gezien hadden en het niet met geweld gegeven of verkocht is. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] geeft aan dat hij (derde) dat niet gezien had, daar niet naar gekeken had en dat hij (derde) die van ervoor wel naar gekeken had. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] geeft aan dat hij (derde) toch nog had gezegd dat er veel aarde bij zat.189.
Op 27 april 2011 te 19.33 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 3 + geboortedatum] en vraagt wat hij met die van gisteren heeft gedaan. “Die zijn morgen klaar”, zegt [medeverdachte 3 + geboortedatum] . [verdachte] zegt dat de auto’s heel goedkoop zijn. [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt daarop: “ik weet het niet, de man zegt 52”, waarop [verdachte] zegt: “nee voor 52 gaan wij niet kopen, vandaag heeft men voor 50 gebracht, hebben wij niet gekomen (het hof begrijpt: genomen)”. “Oké, is goed”, zegt [medeverdachte 3 + geboortedatum] .190.
Op 29 april 2011 om 20.45 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 3 + geboortedatum] . [medeverdachte 3 + geboortedatum] vraagt of hij die voor 5.1 kan kopen. [verdachte] zegt dat hij dat niet moet kopen, maar wel voor 5.191.Om 22.29 uur wordt [verdachte] gebeld door een vrouw die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 28] . De vrouw zegt dat [medeverdachte 3 + geboortedatum] 2 100 heeft gebracht. [verdachte] begrijpt niet wat dit is. De vrouw zegt: “2 kilo en 100 gram” en “daar geef ik 10.500 voor”. [verdachte] vraagt wat hij ervoor betaalt. Dan komt [medeverdachte 3 + geboortedatum] aan de lijn en zegt: “5”. [verdachte] zegt dat 5 niet kan en dat [verdachte] dit had moeten rekenen voor 4.9. [verdachte] gaat even rekenen wat dan die gaat kosten. [verdachte] vraagt naar zijn vrouw. Dan komt zijn vrouw aan de lijn en zegt [verdachte] : “je mag hem 10.300 geven, niet meer dan dat”. “Dat is goed”, zegt zijn vrouw.192.Bij navraag bij het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie (CIOT) blijkt het telefoonnummer [telefoonnummer 28] op naam gesteld te staan van [vrouw verdachte] , adres [adres 1] . Uit onderzoek in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente [adres 1] is gebleken dat [verdachte] op dit adres staat ingeschreven en dat zijn vrouw die eveneens op dit adres staat ingeschreven de voornaam “ [vrouw verdachte] ” heeft.193.Om 22.35 uur belt [verdachte] naar zijn vrouw op voormeld telefoonnummer. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 3 + geboortedatum] al weg is. De vrouw zegt dat [medeverdachte 3 + geboortedatum] bij haar is. [verdachte] zegt: “hij zei 2 kilo, waar komt die 100 vandaan?”. Nu komt [medeverdachte 3 + geboortedatum] aan de lijn en zegt: “2 kilo 140, als ik dinges er af haal, dan blijft er dit over”. [verdachte] vraagt: “blijft er netto over zeg je dus”, waarop [medeverdachte 3 + geboortedatum] bevestigend antwoordt. [verdachte] vraagt: “hoeveel wegen de zakken dan, bereken even hoeveel het netto is”, waarop [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “dat is wat er overblijft, als je de rest er af haalt”. [verdachte] vraagt: “hoeveel blijft er netto over nu?”, waarop [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “2.140”. [verdachte] zegt: “geef hem 10 duizend, de rest mag je zelf houden man”. [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “dat is goed”.194.
Op 4 mei 2011 om 14.26 uur wordt [verdachte] gebeld door zijn zoon [medeverdachte 3 + geboortedatum] . [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt dat iemand anders ook in bezit zou zijn van 2,5 stuks en vraagt of zij die gaan kopen. [verdachte] vraagt wat zij daarvoor vragen. [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “5”, waarop [verdachte] zegt: “4 6”. [verdachte] zegt: “ik kreeg 25 stuks maar kon niet kopen. Daar bood ik ook 4 6 voor. Wij kunnen die niet verkopen. Wij zitten met de auto’s opgescheept”. [verdachte] zegt dat hij ook 4,5 mag geven. “Dat is goed”, zegt [medeverdachte 3 + geboortedatum] .195.Om 15.59 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] . [verdachte] zegt dat [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] hem net belde en zei dat hij die beide delen wilde opsturen en dat hij heeft gezegd dat [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] moest bellen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “dat is goed, maar moet ik het kopen van de andere landgenoten, die huilt steeds en zegt dat het niet kan voor 5 die 2 stuks”. [verdachte] zegt dat hij net 2,5 stuks gevonden heeft voor 5. [verdachte] vraagt: “zal ik [medeverdachte 3 + geboortedatum] even bellen, want ik zei tegen [medeverdachte 3 + geboortedatum] dat hij 4,5 mocht bieden”, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij die gasten niet kan geloven. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] in dat geval even naar [medeverdachte 3 + geboortedatum] moet bellen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij zijn nieuwe nummer niet heeft. [verdachte] zegt: “ik bel [medeverdachte 3 + geboortedatum] op en zeg dat hij jou moet bellen”. “Dat is goed”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] .196.Om 16.02 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 3 + geboortedatum] en zegt dat hij [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] even moet bellen, omdat er iemand zou zijn die 2,5 zou bieden. “Dat is goed”, zegt [medeverdachte 3 + geboortedatum] .197.Om 16.07 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [medeverdachte 3 + geboortedatum] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of het zo goed uitziet en of hij 5 heeft gezegd. [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt dat hij inderdaad 5 heeft gezegd. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij het mag komen brengen als ‘hij’ het voor 5 geeft/verkoopt. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “als het er mooi uitziet zonder dinges, anders gaan wij die weggooien, anders plant het niet verder, koop de 2, niet allemaal he”, waarop [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “ok”. Om 16.34 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [medeverdachte 3 + geboortedatum] . [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “‘hij’ zou 2 9 nu hebben, zij zijn mooi, ik koop het wel, ook geen dinges er in”. “Dat is goed”, zegt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en vraagt of hij het aan zijn vader heeft gevraagd. [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt daarop dat dat niet het geval is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “vraag het ook aan je vader, ik geef je mijn fiat, als je vader dat ook doet, moet je het kopen”. “Dat is goed”, zegt [medeverdachte 3 + geboortedatum] . Een minuut later belt [medeverdachte 3 + geboortedatum] naar zijn vader [verdachte] . [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “er is 2.9, bevat geen stof, het zijn 4 zakken [fonetisch], ik zag het, is mooi”. [verdachte] vraagt wat hij er voor vraagt en wat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt. [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “ [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat ik het moet kopen”. [verdachte] zegt dat hij thuis is en [medeverdachte 3 + geboortedatum] het moet komen brengen omdat hij die wil zien. [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt dat hij het komt brengen.198.
Op 23 mei 2011 omstreeks 22.20 uur wordt [verdachte] gebeld door een man genaamd [medeverdachte 16] die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 29] . [medeverdachte 16] geeft aan dat er adam [fonetisch] is en vraagt of [verdachte] dat wil. [verdachte] vraagt wat zij er voor vragen. [medeverdachte 16] geeft aan 5 2 en zegt dat het heel erg mooi is. Hij heeft 7 stuks. [verdachte] geeft aan dat zij niets gaan verdienen als zij voor 5 2 kopen en zegt dat hij bereid is voor 4 9 te kopen.199.
Op 24 juni 2011 omstreeks 21.34 uur belt [verdachte] naar [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] . [verdachte] vraagt hoe lang het gaat duren. [verdachte] zegt dat [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] zijn geld daarvan ontvangen moet hebben. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] zweert dat hij dit niet ontvangen heeft. [verdachte] zegt dat zij met vakantie moeten gaan en dat zij in een erbarmelijke situatie verkeren. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] zegt dat hij dat wel weet. [verdachte] zegt dat hij hier snel wat moet gaan doen en zegt: “zij hebben zelfs [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] opgepakt ouwe, zij hebben weer veel geld onderschept ouwe”. [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] zegt: “ik ga naar die jongen die het meegenomen heeft”, waarop [verdachte] zegt: “ga anders morgen erheen [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] en breng maandag geld voor ons mee”.200.
Op 14 augustus 2011 omstreeks 17.20 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 16] . [verdachte] geeft aan dat ze het voor 1000 lira hebben gekocht. [medeverdachte 16] vraagt: “was het niet 9 kilo 700?”, waarop [verdachte] zegt dat hij toch gezegd had negen kilo en zeventig gram. [medeverdachte 16] geeft aan dat hij even in de war was met 70 en 700. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat hij [medeverdachte 16] 8800 geld heeft gegeven, waarop [medeverdachte 16] zegt dat dit goed is.201.
Op 19 augustus 2011 omstreeks 15.41 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 3 + geboortedatum] en vraagt wat zij vroegen voor die stekjes. [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt dat zij 5 en 4,5 vragen. “Ok”, zegt [verdachte] .202.
[medeverdachte 3 + geboortedatum] heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat dit gesprek ging over de aankoop van jonge hennepplantjes.203.
Op 20 augustus 2011 om 23.03 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 3 + geboortedatum] . [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “papa er kwam iemand langs. Hij zou auto’s hebben, 5 stuks, hij zegt dat deze 43 per stuk kosten”. [verdachte] vraagt om welke auto het gaat, waarop [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “van die dure” en dat het mooi is. [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “dan koop ik deze en laat je die morgen wel zien”. “Dat is goed”, zegt [verdachte] .204.
Op 22 augustus 2011 om 15.35 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 3 + geboortedatum] . [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “zij geven er 5 voor en willen vanavond geven/betalen, zeggen zij”. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 3 + geboortedatum] er 5,5 voor moet vragen en [medeverdachte 3 + geboortedatum] zich niet gelijk gewonnen moet geven.205.
Op 18 september 2011 omstreeks 15.34 uur wordt [verdachte] gebeld door een man die gebruik maakt van het telefoonnummer 06-17574717. Dit nummer is in gebruik bij [medeverdachte 19] .206.[medeverdachte 19] vergat te vragen wat de prijs van dat is. [verdachte] zegt: “5,2 à 5,1, lager kan niet ouwe. Het betreft exportgoed”. “Ik zamel hier zelf in voor 48 à 49 à 50”, zegt [medeverdachte 19] . [verdachte] zegt dat zij het daar niet voor kunnen geven en dat hij voor 54, 55 het mooiste spul aan coffeeshops geeft.207.
Op 20 september 2011 om 14.38 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 19] . [medeverdachte 19] vraagt of het mogelijk is dat hij een zak aan die mensen laat zien. [verdachte] zegt dat hij gaat kijken of hij wat kan doen.208.Om 19.22 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 3 + geboortedatum] . [medeverdachte 3 + geboortedatum] vraagt hoeveel hij tegen hen gezegd heeft, waarop [verdachte] zegt dat hij 51 had gezegd.209.Om 19.23 uur belt [verdachte] terug naar [medeverdachte 3 + geboortedatum] . “Dat andere daar is een stukje van nog in Tilburg”, zegt [verdachte] . [medeverdachte 3 + geboortedatum] vraagt hoeveel het totaal is, waarop [verdachte] zegt: “totaal 14.600”. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 3 + geboortedatum] daar nog wat opgehaald heeft. Dat is niet het geval, “ik had het al namelijk”, zegt [medeverdachte 3 + geboortedatum] . [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt dat hij wel wat heeft gepakt, maar dat ligt bij hem in de auto.210.Om 19.30 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 19] . [medeverdachte 19] zegt dat het “ok” is en vraagt of hij het met de zoon van [verdachte] kan regelen. [verdachte] zegt dat hij zelf ook zo komt en vraagt waar ze het gaan afhandelen. “Je zoon [medeverdachte 3 + geboortedatum] zei dat hij naar [adres 1] zou komen”, zegt [medeverdachte 19] . [medeverdachte 19] zegt dat de jongens wel hebben gezegd dat alles hetzelfde moet zijn en als het anders is, zij niet zullen doen. [verdachte] zegt dat hij [medeverdachte 19] zo terug zal bellen waar men naartoe moet komen.211.Omstreeks 19.37 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 19] en zegt: “ [medeverdachte 19] om half negen in Tilburg”. [medeverdachte 19] vraagt of het niet in [adres 1] kan. “Dat is goed”, zegt [verdachte] . “De jongens zitten bij mij thuis, ik ga hen ophalen en kan er met 20 minuten zijn”, zegt [medeverdachte 19] . “Nee, bel mij om half negen vanuit [adres 1] op”, zegt [verdachte] .212.Omstreeks 20.13 uur belt [medeverdachte 3 + geboortedatum] naar [verdachte] . [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt dat zij vandaag alles willen zien en handgeld willen geven en morgen willen komen ophalen. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 3 + geboortedatum] tegen hen moet zeggen dat zij hem moeten bellen. [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt dat [verdachte] tegen hen zou hebben gezegd dat zij hem moeten bellen als zij naar [adres 1] zijn gekomen. “Dat klopt, laat zij mij maar bellen”, zegt [verdachte] . “Moeten zij naar ons huis komen”, vraagt [medeverdachte 3 + geboortedatum] . [verdachte] wordt kwaad op [medeverdachte 3 + geboortedatum] dat hij dat over de telefoon zegt en verbreekt kwaad het gesprek.213.Omstreeks 20.15 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 19] . [verdachte] vraagt of [medeverdachte 19] even naar de [locatie 2] wil komen. “Dat is goed”, zegt [medeverdachte 19] . [medeverdachte 19] zegt dat de jongens vandaag alles willen zien en een aanbetaling van 10 duizend willen zien, waarna zij morgen willen ophalen. “Dat is goed als zij de aanbetaling doen”, zegt [verdachte] . “Ja, ik heb de aanbetaling bij mij”, zegt [medeverdachte 19] .214.Omstreeks 20.20 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 19] . “Ik ben er”, zegt [medeverdachte 19] . “Ok, ik kom er zo aan”, zegt [verdachte] .215.Omstreeks 20.24 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt dat hij geen zak heeft gepakt, alleen maar wat daar achter lag, omdat hij dat niet kon vinden.216.Omstreeks 21.26 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] zegt: “er ligt hier zes en half” en vraagt of dat klopt. “Dat klopt”, zegt [verdachte] .217.
