Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF)
Artikel 34 Besluiten van de Algemene Vergadering
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2006
- Redactionele toelichting
Dit artikel is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 03-06-1999, Trb. 2002, 25.
- Bronpublicatie:
03-06-1999, Trb. 2002, 25 (uitgifte: 05-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2006, Trb. 2006, 174 (uitgifte: 11-08-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
§ 1.
De wijzigingen van het Verdrag waartoe de Algemene Vergadering heeft besloten, worden door de Secretaris-Generaal ter kennis gebracht aan de Lidstaten.
§ 2.
De wijzigingen van het Verdrag zelf, waartoe de Algemene Vergadering heeft besloten, treden twaalf maanden na goedkeuring daarvan door twee derde van de Lidstaten in werking voor alle Lidstaten met uitzondering van die welke, voordat de wijzigingen van kracht worden, een verklaring hebben afgelegd waarin zij stellen dat zij de genoemde wijzigingen niet goedkeuren.
§ 3.
De wijzigingen van de Aanhangsels bij het Verdrag waartoe de Algemene Vergadering heeft besloten, treden twaalf maanden na goedkeuring daarvan door de helft van de Lidstaten die geen verklaring overeenkomstig artikel 42, § 1, eerste volzin hebben afgelegd, in werking voor alle Lidstaten met uitzondering van die welke, voordat de wijzigingen in werking treden, een verklaring hebben afgelegd waarin zij stellen dat zij de genoemde wijzigingen niet goedkeuren en van die welke een verklaring overeenkomstig artikel 42, § 1, eerste volzin hebben afgelegd.
§ 4.
De Lidstaten doen de Secretaris-Generaal hun kennisgevingen toekomen inzake de goedkeuring van de wijzigingen van het Verdrag waartoe de Algemene Vergadering heeft besloten, alsmede hun verklaringen waarin zij stellen dat zij deze wijzigingen niet goedkeuren. De Secretaris-Generaal stelt de andere Lidstaten hiervan op de hoogte.
§ 5.
De in de §§ 2 en 3 bedoelde termijn loopt te rekenen van de dag van de kennisgeving van de Secretaris-Generaal dat aan de voorwaarden voor het in werking treden van de wijzigingen is voldaan.
§ 6.
De Algemene Vergadering kan op het tijdstip van de aanneming van een wijziging aangeven dat deze wijziging van zodanige betekenis is dat elke Lidstaat, die een verklaring zoals bedoeld in § 2 of § 3 aflegt en die de wijziging binnen de termijn van achttien maanden te rekenen van de inwerkingtreding daarvan niet goedkeurt, na afloop van deze termijn niet langer Lidstaat van de Organisatie is.
§ 7.
Wanneer de besluiten van de Algemene Vergadering betrekking hebben op de Aanhangsels bij het Verdrag, wordt de toepassing van het desbetreffende Aanhangsel volledig geschorst, vanaf het tijdstip waarop de besluiten in werking treden, voor het verkeer met en tussen de Lidstaten die zich overeenkomstig § 3 binnen de gestelde termijn tegen de besluiten hebben verzet. De Secretaris-Generaal geeft de Lidstaten kennis van deze schorsing; de schorsing eindigt na verloop van een maand, te rekenen van de datum waarop de Secretaris-Generaal de andere Lidstaten kennis heeft gegeven dat het verzet is ingetrokken.