NJ 1986, 389
HR, 26-11-1985, nr. 78534
HR 26-11-1985, ECLI:NL:PHR:1985:AC9122
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 november 1985
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, De Waard, Haak, Beekhuis, Remmelink
- Zaaknummer
78534
- LJN
AC9122
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1985:AC9122, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑11‑1985
ECLI:NL:PHR:1985:AC9122, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑11‑1985
- Wetingang
Sr art. 140; Sr art. 225; Sv art. 261; Sv art. 344 lid 1 onder 2°
Essentie
1. Het ten laste gelegde dat verdachte ‘heeft deelgenomen aan de rechtspersoon R.D. GmbH’, resp. ‘heeft deelgenomen aan de rechtspersoon H.M. GmbH’ komt telkens mede feitelijke betekenis toe.
2. De getuigenverklaring ‘Deze stempels zijn door de eerder door mij genoemde J. gemaakt’ is redengevend voor het bewijs dat de geschriften waren vervalst; dat het deel der verklaring waarin de getuige J. eerder heeft genoemd niet tot het bewijs is gebezigd, maakt deze volzin niet onbegrijpelijk, noch het bewezen verklaarde onvoldoende gemotiveerd.
3. De verklaring: ‘ik had kunnen weten dat (de stukken) vals waren’ behelst niets wat niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.