Op 21 september 2011 omstreeks 15.10 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2 + geboortedatum] . [verdachte] zegt dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] daar 14 papier moet krijgen en dat hij niet minder moet nemen. “Nee, nee, is goed, ik weet het, wij moeten dinges van 14 nemen”, zegt [medeverdachte 2 + geboortedatum] . “Ja”, zegt [verdachte] . “Jullie moeten goed wegen en daarna gaan geven”, zegt [verdachte] . [medeverdachte 2 + geboortedatum] vraagt of ze daar zullen doen. “Nee, laat ze niet daar komen, laat ze maar daar bij jouw garage doen”, zegt [verdachte] . “Waarschijnlijk komt [medeverdachte 19] alleen”, zegt [verdachte] .218.Omstreeks 15.25 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 19] . [medeverdachte 19] zegt dat hij rond half zes bij [verdachte] zal zijn. “Is goed”, zegt [verdachte] en vraagt waarom zo laat. “Die mensen konden niet eerder”, zegt [medeverdachte 19] .219.Omstreeks 17.25 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 19] . [verdachte] vraagt waar hij is. “Ik kom eraan, ik sprak net je zoon en ik heb de papieren” en “Als alles klaar is, want wij komen met 2 auto’s, dan komt hij die gelijk ophalen en weggaan”, zegt [medeverdachte 19] . “Dat is goed”, zegt [verdachte] .220.Om 17.28 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 3 + geboortedatum] en vraagt waar zij zijn. [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt dat zij bij [medeverdachte 21] zijn en nu naar het huis van zijn broer gaan.221.Omstreeks 17.29 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 19] . [medeverdachte 19] zegt: “Als het precies 14 stuks zijn, dan kreeg ik 79 totaal van hen, ook voor die van gisteren, dus ik kreeg nu precies het bedrag van hen”. “Dat is goed, geen probleem”, zegt [verdachte] . “Ik heb de papieren nu, ik ben daar verantwoordelijk voor”, zegt [medeverdachte 19] . “Ok, ik kom jullie bij de moskee op (het hof begrijpt: ophalen)”, zegt [verdachte] . “Wij zijn over 3 minuten daar”, zegt [medeverdachte 19] .222.Omstreeks 18.12 uur belt [verdachte] kwaad terug naar [medeverdachte 19] en zegt: “ [medeverdachte 19] ik kom 1200 papier tekort, je hebt 63.700 papieren gegeven”. “Zij gaven mij steeds in 10, 10, 10, ik gaf deze aan jou, er was ook niets te kort aan die van gisteren en ook niet van vandaag, tel die nog een keer”, zegt [medeverdachte 19] . “Hier heb je 63.700 lira aan geld, je zou 64.900 lira aan geld achterlaten”, zegt [verdachte] . “Ok, tel die allemaal nog een keer en bel mij terug ouwe”, zegt [medeverdachte 19] . “Ok, wij tellen die nog een keer”, zegt [verdachte] .223.Omstreeks 18.14 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 19] . [medeverdachte 19] zegt dat hij hen gebeld heeft maar dat zij zeggen dat [verdachte] nog eens moet kijken. [verdachte] zegt dat zij deze 1 voor 1 aan het tellen is. “Ik had die 300 aan jou geschonken ouwe, maar nu kom ik 900 aan geld te kort ouwe”, zegt [verdachte] . [verdachte] zegt dat hij deze nog een keer gaat tellen.224.Omstreeks 18.21 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 19] en zegt: “ [medeverdachte 19] je hebt gelijk, het zat er gewoon in, neem mij niet kwalijk”. [medeverdachte 19] zegt dat hij het extra aan hem mag retourneren en dat die mensen normaal gesproken geen fouten zouden maken.225.
Op 12 oktober 2011 omstreeks 22.11 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 16] . [medeverdachte 16] geeft aan dat hij ongeveer 10 tot 15 nat heeft en zij 825 vragen. [verdachte] geeft aan dat het veel geld is en dat hij dat er niet voor gaat betalen. [verdachte] zegt dat hij aan tien niks heeft en dat het niet eens waard is om er achteraan te gaan.226.
Op 17 oktober 2011 omstreeks 13.22 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 19] . [medeverdachte 19] zegt voor een vriend te bellen en vraagt of er van die lichte zijn. Een vriend zou namelijk moet spoed 40 stuks nodig hebben. [verdachte] zegt dat het voor 4,2 à 4,4 aan de coffeeshops wordt verkocht en vraagt wat de prijs is van de zwarte meisjes. [medeverdachte 19] zegt er 52 voor te willen geven.227.
Op 12 januari 2012 omstreeks 18.22 uur wordt [medeverdachte 3 + geboortedatum] gebeld door een onbekend gebleven man. De man zegt: “morgenmiddag krijg ik bezoek. Die pakt wel. Als jij er 48 van maakt”, waarop [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt: “nee echt niet” en “49 is laatste, anders hoeft het echt niet. normaal is 51 52”. [medeverdachte 3 + geboortedatum] en de man spreken uiteindelijk 49 af. De man belt [medeverdachte 3 + geboortedatum] morgenmiddag en dan komt hij ze ophalen, of eentje.228.
Op 13 januari 2012 wordt [medeverdachte 3 + geboortedatum] gebeld door een onbekend gebleven man. De man zegt: “ik vroeg je vorige keer wat. Waarom bel je mij niet joh?”. [medeverdachte 3 + geboortedatum] vraagt wat de man gevraagd had. Daarop zegt de man: “wiet/onkruid man, wiet/onkruid”. [medeverdachte 3 + geboortedatum] zegt dat hij dat morgen zal komen brengen.229.
Suat [medeverdachte 3 + geboortedatum] , heeft in zijn verhoor bij de politie d.d. 25 januari 2012 verklaard dat hij zag dat de politie veel tapgesprekken had en dat hij begreep dat het vrij groot was. Verder verklaarde hij dat hij wel een bepaalde rol had in de hennephandel, maar dat die niet groot was. [medeverdachte 3 + geboortedatum] verklaarde desgevraagd dat het gesprek van 20 augustus 2011 te 23.03 uur waarin hij met zijn vader sprak over “dure, 5 stuks, auto’s kopen” ging over hennephandel waar zijn vader bij betrokken was. Hij krijgt wel eens vragen of hij hennep kan verkopen.230.Voorts heeft hij op 26 januari 2012 verklaard dat je zijn rol moet zien als heel klein wat betreft de hennephandel. Als hij een grotere rol zou spelen, dan zou je hem meer met hun, zijn vader, [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zien en dat is niet het geval.231.
[medeverdachte 19] heeft in zijn verhoor bij de politie d.d. 30 mei 2012 – nadat bovenstaande door hem gevoerde tapgesprekken van 18 en 20 september 2011 aan hem waren voorgehouden – verklaard dat hij begrijpt dat hij zou hebben bemiddeld en dat zou kunnen. Hij denkt dat het om hennep gaat. Hij hoorde een bedrag van 10.000 euro. De bedragen waar het over gaat zijn erg hoog, aldus [medeverdachte 19] .232.
Conclusie
In diverse gesprekken wordt gesproken over bedragen en getallen met steeds ongeveer dezelfde hoeveelheden, al dan niet in combinatie met stuks, kilo en gram en gaat het over kopen en verkopen. Ook wordt gezegd: ‘anders plant het niet verder’, ‘dat er veel aarde bij zat’, ‘stekjes’, ‘nat’, een ‘partij’, ‘mooiste spul aan coffeeshops geven’, ‘wegen’ en ‘wiet/onkruid’. Het hof overweegt dat deze termen te relateren zijn aan (de handel in) hennep. In dat licht kan ook betekenis worden toegekend aan het versluierd taalgebruik dat door verdachten is gebezigd. Regelmatig wordt de term ‘auto’s’ gebruikt. Dat hiermee hennep wordt bedoeld, wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 3 + geboortedatum] die bevestigt dat het gesprek met zijn vader waarin werd gesproken over het kopen van vijf stuks auto’s ging over hennephandel. Verder valt op dat wordt gesproken over de prijs van zwarte meisjes en over documenten en papieren waarmee kennelijk geld wordt bedoeld. Voor dat laatste wordt verwezen naar het telefoongesprek van 21 september 2011, gevoerd omstreeks 18.12 uur, waarin aanvankelijk wordt gesproken over ‘63.700 papieren’ en op een later moment over ‘63.700 lira aan geld’.
Gelet op het vorenstaande staat voor het hof vast dat verdachten telefonisch het kopen en verkopen van grote hoeveelheden hennep met elkaar bespraken en dat er ook afspraken zijn gemaakt over het betalen en afleveren van die hennep. Vanaf het moment dat er is getapt, begin april 2011, zijn dergelijke gesprekken gevoerd. Het hof constateert dan ook dat er gedurende een langere periode, te weten vanaf begin april 2011, telkens met verschillende afnemers (waaronder [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] , [medeverdachte 19] en [medeverdachte 16] ) is gehandeld in grote hoeveelheden hennep.
Op basis van het voorgaande komt het hof – met de rechtbank – tot de conclusie dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , [verdachte] , [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] op tijdstippen in de periode van 1 april 2011 tot en met 24 januari 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging, telkens opzettelijk hennep hebben verkocht en/of afgeleverd.
Het hof stelt hierbij vast dat [medeverdachte 3 + geboortedatum] steeds door [verdachte] werd geïnstrueerd – en soms door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] – welke bedragen hij mocht bieden. Gelet op de hoeveelheid telefoongesprekken, waaruit is af te leiden dat [medeverdachte 3 + geboortedatum] een rol speelt bij het kopen, verkopen, keuren, ophalen en afleveren van hennep, stelt het hof vast dat hij – anders dan hij zelf verklaart – een grote rol heeft gehad bij deze handel in hennep.
Dat ook [medeverdachte 2 + geboortedatum] betrokken was bij deze hennephandel, zoals ook valt af te leiden uit de verklaring van [medeverdachte 3 + geboortedatum] , blijkt uit de tapgesprekken rond de levering aan [medeverdachte 19] , waarbij hij door [verdachte] werd geïnstrueerd, bijvoorbeeld over hoeveel geld hij moest krijgen en dat er goed gewogen moest worden.
3.2.
Zaaksdossier Adder
Bij [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] is ten aanzien van de ten laste gelegde hennephandel ook het dossier Adder betrokken.
Aan de hand van de tapgesprekken en observatie is het volgende geconstateerd.
