Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF)
Artikel 40 Schorsing van het lidmaatschap
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2006
- Redactionele toelichting
Dit artikel is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 03-06-1999, Trb. 2002, 25.
- Bronpublicatie:
03-06-1999, Trb. 2002, 25 (uitgifte: 05-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2006, Trb. 2006, 174 (uitgifte: 11-08-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
§ 1.
Een Lidstaat kan, zonder het Verdrag op te zeggen, een schorsing van zijn lidmaatschap van de Organisatie verzoeken, wanneer op zijn grondgebied geen internationaal spoorwegverkeer meer plaatsvindt en de redenen hiervoor niet aan deze Lidstaat zijn toe te schrijven.
§ 2.
Het Comité van Beheer besluit over een verzoek tot schorsing van het lidmaatschap. Het verzoek moet uiterlijk drie maanden voor een zitting van het Comité worden ingediend bij de Secretaris-Generaal.
§ 3.
De schorsing van het lidmaatschap treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de dag waarop de Secretaris-Generaal de Lidstaten kennis heeft gegeven van het besluit van het Comité van Beheer. De schorsing van het lidmaatschap wordt beëindigd door de kennisgeving door de Lidstaat van het hervatten van internationaal spoorwegverkeer op zijn grondgebied. De Secretaris-Generaal geeft hiervan onverwijld kennis aan de andere Lidstaten.
§ 4.
De schorsing van het lidmaatschap heeft tot gevolg dat:
- a.
de Lidstaat wordt vrijgesteld van zijn verplichting bij te dragen aan de financiering van de uitgaven van de Organisatie;
- b.
het stemrecht in de organen van de Organisatie wordt geschorst;
- c.
het recht van bezwaar ingevolge artikel 34, §§ 2 en 3 en ingevolge artikel 35, §§ 2 en 4 wordt geschorst.