Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF)
Artikel 38 Toetreding door regionale organisaties voor economische integratie
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2006
- Redactionele toelichting
Dit artikel is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 03-06-1999, Trb. 2002, 25.
- Bronpublicatie:
03-06-1999, Trb. 2002, 25 (uitgifte: 05-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2006, Trb. 2006, 174 (uitgifte: 11-08-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
§ 1.
De toetreding tot het Verdrag staat open voor regionale organisaties voor economische integratie die zelf de bevoegdheid hebben voor hun leden bindende wetgeving aan te nemen met betrekking tot de aangelegenheden die in dit Verdrag worden geregeld en waarvan een of meer Lidstaten lid zijn. De voorwaarden van deze toetreding worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de Organisatie en de regionale organisatie.
§ 2.
De regionale organisatie kan de rechten die haar leden krachtens het Verdrag bezitten, uitoefenen voorzover deze rechten betrekking hebben op aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen. Dit geldt eveneens voor de verplichtingen die ingevolge dit Verdrag op de Lidstaten rusten, met uitzondering van de in artikel 26 bedoelde financiële verplichtingen.
§ 3.
Met betrekking tot de uitoefening van het in artikel 35, §§ 2 en 4 bedoelde stemrecht en recht van bezwaar, beschikt de regionale organisatie over een aantal stemmen dat gelijk is aan haar aantal leden die tevens Lidstaten van de Organisatie zijn. Deze laatste kunnen hun rechten, met name het stemrecht, slechts uitoefenen voorzover § 2 dit toelaat. Ten aanzien van Titel IV heeft de regionale organisatie geen stemrecht.
§ 4.
Voor de beëindiging van het lidmaatschap is artikel 41 van overeenkomstige toepassing.