Op 8 juli 2011 omstreeks 10.28 uur wordt door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld naar een man, die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 30] . In het telefoongesprek vraagt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] of de man over een uurtje bij die oude zaak van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] kan zijn. De man vraagt: “bij die industrie?”, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aangeeft: “bij die auto’s” en zegt half. De man geeft aan dat dit goed is.233.Omstreeks 10.47 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [verdachte] en geeft aan dat hij die dingen aan iemand zal laten zien en van plan is om het voor 46 à 47 af te geven. [verdachte] geeft aan dat het minimaal 46 moet zijn. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat ‘ [medeverdachte 20] ’ het voor 46 wil kopen. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 20] die dan zelf 50 à 51 zal geven/kopen. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] bevestigt dit en geeft aan dat hij ( [medeverdachte 20] ) standaard klanten heeft. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat [medeverdachte 21] [fonetisch] (het hof begrijpt, gelet op het hiernavolgende: [medeverdachte 21]) straks bij hem komt.234.Omstreeks 11.23 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door de man die gebruik maakt van het telefoonnummer 06-34816885. In het telefoongesprek geeft de man aan dat hij er over 10 of 15 minuten is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] peilt dan uit op de [adres 15] ).235.
Van [medeverdachte 20] is bekend dat hij de bijnaam ‘ [medeverdachte 20] ’ heeft.236.Hij is vanaf 27 november 2008 mede-eigenaar/directeur van het bedrijf [medeverdachte 8] , gevestigd aan de [adres 15] . Tot die datum was [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] mede-eigenaar/directeur van [medeverdachte 8] .237.
De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 30] is [medeverdachte 21] .238.[medeverdachte 2 + geboortedatum] heeft in zijn verhoor bij de politie d.d. 2 februari 2012, gevraagd naar [medeverdachte 21] , de gebruiker van voormeld telefoonnummer, verklaard dat hij hem kent als [medeverdachte 21] en dat hij vrienden met hem is geworden.239.
Op 14 juli 2011 omstreeks 12.31 uur wordt door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld naar [medeverdachte 21] . In het telefoongesprek vraagt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] of de man rond vier uur twee dinges naar waar die de vorige keer was geweest (het hof begrijpt: kan brengen). [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat [medeverdachte 21] hem moet geloven en dat het een goede prijs is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat dat steeds achteruit gaat en dat [medeverdachte 21] sowieso moet vragen. De man geeft aan dat het goed is en vraagt “8 4”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] begint te lachen en zegt: “4 8, was het maar waar 8 4”. De man lacht ook en zegt dat hij het laat horen, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat dit goed is.240.Omstreeks 12.47 uur wordt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld door [medeverdachte 21] . In het telefoongesprek geeft [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan dat de prijzen nog meer omlaag gaan. [medeverdachte 21] geeft aan dat de prijzen tegenwoordig niet meer omlaag gaan. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat de man het maar goed uit moet zoeken en dat hij ook ergens anders twee kan regelen, “maar weet je wat nog mooiere voor 47”. [medeverdachte 21] geeft aan dat hij dacht dat het nog best wel een maandje of anderhalf kan wachten. [medeverdachte 21] zegt dat het voor hem geen probleem is, maar de prijs. [medeverdachte 21] zegt dat het goed is en dat hij [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] om vier uur ziet. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat het goed is en vraagt hoeveel [medeverdachte 21] gaat doen. [medeverdachte 21] geeft aan dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] toch twee zei, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] bevestigt dat twee goed is.241.Omstreeks 15.54 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] met [medeverdachte 21] . In het telefoongesprek vraagt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] of [medeverdachte 21] nog komt. [medeverdachte 21] geeft aan dat hij onderweg is en dat hij over 10 of 15 minuten daar is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan: “bij die garage he”.242.
Op 14 juli 2011 om 16.26 uur wordt gezien dat een man, die door verbalisanten is herkend als [medeverdachte 21] , bij de achterzijde van het bedrijfspand van [medeverdachte 8] aan de [adres 15] komt aanrijden met een grijze personenauto van het merk Opel. [medeverdachte 22] loopt vervolgens met [medeverdachte 21] naar de bagageruimte aan de achterzijde van de Opel. [medeverdachte 21] opent de bagageruimte en [medeverdachte 22] haalt uit de bagageruimte van voornoemde auto een tas en loopt vervolgens met de tas het bedrijfspand van [medeverdachte 8] binnen. Door [medeverdachte 21] wordt ook iets uit de Opel gepakt, waarna hij het bedrijfspand van [medeverdachte 8] aan de achterzijde binnenloopt. Omstreeks 16.36 uur komt [medeverdachte 21] aan de achterzijde van het bedrijfspand van [medeverdachte 8] lopen, stapt in aan de bestuurderszijde van de Opel en rijdt weg.243.
Op 26 juli 2011 omstreeks 13.48 uur wordt door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] gebeld naar [medeverdachte 21] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] vraagt of [medeverdachte 21] 3 meter hout mee kan nemen. [medeverdachte 21] vraagt wat voor soort, waarop [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt: “4 voor 49” en “dezelfde als de vorige keer”. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan dat hij op [medeverdachte 21] wacht. [medeverdachte 21] vraagt waar [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] geeft aan bij die oude werkplek van hem.244.Omstreeks 14.23 uur belt [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] naar [medeverdachte 21] en vraagt: “hoelang nog?”, waarop [medeverdachte 21] aangeeft dat hij er over 20 minuten is. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt dat hij er al is.245.
Op 26 juli 2011 om 14.58 uur wordt waargenomen dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [medeverdachte 23] aan de achterzijde van het bedrijfspand van [medeverdachte 8] naar buiten lopen. Een grijze personenauto, merk Opel, komt achteruit aanrijden bij de achterzijde van het bedrijf. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [medeverdachte 23] lopen beiden naar de achterzijde van de Opel. Door [medeverdachte 23] wordt de bagageruimte van de Opel geopend.
Om 14.59 uur wordt gezien dat [medeverdachte 23] vervolgens een grijze vuilniszak met inhoud uit de bagageruimte van de Opel pakt. Aan de bestuurderszijde stapt een man, die door de verbalisanten is herkend als zijnde [medeverdachte 21] uit. Door [medeverdachte 23] wordt de achterklep van de bagageruimte van de Opel gesloten. [medeverdachte 23] loopt vervolgens met de vuilniszak samen met [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan de achterzijde het bedrijfspand van [medeverdachte 8] binnen. [medeverdachte 21] stapt vervolgens in aan de bestuurderszijde van de Opel en rijdt weg.246.
Uit nader onderzoek in het geautomatiseerde systeem van de Rijksdienst voor het Wegverkeer werd bekend dat in de periode van 18 maart 2011 tot 26 maart 2011 [medeverdachte 21] de tenaamgestelde was van een grijze personenauto, merk Opel, voorzien van het kenteken [kenteken 11] . Verder werd bekend dat de tenaamgestelde van voornoemd voertuig vanaf 26 maart 2011 [medeverdachte 21] , geboren op 16 januari 1956, adres [adres 16] , betreft. Tijdens het verhoor op 17 april 2012 verklaarde [medeverdachte 21] dat zijn oom woonachtig is op het adres [adres 16] . Gelet op de gegevens uit het geautomatiseerde systeem van de Rijksdienst voor het Wegverkeer kan worden verondersteld dat [medeverdachte 21] op 14 juli 2011 en 26 juli 2011 de beschikking heeft gehad over een grijze personenauto, merk Opel, overeenkomstig met de kleur en het type personenauto die op 14 juli 2011 en 26 juli 2011 op de camerabeelden bij [medeverdachte 8] is waargenomen.247.
Verder is hiervoor (onder zaaksdossier Jaguar) al vastgesteld dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] zich bezighielden met de handel in grote hoeveelheden hennep.
Conclusie
In de gesprekken wordt door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , [verdachte] en de anderen op eenzelfde manier en met dezelfde termen als bij het hiervoor besproken zaaksdossier Jaguar gesproken over aantallen, bijbehorende prijzen en kwaliteit. Het hof gaat er daarom vanuit dat ook hier over koop en levering van hennep wordt gesproken. Gelet op de tijd tussen de telefoongesprekken van 14 juli 2011 om 15.54 uur en 26 juli 2011 om 14.23 uur en de aankomsten van de grijze personenauto bij [medeverdachte 8] , gaat het hof ervan uit dat op verzoek van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] leveringen en/of verkopen van hennep hebben plaatsgevonden bij [medeverdachte 8] . Het hof stelt voorts vast dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] voorafgaand aan de levering op 8 juli 2011 heeft afgestemd met [verdachte] over de prijs.
Op basis van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, komt het hof dan ook tot de conclusie dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] in de maand juli 2011 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meerdere malen opzettelijk grote hoeveelheden hennep hebben verkocht en/of afgeleverd.
Het hof verwerpt het verweer.
4. Ter zake van feit 4: als leider deelnemen aan een criminele organisatie
De verdediging heeft – kort gezegd – naar voren gebracht dat het onder 4 ten laste gelegde feit samenhang met de overige feiten. Nu de verdachte iedere betrokkenheid ontkent, verzoekt de verdediging het hof hem vrij te spreken voor dit feit. Mocht het hof de rechtbank volgen in haar oordeel en komen tot een bewezenverklaring ten aanzien van zaaksdossier Sepia, dan is de verdediging van mening dat er niet kan worden gesproken van een criminele organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven, laat staan dat de verdachte hierbij betrokken zou zijn geweest. Meer subsidiair kan niet worden gezegd dat de verdachte een leidende rol had, aldus de verdediging.
4.1.
Inleiding
De verdachte wordt ten laste gelegd dat hij zich in de betreffende periode schuldig heeft gemaakt aan deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet, ook wel omschreven als deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11a Opiumwet (oud). Voor een nadere toelichting wordt in het navolgende, onder verwijzing naar de uitleg van artikel 140 Sr, ingegaan op de uitleg van artikel 11a Opiumwet (oud).
Artikel 11a Opiumwet (oud) is na de in casu ten laste gelegde periode door de wetgever in 2015 (Stb. 2014, 444) aangepast en vernummerd als artikel 11b Opiumwet. Deze strafbaarstelling behelst een bijzondere regeling voor de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie, voortvloeiende uit het Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 25 oktober 2004 (PbEU/L 335), betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (zie Kamerstukken II 2005/06, 30 339, nr. 3, p. 6). De ratio van deze bepaling is de bescherming van de samenleving tegen het gevaar dat uitgaat van criminele organisaties die zich specifiek bezighouden met drugshandel, waarop in vergelijking met de reguliere strafbaarstelling in art. 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), een zwaardere straf staat. Voor wat betreft de inhoud en reikwijdte van de in deze strafbepaling opgenomen begrippen dient aansluiting te worden gezocht bij die zoals opgenomen en toegepast bij artikel 140 Sr.
Het hof ziet zich in de onderhavige zaak gesteld voor de beantwoording van drie, onderling samenhangende vragen:
a. a) Was er sprake van een organisatie als bedoeld in artikel 11a Opiumwet (oud)?
b) Had deze organisatie als oogmerk het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet (oud)?
c) Kan het handelen van verdachte worden aangemerkt als deelneming aan deze organisatie?
Het hof zal eerst het juridisch kader van de samenhangende vragen weergeven en vervolgens ingaan op het in het dossier aanwezige bewijs van verdachtes betrokkenheid en tevens op zijn rol als leider van de organisatie.
4.2.
Juridisch kader
Voor wat betreft het juridisch kader ter zake van artikel 11a Opiumwet (oud) geldt dat deze bepaling moet worden gezien als een specialis van artikel 140 Sr. Voor de invulling van het juridisch kader geldt derhalve dat in belangrijke mate wordt verwezen naar de uitleg van de bestanddelen van artikel 140 Sr.
