Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF)
Artikel 37 Toetreding tot het verdrag
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2006
- Redactionele toelichting
Dit artikel is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 03-06-1999, Trb. 2002, 25.
- Bronpublicatie:
03-06-1999, Trb. 2002, 25 (uitgifte: 05-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2006, Trb. 2006, 174 (uitgifte: 11-08-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
§ 1.
De toetreding tot het Verdrag staat open voor iedere Staat op het grondgebied waarvan een spoorweginfrastructuur wordt geëxploiteerd.
§ 2.
Een Staat die tot het Verdrag wenst toe te treden, richt een verzoek aan de depositaris. De depositaris doet hiervan mededeling aan de Lidstaten.
§ 3.
Het verzoek is van rechtswege ingewilligd drie maanden na de in § 2 bedoelde mededeling, tenzij door vijf Lidstaten bij de depositaris bezwaar wordt aangetekend. De depositaris doet hiervan de verzoekende Staat alsmede de Lidstaten onverwijld mededeling. De toetreding wordt van kracht op de eerste dag van de derde maand volgend op deze mededeling.
§ 4.
In geval van bezwaar van ten minste vijf Lidstaten binnen de in § 3 bedoelde termijn, wordt het verzoek tot toetreding voorgelegd aan de Algemene Vergadering, die daarover een besluit neemt.
§ 5.
Behoudens artikel 42, kan elke toetreding tot het Verdrag slechts betrekking hebben op het Verdrag in de versie die geldt op het tijdstip waarop de toetreding van kracht wordt.