Ad a) In de eerste plaats moet kunnen worden vastgesteld dat sprake is van een organisatie. Onder een organisatie als bedoeld in artikel 11a Opiumwet (oud) moet worden verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één ander persoon (vgl. ECLI:NL:HR:1993:AD1974 en HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:378). Dit samenwerkingsverband kan daarbij bijvoorbeeld ook bestaan uit een natuurlijk persoon en een rechtspersoon (vgl. ECLI:NL:HR:1993:AD1974 en HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:378). Het moet in ieder geval gaan om een duurzaam, min of meer gestructureerd samenwerkingsverband, dat als eenheid kan opereren (vgl. HR 26 juni 1984, NJ 1985, 92 en HR 26 november 1985, NJ 1986, 389). Er is reeds sprake van een dergelijke organisatie wanneer één persoon met minimaal één of meer anderen voor een door hen gesteld doel samenwerken. Het optreden als eenheid is geen absolute voorwaarde, terwijl de juridische status van het samenwerkingsverband niet relevant is. Ook hoeft er geen sprake te zijn van formeel afgebakende taken, maar het samenwerkingsverband moet wel meer dan een incidenteel karakter hebben (vgl. HR 16 oktober 1990, NJ 1991, 442 en HR 10 juli 2001, NJ 2001, 687). Van een duurzaam, min of meer gestructureerd samenwerkingsverband kan al blijken als er gedurende een vaste periode door bepaalde personen volgens een vast patroon wordt samengewerkt. Niet noodzakelijk is daarbij dat het enkel steeds dezelfde personen betreft, wel dient er sprake te zijn van een vaste kern (vgl. HR 29 januari 1991, NJB 1991, 50). Ook is in dezen niet vereist dat al de personen van de organisatie onderling met elkaar samengewerkt hebben of bekend waren met de andere deelnemers aan de organisatie en hun bezigheden voor die organisatie (vgl. HR 9 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ8470 en HR 22 januari 2008, NJ 2008, 72). Ten slotte hebben duurzaamheid en gestructureerdheid betrekking op het bestanddeel ‘organisatie’ en niet op ‘deelneming’, zodat ook een relatief korte bijdrage aan een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband strafbaar kan zijn.
Ad b) Om tot een bewezenverklaring van artikel 11a Opiumwet (oud) te kunnen komen is voorts vereist dat de organisatie het oogmerk heeft van het plegen van een bepaald misdrijf of misdrijven in de zin van artikel 11a Opiumwet (oud). Het oogmerk betreft het naaste doel van de organisatie en niet dat van de verdachte/deelnemer aan de organisatie. Het oogmerk kan daarbij gericht zijn op een enkel, specifiek genoemd delict of meerdere delicten uit de Opiumwet, maar een pluraliteit daarvan is noodzakelijk. Het oogmerk impliceert dat de betreffende misdrijven (of pogingen of voorbereidingen daartoe) nog niet hoeven te hebben plaatsgevonden (vgl. HR 13 oktober 1987, NJ 1988, 425). Niet is vereist dat het plegen van de misdrijven uit de Opiumwet de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is of dat de organisatie de uitsluitende bedoeling heeft misdrijven uit de Opiumwet te plegen. Voor het bewijs van het oogmerk kan onder meer betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd en aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de activiteiten die met dit doel worden verricht.
Ad c) Tot slot moet voor een bewezenverklaring van artikel 11a Opiumwet (oud) worden vastgesteld of het handelen van de verdachte kan worden aangemerkt als deelneming aan de organisatie. Van deelneming is in objectieve zin sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in gedragingen, dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie (vgl. HR 18 november 1997, ECLI:NL:HR:ZD0858/NJ 1998, 225; HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:BW5161 en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413). Beide vereisten zijn te beschouwen als nevengeschikt, maar zijn tevens onderling nadrukkelijk samenhangend.
Uit de bewijsmiddelen moet derhalve duidelijk worden dat de verdachte behoort tot de organisatie en dus niet enkel is te beschouwen als een sympathisant. Daarnaast moet sprake zijn van enige, naar buiten gerichte activiteit die in nauw verband staat met de misdrijven die de organisatie nastreeft. Deze activiteit kan bestaan uit het (mede)plegen van de misdrijven, maar kan ook bestaan uit het feitelijk verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet zo zeer zijn te kwalificeren als een strafbare vorm van daderschap, maar wel zijn aan te merken als bovenbedoeld een aandeel hebben in of ondersteuning van gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Niet is vereist derhalve dat de verdachte aan enig concreet misdrijf van de organisatie heeft deelgenomen.
Naast deze objectieve vereisten dient de verdachte in subjectieve zin in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie als oogmerk heeft het plegen van een of meer specifieke misdrijven uit de Opiumwet. Wetenschap bij de verdachte in de vorm van voorwaardelijk opzet is op dit punt niet voldoende (vgl. HR 18 november 1997, LJN:ZD0858/NJ 1998, 225; HR 8 oktober 2002, 2002:AE5651/NJ 2003, 64 en HR 8 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9814). Niet is vereist derhalve dat de verdachte enige vorm van opzet heeft gehad op een door de organisatie beoogd concreet misdrijf.
De uitleg van de bovenstaande bestanddelen van het juridisch kader van art. 11a Opiumwet (oud) en daarmee van de strafbepaling als geheel kan als ruim en weinig scherp worden omschreven. Wanneer of met welke gedraging(en) maakt iemand zich schuldig aan deelneming aan een criminele organisatie? Met andere woorden; de precieze afbakening van de strafrechtelijke aansprakelijkheid ter zake van gedragingen die als deelneming aan een criminele organisatie kunnen worden aangemerkt, is niet helder. Dat noopt het hof, mede in het licht van de verweren zoals gevoerd door de verdediging van verdachte, maar ook van de medeverdachten, tot de volgende opmerking in de zaak van de verdachte aangaande de beoordeling van de tenlastelegging van deelneming aan een criminele organisatie.
Het hof acht de tenlastelegging, mede tegen de achtergrond van de bestanddelen van de strafbepaling, aan de hand van bovengenoemde uitleg en in samenhang met de omstandigheden van het geval – waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging(en) van de verdachte en de omstandigheden waaronder deze is/zijn verricht – voldoende duidelijk om aan de hand van de in het dossier voorliggende bewijsmiddelen te komen tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde en acht daarmee de strafrechtelijke norm zoals in artikel 11a Opiumwet (oud) gesteld, voor een ieder voldoende kenbaar en de voorzienbaar.
4.3.
Bewijs
Vooropgesteld moet worden dat de selectie en waardering van het bewijs aan de feitenrechter is voorbehouden. Dit betekent dat ingeval de rechter die over de feiten oordeelt het tenlastegelegde bewezen acht, het aan die rechter is voorbehouden om, binnen de door de wet getrokken grenzen, van het beschikbare materiaal datgene tot bewijs te bezigen wat deze uit het oogpunt van betrouwbaarheid daartoe dienstig voorkomt en terzijde te stellen wat hij voor het bewijs van geen waarde acht. Indien het gaat om feiten of omstandigheden die door de rechter redengevend worden geacht voor de bewezenverklaring, dient de rechter die zich aldus – al dan niet in reactie op een bewijsverweer – beroept op bepaalde niet in de bewijsmiddelen vermelde gegevens, met voldoende mate van nauwkeurigheid in zijn overweging (a) die feiten of omstandigheden aan te duiden, en (b) het wettige bewijsmiddel aan te geven waaraan die feiten of omstandigheden zijn ontleend (vgl. HR 23 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA5858, NJ 2008/70).
Het bewijs van (als leider) deelnemen aan een criminele organisatie door de verdachte is aan de hand van het voorliggende dossier gevormd op grond van bewijsmiddelen, zoals tapgesprekken en het verhoor van een medeverdachte.
4.4.
Organisatie
Uit de bewijsmiddelen, zoals hiervoor uitgewerkt ten aanzien van de zaaksdossiers betreffende hennepkwekerijen, de verkoop, het leveren en het voorhanden hebben van hennep, volgt dat er door [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , [verdachte] , [medeverdachte 2 + geboortedatum] , [medeverdachte 3 + geboortedatum] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] alias [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] structureel en langdurig – ongeveer een jaar – is samengewerkt bij het bedrijfsmatig opzetten van hennepkwekerijen en de daaruit voortvloeiende oogsten, verkopen en leveren van hennep aan derden. Niet iedere verdachte was bij elke kwekerij en de hennephandel (even sterk) betrokken en er werd in wisselende samenstellingen samengewerkt. Zo had [medeverdachte 3 + geboortedatum] duidelijk een grotere rol bij de handel en de verkoop van hennep dan bij het kweken en volgt uit de bewijsmiddelen een grotere betrokkenheid van [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] bij het opzetten, onderhouden en oogsten van de kwekerijen dan bij de handel in hennep.
Uit de telefoontaps is gebleken dat de verdachten zeer veel onderling contact hadden, niet alleen per telefoon, maar ook in persoon. Zo spraken zij onderling af ‘op kantoor’. In de gesprekken werd veel gebruik gemaakt van versluierd taalgebruik en er werd gezegd dat dingen niet via de telefoon gezegd moesten worden.
Binnen de organisatie bestond ook een duidelijke structuur. [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] hadden telkens een leidinggevende en coördinerende rol. Zij bespraken hoeveel planten er moesten komen in een kwekerij en gaven opdrachten over de opbouw van de kwekerijen en het oogsten. Zij bepaalden ook de prijs die voor hennep of hennepstekjes zou moeten worden betaald en stemden een en ander onderling af. Ook hielden [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] elkaar op de hoogte over het oprollen van een kwekerij. Zij waren compagnons en zakenpartners, zo noemden ze het zelf. [medeverdachte 2 + geboortedatum] , [medeverdachte 3 + geboortedatum] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] kregen met name opdrachten, stemden steeds met [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en/of [verdachte] af en rapporteerden aan hen als er problemen waren.
Daarnaast is er ook nog een familieverband binnen een deel van de organisatie; [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] zijn zonen van [verdachte] . Daarbij geldt dat met name uit de tapgesprekken blijkt dat er zeel veel contact tussen hen is geweest, waarbij de inhoud van de gesprekken direct te relateren is aan samenwerking bij het plegen van misdrijven en niet louter – zoals door de verdediging is betoogd – is te verklaren vanuit een (sociale) familieband.
4.5.
Oogmerk misdrijven Opiumwet
Hennepteelt
Dat het oogmerk van de organisatie was gericht op hennepteelt blijkt uit het feit dat er gedurende een lange periode, grotendeels via eenzelfde professionele werkwijze, hennepkwekerijen werden opgezet. Eigen panden of panden van anderen werden, meestal met katvangers als ‘huurders’, ingericht voor het opzetten van kwekerijen. Bij deze hennepkwekerijen is vrijwel steeds vastgesteld dat de elektriciteit voor de hennepteelt illegaal werd afgetapt. Katvangers als [medeverdachte 7] en [medeverdachte 10] werden ingezet om bij ontdekking van de kwekerijen de schuld op zich te nemen of naar anderen (buiten de organisatie) te wijzen. [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] werd ingezet bij de opbouw van de kwekerijen, maar vooral ook bij het oogsten van de hennep. Hij regelde knippers en stuurde deze in opdracht van [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en/of [verdachte] aan. Dat het daarbij om een vaste groep knippers ging, kan blijken uit het feit dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] hem opdroeg om mensen ‘van ons’ in te zetten (zaaksdossier Eekhoorn248.). Daarnaast sprak [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] ook over ‘onze medewerkers’ die naar het huis van [medeverdachte 14] werden gestuurd bij de opbouw van de kwekerij (zaaksdossier Mus). Ook [medeverdachte 2 + geboortedatum] was betrokken bij de opbouw van de kwekerijen (zoals in zaaksdossier Leeuw). Daarnaast kwam [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] ook zelf bij de kwekerijen (zoals in zaaksdossier Mus). Verder rapporteerden [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] en [medeverdachte 2 + geboortedatum] steeds aan [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] , bijvoorbeeld in zaaksdossier Valk over dat de politie is gearriveerd.249.
Verkoop en levering van hennep
[medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , [verdachte] , [medeverdachte 3 + geboortedatum] en [medeverdachte 2 + geboortedatum] hebben zich ook schuldig gemaakt aan de handel in hennep, zoals hiervoor in zaaksdossiers Jaguar en Adder is beschreven. Binnen een periode van bijna tien maanden zijn de verdachten betrokken geweest bij het verkopen en/of leveren van grote hoeveelheden hennep aan verschillende afnemers. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] keurden de hennep en bepaalden steeds wat er moest/mocht worden betaald voor bepaalde partijen. Het hof wijst in dit verband onder meer op het telefoongesprek van 4 mei 2011 om 16.34 uur, waarin [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 3 + geboortedatum] zijn ‘fiat’ geeft om een partij te kopen en zegt dat als zijn vader, [verdachte] , dat ook doet, hij het moet kopen. Een minuut later belt [medeverdachte 3 + geboortedatum] naar zijn vader [verdachte] . [verdachte] vraagt dan wat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] zegt en zegt dat [medeverdachte 3 + geboortedatum] het moet komen brengen om aan [verdachte] te laten zien. Het hof leidt hieruit af dat [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] samen beslissen over de aankoop van partijen hennep. Voorts regisseerde(n) [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en/of [verdachte] de verkopen. Zo hield [verdachte] contact met koper [medeverdachte 19] en instrueerde hij [medeverdachte 3 + geboortedatum] en [medeverdachte 2 + geboortedatum] ‘dat er goed gewogen moest worden’ ten aanzien van de levering (zaaksdossier Jaguar). Uit de tapgesprekken blijkt bovendien dat er sprake is van herhaalde leveringen aan [medeverdachte 21] , [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] en [medeverdachte 19] . Er werd bijvoorbeeld gesproken over ‘dezelfde als de vorige keer’ (zaaksdossier Adder), ‘wil er nog 2 bij’, ‘niet hetzelfde als de vorige keer’ en ‘moet hetzelfde zijn’ (zaaksdossier Jaguar). [medeverdachte 3 + geboortedatum] en [medeverdachte 2 + geboortedatum] waren met name ondersteunend actief bij het keuren en leveren van hennep. Zij overlegden daarbij steeds met [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] . [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] hielden ook contact met elkaar over de betaling van hennep. Zo overlegden zij in zaaksdossier Jaguar over de betaling(sproblemen) die [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] kennelijk had.
Aanwezig hebben van grote hoeveelheden hennep
De professionele kweek heeft geleid tot grote hoeveelheden hennep. De verdachten hebben allen bij het kweken, oogsten en/of leveren van hennep grote hoeveelheden daarvan voorhanden gehad. Zo heeft [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] 32,5 kilo hennep voorhanden gehad (zaaksdossier Valk250.) en was er bij de levering van hennep steeds sprake van aantallen die gelet op de genoemde bedragen betrekking hadden op kilo’s (zaaksdossiers Jaguar en Adder).
Het hof is, gelet op het voorgaande, dan ook van oordeel dat het oogmerk van de organisatie gericht was op het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het (in de uitoefening van een beroep of bedrijf) opzettelijk telen van hennep en verkopen en afleveren van hennep en het aanwezig hebben van grote hoeveelheden hennep.
4.6.
Deelnemers en rolverdeling
Zoals hiervoor al overwogen hebben [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] leiding gegeven aan deze organisatie. Het gaat bij deze strafverzwarende omstandigheid – het zijn van leider – niet om leiding geven of opdracht geven aan een strafbaar feit, maar om het leiden van een criminele organisatie. De ‘leider’ hoeft daarbij niet de hoogste leider te zijn en het leiderschap hoeft op geen enkele wijze geformaliseerd te zijn. Van belang is of andere deelnemers aan de organisatie op aanwijzing van de betrokkene handelen. De ‘leider’ is diegene die bij het optreden van het verband initiatieven ontplooit waarnaar de andere deelnemers zich richten (vgl. Kamerstukken II 1997-1998, 25 638, nr. 3, p. 3 en HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2331 en 2332).
Uit het voorgaande blijkt volgens het hof dat verdachte en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] binnen het geschetste kader van de organisatie op de beschreven wijze actief waren als leider. Zij voerden de regie en stuurden anderen aan. Dat was het geval vanaf het opbouwen van de kwekerijen tot aan de betaling van de geleverde hennep, of de afwikkeling bij een door de politie opgerolde hennepkwekerij. Ten aanzien van de rolverdeling wijst het hof in aanvulling op hetgeen hiervoor is overwogen op de verklaring van [medeverdachte 3 + geboortedatum] , zoals afgelegd bij de politie d.d. 26 januari 2012, waarin hij een grote(re) rol binnen de hennephandel toedicht aan [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] (en [medeverdachte 2 + geboortedatum] ). Dat laat onverlet dat hij als medepleger van de ten laste gelegde hennephandel wordt aangemerkt. Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat niet slechts een adviserende rol voor de verdachte was weggelegd.
Het hof is van oordeel dat [medeverdachte 2 + geboortedatum] , [medeverdachte 3 + geboortedatum] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] behoren tot de organisatie/het samenwerkingsverband en dat zij een aandeel hadden in, dan wel ondersteunden zij gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de organisatie. Zo hadden zij een meer uitvoerende en ondersteunde rol, maar ook een deels coördinerende rol ten opzichte van anderen buiten de organisatie. Zo regelde [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] – in opdracht van [verdachte] of [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] – knippers en gaf deze aanwijzingen voor hun werk.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de betrokkenheid bij de organisatie van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat vrijspraak van dat deel van de tenlastelegging zal volgen.
4.7.
Conclusie
Gelet op hetgeen hiervoor overwogen, acht het hof – evenals de rechtbank – bewezen dat de verdachten hebben deelgenomen aan een organisatie die als oogmerk had het in het kader van een beroep of bedrijf plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet. Voor [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] geldt bovendien dat zij leiding hebben gegeven aan deze organisatie.
Het hof verwerpt het verweer.
5. Ter zake van feit 5: witwassen
De verdediging heeft – op gronden zoals verwoord in de pleitnota, kort gezegd – naar voren gebracht dat op grond van het door het Openbaar Ministerie verrichte nadere onderzoek de verklaringen van de verdachte niet met voldoende mate van zekerheid kunnen worden uitgesloten, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de witwasverdenkingen.
5.1.
Inleiding
In de onderhavige zaak is de vraag of een brondelict ten grondslag ligt aan het bewezen verklaarde witwassen. Het hof stelt voorop dat voor een bewezenverklaring voor het in de delictsomschrijving van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel 'afkomstig uit enig misdrijf' niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een concreet aangeduid misdrijf. Wel is voor een bewezenverklaring ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp 'afkomstig is uit enig misdrijf', kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is daarbij aan het Openbaar Ministerie bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden. Indien de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte voormelde verklaring geeft, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring uitblijft, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn overwegingen omtrent het bewijs (vgl. HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352, rov. 2.3.1.-2.3.3.).
Het hof stelt vast dat het onderzoek in deze strafzaak geen direct bewijs heeft opgeleverd dat de voorwerpen waarop de witwasgedragingen van de verdachte betrekking zouden hebben van enig misdrijf afkomstig zijn. De verdachte heeft niet verklaard dat de voorwerpen afkomstig zijn van door hem gepleegde strafbare feiten en ook overigens is daarvan uit het dossier onvoldoende gebleken. Het hof dient daarom vast te stellen of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen.
5.2.
Vermoeden van witwassen
Mercedes Benz
[bedrijf 2] heeft op 7 september 2011 aan de Financial Intelligence Unit gemeld dat [verdachte] op 23 april 2007 het aankoopbedrag voor een Mercedes Benz, type ML320 CDI, met kenteken [kenteken 3] , in contanten heeft voldaan. In een door de Belastingdienst overhandigd controledossier van verdachte [verdachte] zijn stukken aangetroffen die betrekking hebben op de contante aankoop door verdachte [verdachte] van deze Mercedes bij [bedrijf 2] . Uit deze stukken komt naar voren dat naast het contante aankoopbedrag van de Mercedes van € 50.527 ook nog eens een bedrag van € 11.723 aan BPM (Belastingen op personenauto’s en motorrijwielen) door verdachte [verdachte] is betaald.251.[verdachte] heeft volgens [bedrijf 2] op 24 april 2007 een aanbetaling gedaan van € 47.250 per kas252.en het restant van € 15.000 is door hem op 25 april 2007 ook contant voldaan. Tegenover de Belastingdienst heeft verdachte [verdachte] verklaard dat de aanbetaling van € 47.250 geschiedde vanuit gespaarde opbrengsten van de ontvangen huren van onroerende zaken. Dit contante geld was niet in zijn aangifte inkomstenbelasting over 2006 en 2007 opgenomen.253.
Gelet op het betalen van de Mercedes met een grote hoeveelheid contant geld op 24 en 25 april 2007, waarbij dit geld bovendien niet in zijn aangifte inkomstenbelasting over 2006 en 2007 is opgenomen, is daarmee naar het oordeel van het hof zonder meer sprake van een vermoeden van witwassen.
€ 60.000
De ABN AMRO Bank heeft op 7 september 2011 een melding gedaan bij de Financial Intelligence Unit dat [verdachte] op 14 januari 2011 € 60.000 contant van een rekening opneemt in coupures van € 500. Even later komt hij terug, opent een spaarrekening en stort € 60.000 op deze rekening, maar dan in coupures van € 50.254.
[verdachte] heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij inderdaad € 60.000 contant op een rekening van de ABN AMRO Bank heeft gestort op 14 januari 2011.255.
Naar het oordeel van het hof rechtvaardigen de hierboven genoemde feiten en omstandigheden een vermoeden van witwassen.
Porsche
[verdachte] was ten tijde van zijn aanhouding eigenaar van een personenauto Porsche Carrera 4S.256.Volgens het kentekenregister van het RDW stond de Porsche 911 Carrera 4S, met kenteken [kenteken 2] sinds 27 oktober 2011 op naam van verdachte [verdachte] .257.Hij heeft daarover in zijn verhoor bij de politie d.d. 25 januari 2012 verklaard dat hij deze auto vanuit Duitsland heeft ingevoerd, dat hij de auto bij een particulier heeft gekocht en dat hij daarvoor ongeveer € 6.200 heeft betaald.258.Nadat hem een op zijn naam gestelde factuur voor een Porsche 911 Carrera 4S voor een bedrag van € 6.100, waarop staat ‘in Bargeld bezahlt’ (in contanten betaald)259.is voorgehouden die in de woning aan de [adres 12] was aangetroffen, heeft [verdachte] in zijn latere verhoor d.d. 16 april 2012 verklaard dat dit de factuur is van de aankoop van de Porsche en dat hij deze van een schadebedrijf met een grote garage heeft gekocht. Hij heeft de auto dus niet bij een particulier gekocht, aldus de verdachte.260.
[verdachte] heeft derhalve wisselende verklaringen afgelegd over van wie hij deze auto heeft gekocht. Dat hij dit niet meer precies weet, zoals hij heeft verklaard, acht het hof ongeloofwaardig, nu hij de Porsche minder dan vier maanden voor zijn eerste verhoor zou hebben gekocht. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat de verdachte de Porsche voor € 45.000 heeft gekocht.
Met inachtneming van de eigen verklaring van de verdachte en de aangetroffen factuur, gaat het hof ervan uit dat [verdachte] in ieder geval € 6.100 contant heeft betaald voor de Porsche. Het gaat daarbij nog steeds om een aanzienlijk bedrag in contanten. Het hof stelt in navolging van de rechtbank vast dat, gelet op de omvang van dit bedrag in contanten, in samenhang met de verdenking ten aanzien van hennepkweek en hennephandel, die ook al ten tijde van de aankoop van de Porsche bestond, een vermoeden van witwassen bestaat.
Vermogensvergelijking
Met betrekking tot de inkomsten en uitgaven van [verdachte] in de periode van 2006 tot en met 24 januari 2012 is een vermogensvergelijking opgemaakt. Daarin zijn de totale uitgaven afgezet tegen de beschikbare legale (contante) gelden. Zoals uit die rapportage van 24 maart 2015 blijkt, is het daadwerkelijke vermogen van [verdachte] aan het einde van die periode hoger dan op grond van zijn legale inkomsten mogelijk zou zijn geweest. Wanneer ook rekening wordt gehouden met alle uitgaven in die periode, is de conclusie uit deze rapportage dat [verdachte] € 3.262.708 meer heeft uitgegeven dan legaal mogelijk is.261.Dit ondersteunt het vermoeden dat de Mercedes, de Porsche en de € 60.000 afkomstig zijn uit enig misdrijf.
5.3.
Verklaring van de verdachte
Het hof is van oordeel dat bovengenoemde feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn, zodat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Mercedes Benz
[verdachte] heeft ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 13 november 2017, gevraagd naar de Mercedes Benz met kenteken [kenteken 3] , verklaard dat hij deze Mercedes van de garage heeft gekocht en zich voor het overige op zijn zwijgrecht beroepen en verwezen naar zijn verklaring bij de politie. [verdachte] heeft in zijn verhoor bij de politie d.d. 25 januari 2012 verklaard dat hij een Mercedes ML heeft gekocht, deels met inruil, deels via de bank en deels contant,262.maar gelet op het overige deel van zijn verklaring heeft dit betrekking op de Mercedes die hij ten tijde van zijn aanhouding in 2012 in zijn bezit had. Bij de politie heeft hij voor het overige verklaard dat hij altijd in grote auto’s rijdt en dat hij deze auto’s altijd heeft gekocht met geld dat hij eerlijk verdiend heeft.263.
Deze verklaring acht het hof, nu [verdachte] dit bedrag niet heeft opgenomen in zijn aangifte inkomstenbelasting en met inachtneming van de conclusie uit de vermogensvergelijking, onvoldoende concreet en (daarmee) niet verifieerbaar. De factuur voor de verkoop van een andere auto met kenteken [kenteken 10] door [verdachte] , waarvoor hij € 22.500 zou hebben ontvangen,264.maakt dit niet anders. De verkoop van deze auto dateert immers van 25 april 2007 en daaruit wordt niet duidelijk op welke wijze en wanneer het bedrag aan [verdachte] is uitbetaald. [verdachte] heeft daarover ook niet verklaard.
Bij het ontbreken van een acceptabele verklaring over een legale herkomst van het geld, concludeert het hof – in navolging van de rechtbank – dat de enige aanvaardbare verklaring voor de herkomst van de Mercedes, een criminele herkomst is.
€ 60.000
[verdachte] heeft in zijn verhoor bij de politie d.d. 25 januari 2012 op de vraag van de verbalisant wat hij kan verklaren over de herkomst van het geldbedrag van € 60.000 in contanten dat op 14 januari 2011 werd gestort bij de ABN AMRO Bank, verklaard dat dat het spaargeld was dat hij had opgehaald bij de bank. Hij wilde een auto kopen bij een autobedrijf in Kerkdriel. Hij heeft een proefrit met de auto gemaakt en heeft de auto daarom niet gekocht. Hij had de € 60.000 voor de proefrit al betaald en heeft het geld daarna teruggekregen.265.
Deze verklaring is naar het oordeel van het hof hoogst onwaarschijnlijk. Allereerst is het zeer ongebruikelijk dat bij het maken van een proefrit een dergelijk groot bedrag aan een garage wordt overhandigd. Daarnaast gaat het niet om dezelfde coupures; [verdachte] heeft eerder die dag inderdaad € 60.000 van een andere ABN AMRO-rekening opgenomen, maar toen ging het om coupures van € 500, terwijl de storting van € 60.000 in coupures van € 50 is gedaan. Dat de garage het geld aan hem heeft teruggegeven in andere coupures, zoals [verdachte] heeft verklaard, acht het hof ongeloofwaardig. Bovendien is de verklaring van [verdachte] niet verifieerbaar, nu hij heeft verklaard niet te weten waar dat bedrijf zit.266.
Bij het ontbreken van een acceptabele verklaring over een legale herkomst van het geld, concludeert het hof dat de enige aanvaardbare verklaring van de herkomst van het geld, een criminele herkomst is.
Porsche
[verdachte] heeft ontkend dat hij meer heeft betaald voor de Porsche dan € 6.100. Over de herkomst van de € 6.100 heeft hij geen nadere verklaring gegeven. Bij de politie heeft [verdachte] voor het overige verklaard dat hij altijd in grote auto’s rijdt en dat hij deze auto’s altijd heeft gekocht met geld dat hij eerlijk verdiend heeft.267.Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen en ter terechtzitting in hoger beroep is hij niet verschenen.
Bij het ontbreken van een acceptabele verklaring over een legale herkomst van de € 6.100 waarmee de Porsche is gekocht, concludeert het hof dat de enige aanvaardbare verklaring voor de herkomst van de Porsche, een criminele herkomst is.
5.4.
Conclusie
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de Mercedes en de Porsche heeft verworven en de € 60.000 voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze (onmiddellijk of middellijk) afkomstig waren uit een misdrijf.
Uit het dossier is niet gebleken dat hierbij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander. Het hof zal [verdachte] dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
5.5.
Kwalificatie
Het hof komt – zoals hiervoor overwogen – tot een bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 3 en 4. Met het telen en verhandelen van hennep kunnen, zoals algemeen bekend, grote winsten worden behaald. Voor zover aangenomen zou moeten worden dat het geld en de auto’s afkomstig zijn uit eigen misdrijf, overweegt het hof het volgende.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad rechtvaardigt het enkele verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat afkomstig is uit eigen misdrijf nog niet de kwalificatie witwassen. In een dergelijk geval is voor die kwalificatie vereist dat een gedraging kan worden vastgesteld die heeft bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst.
Naar het oordeel van het hof kunnen de handelingen van [verdachte] telkens gekwalificeerd worden als strafbaar witwassen. Ten aanzien van de personenauto’s geldt dat bij de verwerving sprake is van een omzettingshandeling. Voor de € 60.000 geldt dat er sprake is van een verhullingshandeling. Door kort voor het storten van dit bedrag eenzelfde bedrag in grote coupures op te nemen, heeft [verdachte] immers verhuld dat hij een groot bedrag in contanten in kleine coupures heeft gestort, dan wel een groot bedrag heeft gewisseld van kleine naar grote coupures.
Het hof verwerpt het verweer.
6. Ter zake van feit 6: voorhanden hebben van wapen en munitie
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 6 gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Op 24 januari 2012 is onder een nachtkastje op de ouderlijke slaapkamer van de woning aan de [adres 1] in een zwarte sok een pistool aangetroffen. In het pistool bevond zich een houder met 14 kogelpatronen. In de hal van de woning werd in een doosje een blauw zakje aangetroffen met daarin een sok. In de sok zaten twee doosjes met elk 25 kogelpatronen en een boterhamzakje met 17 kogelpatronen.268.Het pistool en de patronen zijn in beslag genomen. Het aangetroffen pistool van het merk FN, model HP (High Power), kaliber 9mm parabellum is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3˚, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. De aangetroffen patronen (in totaal 81) van het merk LUGER, kaliber 9mm, betreffen munitie in de zin van artikel 1, onder 4˚, gelet op artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie.269.
De verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie d.d. 25 januari 2012 verklaard dat het in zijn woning aangetroffen vuurwapen en de munitie van hem zijn en hij dit in huis had voor zijn eigen veiligheid.270.
Gelet op het voorgaande acht het hof – evenals de rechtbank – wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] een wapen van categorie III en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad.
Het hof merkt daarbij op dat, hoewel het blijkens de bewijsmiddelen om een vuurwapen gaat, dit niet is opgenomen in de tenlastelegging en dus ook niet in de bewezenverklaring. Dit heeft gevolgen voor de kwalificatie.
7. Afsluiting
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven weergegeven bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
en
diefstal.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
witwassen, meermalen gepleegd.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
[verdachte] heeft gedurende ruim een jaar samen met [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , [medeverdachte 2 + geboortedatum] , [medeverdachte 3 + geboortedatum] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] deelgenomen aan een criminele organisatie, die zich bezig hield met hennepteelt en hennephandel. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , [verdachte] , [medeverdachte 2 + geboortedatum] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] zijn betrokken geweest bij het verkopen en leveren van grote hoeveelheden hennep aan verschillende afnemers. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] regisseerden de verkopen en [medeverdachte 2 + geboortedatum] , [medeverdachte 3 + geboortedatum] en [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] waren met name ondersteunend actief. [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] en [verdachte] hebben samen leiding gegeven aan deze criminele drugsorganisatie.
Door deel te nemen aan een dergelijke organisatie heeft de verdachte geen oog gehad voor de maatschappelijke problemen die de handel in softdrugs meebrengt. De werkzame stof THC is immers bij (langdurig) gebruik schadelijk voor de gezondheid. Door het in de samenleving brengen van grote partijen hennep wordt bijgedragen aan dit schadelijke gevolg.
Hennepteelt en hennephandel zijn daarnaast direct en indirect oorzaak van vele vormen van overlast en criminaliteit. Deelnemers aan en zeker leidinggevenden van dit type criminele organisaties verkeren in een omgeving waarin veel geld omgaat en waar andere vormen van criminaliteit niet worden geschuwd, zoals het gebruik van geweld. De liquidaties die de afgelopen jaren in Nederland hebben plaatsgevonden tegen de achtergrond van de grootschalige (soft)drugshandel zijn hiervan een schrijnend voorbeeld. Hoewel niet gebleken is dat deze criminele organisatie geweld heeft gebruikt, blijkt hieruit wel de noodzaak om dergelijke criminele organisaties te bestrijden.
Weliswaar kent Nederland een gedoogbeleid voor softdrugs, maar ook dit beleid kent zijn grenzen. Het gedogen is vooral gericht op het gebruik van hennep en hasj. Hoewel het hof beseft dat er door het gedoogbeleid sprake is van een schemergebied, neemt dit niet weg dat het op grote schaal handelen in en uitvoeren van hennep, zoals in deze zaak, nadrukkelijk niet gedoogd wordt en strafbaar is.
Hennepkwekerijen in woningen leiden regelmatig tot gevaarlijke situaties voor de bewoners en omwonenden, omdat er brand kan uitbreken. Ook wordt daarbij vaak misbruik gemaakt van ‘katvangers’, (zwakke) mensen met financiële problemen en/of verslavingen, die hun woning ter beschikking stellen voor een hennepkwekerij. Achteraf blijkt dan dat zij alleen maar verder in de problemen zijn gekomen, doordat zij blijven zitten met torenhoge rekeningen voor gestolen elektriciteit of schade aan hun pand. Maar ook bonafide verhuurders worden regelmatig slachtoffer van deze praktijken. En uiteraard ook elektriciteitsleveranciers, die blijven zitten met onbetaalde stroomrekeningen.
De verdachte heeft zich om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag.
De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het witwassen van € 60.000 en twee auto’s (een Mercedes en een Porsche). Het verhullen van de criminele herkomst van geld is op zich al kwalijk, maar witwassen heeft ook een ontwrichtende werking op het economisch verkeer.
Daarnaast had [verdachte] een pistool met munitie in huis. (Vuur)wapens en munitie zijn zeer gevaarlijk in handen van onbevoegden, worden vaak gebruikt voor criminele activiteiten en vormen een groot gevaar voor een veilige samenleving. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd bezit van (vuur)wapens en munitie.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het hof de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid, als uitgangspunt genomen. Ten aanzien van het witwassen heeft het hof aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor fraude, waarbij bij een bedrag tussen € 125.000 en € 250.000 een gevangenisstraf van 9 tot 12 maanden wordt geïndiceerd. Evenals de rechtbank gaat het hof in dit geval uit van 9 maanden.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 2 december 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van hennepteelt. Uit voormeld uittreksel volgt eveneens dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, met het oog op vergelding en uit het oogpunt van een juiste normhandhaving, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof – evenals de rechtbank – oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest in beginsel passend.
Redelijke termijn
Het hof overweegt met betrekking tot de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak het volgende.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat vanwege de Staat der Nederlanden jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie strafvervolging zal worden ingesteld.
Het hof stelt vast dat de verdachte op 24 januari 2011 in verzekering is gesteld. De rechtbank heeft op 20 februari 2018 vonnis gewezen. De tijd tussen het begin van de ‘criminal charge’ als bedoeld in artikel 6 van het EVRM en het wijzen van het vonnis door de rechtbank bedraagt ruim zes jaren. De redelijke termijn is in eerste aanleg derhalve met ruim vier jaren overschreden.
De redelijkheid van de duur van een zaak is afhankelijk van omstandigheden als de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Het hof stelt vast dat hoewel de zaken inhoudelijk niet heel ingewikkeld zijn, het wel een zeer omvangrijk dossier betreft, met veel verdachten, op basis van een groot en langdurig onderzoek. Hierbij past ook het grote aantal onderzoekswensen, waaronder het horen van een groot aantal getuigen in het buitenland. Hoewel dit niet aan de verdediging kan worden tegengeworpen, is dat wel een vertragende factor. Naar het oordeel van het hof is dit reden voor enige verlenging van de redelijke termijn met een half jaar.
Voorts heeft de hardnekkige weigering van het Openbaar Ministerie om het onderzoek Patrijshond ter beschikking te stellen, toen daar vanuit de verdediging om werd verzocht, tot aantoonbare vertraging geleid. Pas nadat de rechter-commissaris daartoe opdracht had gegeven, is dit alsnog geschied. Tot slot constateert het hof dat de grootste vertraging is opgelopen doordat de zaak lange tijd bij de rechter-commissaris en de rechtbank heeft stilgelegen, hetgeen niet aan de verdachte en/of de raadsman is te wijten.
Al met al is het hof van oordeel dat slechts in beperkte mate sprake is van bijzondere omstandigheden die een langere redelijke termijn kunnen rechtvaardigen en dat die termijn 2,5 jaren bedraagt. Dit betekent dat de redelijke termijn is overschreden met 3,5 jaren. Deze zeer forse overschrijding dient gevolgen te hebben voor de op te leggen straf.
Het hof zal de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg in het voordeel van de verdachte verdisconteren in de straftoemeting, in die zin dat een strafvermindering van 25% zal worden toegepast en de gevangenisstraf zal worden gematigd van 36 maanden tot 27 maanden, met aftrek van voorarrest.
Beslag
De hierna in het dictum te noemen in beslag genomen en nog niet teruggeven voorwerpen, aan de verdachte toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Het hierna in het dictum te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven pistool, met betrekking tot hetwelk het onder 6 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Het hof zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de onder hem in beslag genomen en nog niet teruggegeven sporttas (133), nu naar het oordeel van het hof het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave daarvan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3, 11 en 11a van de Opiumwet, de artikelen 24, 33, 33a, 47, 57, 60, 63, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 (zevenentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een personenauto, Mercedes Benz, kenteken [kenteken 4] (134) en een geldtelmachine (135).
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een pistool, FN HP, SIN nr. AAEE1624NL (125).
Gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een sporttas (133).
Aldus gewezen door:
mr. A.R. Hartmann, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. J. Nederlof, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Karsdorp, griffier,
en op 5 maart 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mrs. A.M.G. Smit en J. Nederlof zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 05‑03‑2020
Methodiekendossier, pg. 1684.
Methodiekendossier, pg. 1707.
Methodiekendossier, pg. 1322.
Persoonsdossier [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , pg. 2.
Zaaksdossier Meeuw, pg. 24 en 30-31.
Methodiekendossier, pg. 1392.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 344.
Methodiekendossier, pg. 1395.
Zaaksdossier Withoen, pg. 38-39.
Methodiekendossier, pg. 1684 en 1710.
Methodiekendossier, pg. 1472.
Methodiekendossier, pg. 1578.
Persoonsdossier [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] , pg. 2-4.
Zaaksdossier Eekhoorn, pg. 29.
Zaaksdossier Eekhoorn, pg. 56-57 en 37-38.
Methodiekendossier, pg. 1563.
Methodiekendossier, pg. 1613-1617.
Methodiekendossier, pg. 1748-1753.
Methodiekendossier, pg. 1789-1794.
Methodiekendossier, pg. 1625.
Methodiekendossier, pg. 1626 en 1627.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 15.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 16.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 32.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 51-52.
Methodiekendossier, pg. 1763.
Zaaksdossier Valk, pg. 30-70.
Zaaksdossier Valk, pg. 75.
Zaaksdossier Valk, pg. 262.
Methodiekendossier, pg. 1449.
Beslagdossier, pg. 418.
Persoonsdossier [verdachte] , pg. 27.
Methodiekendossier, pg. 3092.
Methodiekendossier, pg. 3039-3045.
Zaaksdossier Meeuw, pg. 24 en 185.
Persoonsdossier [verdachte] , pg. 36.
Methodiekendossier, pg. 3103.
Methodiekendossier, pg. 3105.
Persoonsdossier [medeverdachte 3 + geboortedatum] , pg. 4.
Persoonsdossier [medeverdachte 3 + geboortedatum] , pg. 24-29.
Beslagdossier, pg. 418-419.
Persoonsdossier [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] , pg. 2-4.
Zaaksdossier Valk, pg. 205.
Zaaksdossier Valk, pg. 24-27 en 35-70.
Zaaksdossier Valk, pg. 226.
Zaaksdossier Valk, pg. 35.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 275-277, proces-verbaal van doorzoeking d.d. 13 mei 2011 en pg. 199-200, proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 mei 2011.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 275-277, proces-verbaal van doorzoeking d.d. 13 mei 2011.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 199-200, proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 mei 2011.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 292-293, huurovereenkomst kantoorruimte.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 56-58, proces-verbaal van bevindingen analyse verkeersgegevens d.d. 20 februari 2012.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 35, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn telefoongesprekken opbouw hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 1-8.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 36, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn telefoongesprekken opbouw hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 1-8.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 37, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn telefoongesprekken opbouw hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 1-8.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 38, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn telefoongesprekken opbouw hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 1-8.
Persoonsdossier [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] , pg. 2-4, proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 februari 2012.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 256-257, proces-verbaal observeren 31 maart 2011 d.d. 4 mei 2011.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 45, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn telefoongesprekken opbouw hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 1-8.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 46, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn telefoongesprekken opbouw hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 1-8.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 47, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn telefoongesprekken opbouw hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 1-8.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 48, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn telefoongesprekken opbouw hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 1-8.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 50, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn telefoongesprekken opbouw hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 1-8.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 259-260, proces-verbaal observeren 5 april 2011 d.d. 4 mei 2011.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 488-489, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] d.d. 6 maart 2012.
Zaaksdossier Bosuil, pg. 80-83, huurovereenkomst woonruimte.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 513, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 10] d.d. 24 april 2012.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 67, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 69, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 70, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 71, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 74, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 75, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 77, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 83, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 84, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 85, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 86, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 88, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 92, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 95, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 2] ’ d.d. 15 december 2011, pg. 60-66.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 267-268, proces-verbaal observeren 6 mei 2011 d.d. 26 mei 2011.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 272, proces-verbaal observeren 12 mei 2011 d.d. 26 mei 2011.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 275, proces-verbaal van doorzoeking d.d. 13 mei 2011.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 114-115, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken ontdekking van de hennepkwekerij, gevestigd aan de [adres 2] , en de reactie verdachten na ontmanteling’ d.d. 26 januari 2012, pg. 105-113.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 117, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken ontdekking van de hennepkwekerij, gevestigd aan de [adres 2] , en de reactie verdachten na ontmanteling’ d.d. 26 januari 2012, pg. 105-113.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 118, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken ontdekking van de hennepkwekerij, gevestigd aan de [adres 2] , en de reactie verdachten na ontmanteling’ d.d. 26 januari 2012, pg. 105-113.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 273, proces-verbaal observeren 12 mei 2011 d.d. 26 mei 2011.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 124, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken ontdekking van de hennepkwekerij, gevestigd aan de [adres 2] , en de reactie verdachten na ontmanteling’ d.d. 26 januari 2012, pg. 105-113.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 125, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken ontdekking van de hennepkwekerij, gevestigd aan de [adres 2] , en de reactie verdachten na ontmanteling’ d.d. 26 januari 2012, pg. 105-113.
Zaaksdossier Sepia, pg. 404-405, proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeersgegevens, betreffende [telefoonnummer 32] d.d. 12 december 2011.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 273, proces-verbaal observeren 12 mei 2011 d.d. 26 mei 2011.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 126, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken ontdekking van de hennepkwekerij, gevestigd aan de [adres 2] , en de reactie verdachten na ontmanteling’ d.d. 26 januari 2012, pg. 105-113.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 130, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken ontdekking van de hennepkwekerij, gevestigd aan de [adres 2] , en de reactie verdachten na ontmanteling’ d.d. 26 januari 2012, pg. 105-113.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 132, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken ontdekking van de hennepkwekerij, gevestigd aan de [adres 2] , en de reactie verdachten na ontmanteling’ d.d. 26 januari 2012, pg. 105-113.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 135, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken ontdekking van de hennepkwekerij, gevestigd aan de [adres 2] , en de reactie verdachten na ontmanteling’ d.d. 26 januari 2012, pg. 105-113.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 158, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken ontdekking van de hennepkwekerij, gevestigd aan de [adres 2] , en de reactie verdachten na ontmanteling’ d.d. 26 januari 2012, pg. 105-113.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 160, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken ontdekking van de hennepkwekerij, gevestigd aan de [adres 2] , en de reactie verdachten na ontmanteling’ d.d. 26 januari 2012, pg. 105-113.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 207, proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeersgegevens, betreffende [telefoonnummer 32] d.d. 16 juni 2011.
Zaaksdossier Sepia, pg. 401-406 en pg. 408, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeersgegevens, betreffende [telefoonnummer 32] d.d. 12 december 2011.
Aanvullend zaaksdossier Leeuw, 1e aanvulling, pg. 549, proces-verbaal van onderzoek inbeslaggenomen goed d.d. 12 juli 2012, met bijlagen.
Aanvullend zaaksdossier Leeuw, 1e aanvulling, pg. 546, proces-verbaal van onderzoek inbeslaggenomen goed d.d. 12 juli 2012, met bijlage.
Zaaksdossier Leeuw, pg. 163, proces-verbaal van bevindingen ‘ontvangst aangifte energieleverancier Liander met betrekking tot [adres 2] ’ d.d. 20 juni 2011 en pg. 164-193, aangifte van Liander d.d. 23 mei 2011, met bijlagen.
Zaaksdossier Cheeta, pg. P9, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2 + geboortedatum] d.d. 2 februari 2012 en Zaaksdossier Bosuil, pg. 34, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] d.d. 23 februari 2011.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 40-42, proces-verbaal relaas d.d. 6 juli 2011.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 71-72, proces-verbaal Opiumwet d.d. 20 mei 2011.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 123, kamerverhuurcontract d.d. 1 februari 2011.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 15-16 en 19-20, processen-verbaal van aanhouding d.d. 30 mei 2011 en 19 mei 2011.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 86-88, proces-verbaal aangifte d.d. 30 juni 2011 en pg. 90-91, aangifte Enexis B.V. d.d. 1 juni 2011.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 6, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn van geïntercepteerde telefoongesprekken i.v.m. de opbouw’ d.d. 6 januari 2012, 1-3.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 8, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn van geïntercepteerde telefoongesprekken i.v.m. de opbouw’ d.d. 6 januari 2012, 1-3.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 9, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn van geïntercepteerde telefoongesprekken i.v.m. de opbouw’ d.d. 6 januari 2012, 1-3.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 10, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn van geïntercepteerde telefoongesprekken i.v.m. de opbouw’ d.d. 6 januari 2012, 1-3.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 17, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn van de gesprekken na komst van de politie op het adres [adres 3] ’ d.d. 29 december 2011, pg. 15-16.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 18, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn van de gesprekken na komst van de politie op het adres [adres 3] ’ d.d. 29 december 2011, pg. 15-16.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 19, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn van de gesprekken na komst van de politie op het adres [adres 3] ’ d.d. 29 december 2011, pg. 15-16.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 20, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn van de gesprekken na komst van de politie op het adres [adres 3] ’ d.d. 29 december 2011, pg. 15-16.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 26, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn van gesprekken na de ontmanteling van de hennepkwekerij [adres 3] ’ d.d. 29 december 2011, pg. 24-25.
Zaaksdossier Edelhert, pg. 1-2, proces-verbaal ‘Tijdlijn van geïntercepteerde telefoongesprekken i.v.m. de opbouw’ d.d. 6 januari 2012.
Zaaksdossier Bosuil, pg. 34, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] d.d. 23 februari 2011 en Zaaksdossier Cheeta, pg. P9, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2 + geboortedatum] d.d. 2 februari 2012.
Zaaksdossier Mus, pg. 60, proces-verbaal binnentreden woning d.d. 14 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 62-63, proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 65-66, proces-verbaal Opiumwet d.d. 14 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 29-30 en 37-38, processen-verbaal van aanhouding d.d. 14 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 31-34, proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 12] d.d. 14 juni 2011 en pg. 39-42, proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 13] d.d. 14 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 1-14, proces-verbaal ‘Bevindingen hennepkwekerij [adres 4] ’ d.d. 8 juni 2011.
Persoonsdossier [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] , pg. 2-4, proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 februari 2012.
Zaaksdossier Mus, pg. 1-14, proces-verbaal ‘Bevindingen hennepkwekerij [adres 4] ’ d.d. 8 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 4, proces-verbaal ‘Bevindingen hennepkwekerij [adres 4] ’ d.d. 8 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 5, proces-verbaal ‘Bevindingen hennepkwekerij [adres 4] ’ d.d. 8 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 53, ‘Kadastraal object’ d.d. 14 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 5, proces-verbaal ‘Bevindingen hennepkwekerij [adres 4] ’ d.d. 8 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 6-7, proces-verbaal ‘Bevindingen hennepkwekerij [adres 4] ’ d.d. 8 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 7, proces-verbaal ‘Bevindingen hennepkwekerij [adres 4] ’ d.d. 8 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 8-9, proces-verbaal ‘Bevindingen hennepkwekerij [adres 4] ’ d.d. 8 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 9, proces-verbaal ‘Bevindingen hennepkwekerij [adres 4] ’ d.d. 8 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 11, proces-verbaal ‘Bevindingen hennepkwekerij [adres 4] ’ d.d. 8 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 137, proces-verbaal van bevindingen ‘Hypothecaire betalingsachterstand [adres 4] ’ d.d. 20 april (het hof begrijpt: 2012).
Zaaksdossier Mus, pg. 136, proces-verbaal van bevindingen ‘Hypothecaire betalingsachterstand [adres 4] ’ d.d. 20 april (het hof begrijpt: 2012).
Zaaksdossier Mus, pg. 60, proces-verbaal binnentreden woning d.d. 14 juni 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 115-120, proces-verbaal ‘Bevindingen na ruiming kwekerij [adres 4] ’ d.d. 21 december 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 115-120, proces-verbaal ‘Bevindingen na ruiming kwekerij [adres 4] ’ d.d. 21 december 2011.
Zaaksdossier Mus, pg. 88-112, aangifte van Enexis d.d. 27 juni 2011, met bijlagen.
Zaaksdossier Cheeta, pg. P9, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2 + geboortedatum] d.d. 2 februari 2012 en Zaaksdossier Bosuil, pg. 34, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] d.d. 23 februari 2011.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 138, proces-verbaal binnentreden woning d.d. 6 september 2011.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 121, proces-verbaal d.d. 12 december 2011.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 121, proces-verbaal d.d. 12 december 2011.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 122, proces-verbaal d.d. 12 december 2011.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 161, proces-verbaal testen en wegen d.d. 6 september 2011.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 128, proces-verbaal van aanhouding d.d. 7 september 2011.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 165-166, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7] d.d. 6 september 2011.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 343-346, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7] d.d. 9 mei 2012.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 349-353, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 17] d.d. 9 mei 2012.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 6, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken opbouw hennepplantage gevestigd aan de [adres 5] ’ d.d. 25 augustus 2011, pg. 1-5.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 8, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken opbouw hennepplantage gevestigd aan de [adres 5] ’ d.d. 25 augustus 2011, pg. 1-5.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 11, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken opbouw hennepplantage gevestigd aan de [adres 5] ’ d.d. 25 augustus 2011, pg. 1-5.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 32, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken opbouw hennepplantage gevestigd aan de [adres 5] ’ d.d. 25 augustus 2011, pg. 1-5.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 343, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7] d.d. 9 mei 2012.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 32, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken opbouw hennepplantage gevestigd aan de [adres 5] ’ d.d. 25 augustus 2011, pg. 1-5.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 51-52, proces-verbaal van niet-stelselmatige observatie, stelselmatige observatie, grensoverschrijdende stelselmatige observatie ex artikel 40 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst (SUO) d.d. 27 mei 2011.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 33-34, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken opbouw hennepplantage gevestigd aan de [adres 5] ’ d.d. 25 augustus 2011, pg. 1-5.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 83, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 5] ’ d.d. 26 augustus 2011, pg. 79-81.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 86, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 5] ’ d.d. 26 augustus 2011, pg. 79-81.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 87-88, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 5] ’ d.d. 26 augustus 2011, pg. 79-81.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 89, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 5] ’ d.d. 26 augustus 2011, pg. 79-81.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 91, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken onderhoud hennepkwekerij gevestigd aan de [adres 5] ’ d.d. 26 augustus 2011, pg. 79-81.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 105, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken omtrent een reactie op de ontmanteling van de hennepkwekerij gelegen aan de [adres 5] ’ d.d. 19 september 2011, pg. 100-102.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 106, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken omtrent een reactie op de ontmanteling van de hennepkwekerij gelegen aan de [adres 5] ’ d.d. 19 september 2011, pg. 100-102.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 107, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken omtrent een reactie op de ontmanteling van de hennepkwekerij gelegen aan de [adres 5] ’ d.d. 19 september 2011, pg. 100-102.
Zaaksdossier Buizerd, pg. 115, proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprekken omtrent een reactie op de ontmanteling van de hennepkwekerij gelegen aan de [adres 5] ’ d.d. 19 september 2011, pg. 100-102.
Zaaksdossier Hyena, pg. 1, proces-verbaal forensisch onderzoek in woning d.d. 31 januari 2012.
Zaaksdossier Hyena, pg. 1-5, proces-verbaal forensisch onderzoek in woning d.d. 31 januari 2012 en Beslagdossier, pg. 1051-1056, proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 25 januari 2012.
Zaaksdossier Hyena, pg. 7, proces-verbaal testen en wegen verdovende middelen d.d. 30 januari 2012.
Zaaksdossier Hyena, pg. 9, proces-verbaal van ontvangst aangifte Enexis inzake de [adres 6] en pg. 11-29, aangifte van Enexis B.V. d.d. 8 februari 2012.
Zaaksdossier Hyena, pg. 31-32, proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2012.
Zaaksdossier Hyena, pg. 37-38, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 26 januari 2012.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 52-53, proces-verbaal ‘Tijdlijn gesprekken levering [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 52-56.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 308 en 310, proces-verbaal van verhoor verdachte [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] d.d. 6 juni 2012.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 57, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn gesprekken levering [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 52-56.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 58, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn gesprekken levering [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 52-56.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 59, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn gesprekken levering [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 52-56.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 60, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn gesprekken levering [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 52-56.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 62, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn gesprekken levering [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 52-56.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 63, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn gesprekken levering [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 52-56.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 64, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn gesprekken levering [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 52-56.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 65, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn gesprekken levering [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 52-56.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 67, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn gesprekken levering [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 52-56.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 68, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn gesprekken levering [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 52-56.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 75, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn gesprekken levering [verdachte] en [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 52-56.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 12, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 13, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 15, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 3, proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 16, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 17, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 18, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 19, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 23, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 110, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn handel gesprekken [verdachte] en [medeverdachte 16] in de periode van mei 2011 tot en met oktober 2011’ d.d. 10 januari 2012, pg. 107-109.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 340, bijlage, behorend bij het proces-verbaal van verhoor verdachte [ medeverdachte 18 + geboortedatum + -plaats] d.d. 6 juni 2012.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 111, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn handel gesprekken [verdachte] en [medeverdachte 16] in de periode van mei 2011 tot en met oktober 2011’ d.d. 10 januari 2012, pg. 107-109.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 170, bijlage, behorend bij het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 25 januari 2012.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 167, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 25 januari 2012.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 32, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 33, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 348-349, proces-verbaal van bevindingen onderzoek gebruiker telefoonnummer [telefoonnummer 33] d.d. 8 juni 2012.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 81, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 82, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 36, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 37, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 38, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijnen ten aanzien van kopen/verkopen van vermoedelijk partijen hennep waarbij [verdachte] en [medeverdachte 3 + geboortedatum] betrokken zijn’ d.d. 21 december 2011, pg. 1-10.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 83, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012,pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 84, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012,pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 85, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012,pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 86, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012,pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 88, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012,pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 90, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012,pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 91, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 92, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 93, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 95, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 96, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 97, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 98, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 99, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen ‘Tijdlijn i.v.m. levering van [verdachte] aan [medeverdachte 19] ’ d.d. 6 januari 2012, pg. 77-80.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 115 , tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn handel gesprekken [verdachte] en [medeverdachte 16] in de periode van mei 2011 tot en met oktober 2011’ d.d. 10 januari 2012, pg. 107-109.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 303, bijlage, behorend bij het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 19] d.d. 30 mei 2012.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 131, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn levering verdovende middelen door [medeverdachte 3 + geboortedatum] ’ d.d. 17 januari 2012, pg. 107-109.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 140, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn tapgesprek vermoedelijke levering 13 januari 2012’ d.d. 16 januari 2012, pg. 139.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 167, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 25 januari 2012.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 175, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 26 januari 2012.
Zaaksdossier Jaguar, pg. 285, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 19] d.d. 30 mei 2012.
Zaaksdossier Adder, pg. 10, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] ’ d.d. 1 mei 2012, pg. 1-9.
Zaaksdossier Adder, pg. 11, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] .’ d.d. 1 mei 2012, pg. 1-9.
Zaaksdossier Adder, pg. 12, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] ’ d.d. 1 mei 2012, pg. 1-9.
Zaaksdossier Adder, pg. 3, proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] d.d. 1 mei 2012.
Zaaksdossier Withoen, pg. 38-39, proces-verbaal van bevindingen onderzoek [medeverdachte 8] d.d. 27 september 2011.
Zaaksdossier Adder, pg. 2, proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] ’ d.d. 1 mei 2012.
Persoonsdossier [medeverdachte 2 + geboortedatum] , pg. 37, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2 + geboortedatum] d.d. 2 februari 2012.
Zaaksdossier Adder, pg. 14, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] ’ d.d. 1 mei 2012, pg. 1-9.
Zaaksdossier Adder, pg. 15, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] .’ d.d. 1 mei 2012, pg. 1-9.
Zaaksdossier Adder, pg. 17, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] ’ d.d. 1 mei 2012, pg. 1-9.
Zaaksdossier Adder, pg. 4-5 en 9, proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] ’ d.d. 1 mei 2012.
Zaaksdossier Adder, pg. 23, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] d.d. 1 mei 2012, pg. 1-9.
Zaaksdossier Adder, pg. 24, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] d.d. 1 mei 2012, pg. 1-9.
Zaaksdossier Adder, pg. 7-9, proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] ’ d.d. 1 mei 2012.
Zaaksdossier Adder, pg. 9, proces-verbaal ‘Bevindingen leveringen [medeverdachte 1 /geboortedatum en -plaats] aan [medeverdachte 8] ’ d.d. 1 mei 2012.
Zie onder meer Zaaksdossier Eekhoorn, pg. 4, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-van bevindingen ‘Tijdlijn telefoongesprekken m.b.t. zoeken hennepknippers op 27 april 2011 voor pand [adres 7] ’ d.d. 6 oktober 2011, pg. 1-3 en pg. 142, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4 + geboortedatum en -plaats] d.d. 28 april 2011.
Zie onder meer Zaaksdossier Valk, pg. 35, proces-verbaal ‘Tijdlijn reactie komst politie [adres 14] ’ d.d. 17 januari 2012.
Zie onder meer Zaaksdossier Valk, pg. 104-105, proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2012 en pg. 35, proces-verbaal ‘Tijdlijn reactie komst politie [adres 14] ’ d.d. 17 januari 2012, pg. 182, tapgesprek gegevens met registratienummer 2611052HZ, pg. 45, 46, 47, 51, tapgesprek gegevens, behorend bij het proces-verbaal ‘Tijdlijn reactie komst politie [adres 14] ’ d.d. 17 januari 2012, pg. 30-34.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 27 onderaan, proces-verbaal d.d. 13 juli 2012.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 27 onderaan, proces-verbaal d.d. 13 juli 2012 en pg. 95 bovenaan, bijlage FD-097 ‘Opdrachtformulier d.d. 17 april 2007’.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 27 onderaan, proces-verbaal d.d. 13 juli 2012.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 32 onderaan, proces-verbaal d.d. 13 juli 2012 en aanvullend proces-verbaal zaaksdossier Sneeuwuil, aanvulling 1, pg. 4 onderaan, bijlage FD-115 ‘Rekeningafschrift ABN AMRO d.d. 18 januari 2011’.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 12-13 bovenaan, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 25 januari 2012.
Persoonsdossier [verdachte] , pg. 27, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 25 januari 2012.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 29 onderaan, proces-verbaal d.d. 13 juli 2012.
Persoonsdossier [verdachte] , pg. 27, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 25 januari 2012.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 80 bovenaan, ‘Ankauf Gebrauchtwagen d.d. 1 oktober 2011.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 75-76, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 16 april 2012.
De rapportage vermogensvergelijking verdachte [verdachte] d.d. 24 maart 2015.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 29 onderaan, proces-verbaal d.d. 13 juli 2012.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 12 onderaan, proces-verbaal d.d. 13 juli 2012.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 94 bovenaan, bijlage FD-096 ‘Aankoopnota d.d. 25 april 2007’.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 12-13 bovenaan, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 25 januari 2012.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 12-13 bovenaan, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 25 januari 2012.
Zaaksdossier Sneeuwuil, pg. 12 onderaan, proces-verbaal d.d. 13 juli 2012.
Zaaksdossier Luger, pg. 1-2, proces-verbaal doorzoeking [adres 1] d.d. 2 februari 2012.
Zaaksdossier Luger, pg. 7-8, proces-verbaal omschrijving vuurwapen en munitie d.d. 1 februari 2012.
Zaaksdossier Luger, pg. 15, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 25 januari 2012.