Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2018
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende punt 10) wordt toegepast vanaf 01-01-2014. De wijziging betreffende punt 31) wordt toegepast vanaf 02-08-2018.
- Bronpublicatie:
18-07-2018, PbEU 2018, L 193 (uitgifte: 30-07-2018, regelingnummer: 2018/1046)
- Inwerkingtreding
02-08-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-07-2018, PbEU 2018, L 193 (uitgifte: 30-07-2018, regelingnummer: 2018/1046)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Voor de toepassing van deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:
- 1)
‘strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei’: de streefdoelen en gedeelde leidende doelstellingen voor maatregelen van de lidstaten en van de Unie zoals uiteengezet in de conclusies die de Europese Raad van 17 juni 2010 heeft aangenomen als bijlage I (Nieuwe Europese strategie voor banen en groei; EU-kerndoelen), in de aanbeveling van de Raad van 13 juli 2010 (1) en in het Besluit van de Raad 2010/707/EU (2), alsmede eventuele aanpassingen van die streefdoelen en gedeelde doelstellingen;
- 2)
‘strategisch beleidskader’: een document of een geheel van documenten opgesteld op nationaal of regionaal niveau waarin een beperkt aantal samenhangende prioriteiten worden vastgesteld aan de hand van bewijzen en een tijdschema voor de uitvoering van die prioriteiten, en waarin een toezichtmechanisme kan zijn opgenomen;
- 3)
‘strategie voor slimme specialisatie’: de nationale of regionale innovatiestrategieën waarin prioriteiten worden vastgesteld om een concurrentievoordeel op te bouwen door de sterke punten van onderzoek en innovatie te ontwikkelen en aan te laten sluiten bij de behoeften van het bedrijfsleven om op samenhangende wijze in te spelen op opkomende mogelijkheden en marktontwikkelingen en tegelijkertijd dubbel werk en versnippering van initiatieven te voorkomen; een strategie voor slimme specialisatie kan de vorm aannemen van of opgenomen worden in een nationaal of regionaal strategisch beleidskader voor onderzoek en innovatie (O&I);
- 4)
- 5)
‘programmering’: het proces van organisatie, besluitvorming en toewijzing van financiële middelen dat, met de betrokkenheid van de partners overeenkomstig artikel 5, in verscheidene stadia plaatsvindt en tot doel heeft op meerjarenbasis uitvoering te geven aan het gezamenlijke optreden van de Unie en de lidstaten ter verwezenlijking van de doelstellingen van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei;
- 6)
‘programma’: ‘operationeel programma’ als bedoeld in deel 3 of deel 4 van deze verordening en in de EFMZV-verordening, en ‘plattelandsontwikkelingsprogramma’ als bedoeld in de ELFPO-verordening;
- 7)
‘programmagebied’: een geografisch gebied dat bestreken wordt door een specifiek programma of, in het geval van een programma dat meer dan een regiocategorie dekt, het geografisch gebied dat overeenkomt met elke afzonderlijke regiocategorie;
- 8)
‘prioriteit’ in deel 3 en deel 4 van deze verordening: ‘prioriteitsas’ als bedoeld in deel 3 van deze verordening voor het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds en ‘prioriteit van de Unie’ als bedoeld in de EFMZV-verordening en de ELFPO-verordening;
- 9)
‘concrete actie’: een door of onder verantwoordelijkheid van de managementautoriteiten van de betrokken programma's gekozen project, contract, actie of groep projecten, bijdragend tot de verwezenlijking van de doelstellingen van een prioriteit of prioriteiten; bij financieringsinstrumenten bestaat een concrete actie in de financiële bijdragen uit een programma aan financieringsinstrumenten en de daaropvolgende financiële steun die door die financieringsinstrumenten wordt verleend;
- 10)
‘begunstigde’: een publiek- of privaatrechtelijke instantie, of een natuurlijke persoon, die belast is met het opzetten, of met het opzetten en uitvoeren, van concrete acties, en:
- a)
in de context van staatssteun de instantie die de steun ontvangt, behalve wanneer de steun per onderneming minder dan 200 000 EUR bedraagt; in dat geval kan de betrokken lidstaat besluiten dat de steunverlenende instantie de begunstigde is, onverminderd Verordeningen (EU) nr. 1407/2013(3) en (EU) nr. 1408/2013(4) en (EU) nr. 717/2014 (5) van de Commissie, en
- b)
in de context van financieringsinstrumenten uit hoofde van deel 2, titel IV van deze verordening, de instantie die het financieringsinstrument, of, voor zover dat geschikt is, het fonds van fondsen, ten uitvoer legt;
- 11)
‘financieringsinstrumenten’: de in het Financieel Reglement gedefinieerde financieringsinstrumenten, tenzij in deze verordening anders is bepaald;
- 12)
‘eindontvanger’: een natuurlijke of rechtspersoon die financiële steun ontvangt uit een financieringsinstrument;
- 13)
‘staatssteun’: steun die onder artikel 107, lid 1, VWEU valt, die voor de toepassing van deze verordening ook de-minimissteun in de zin van Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie (6), Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie (7) en Verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie (8) wordt geacht te omvatten;
- 14)
‘voltooide concrete actie’: een concrete actie die fysiek is voltooid of volledig ten uitvoer is gelegd en waarvoor de begunstigden alle betrokken betalingen hebben verricht en de betrokken overheidsbijdrage aan de begunstigden is betaald;
- 15)
‘overheidsuitgave’: elke publieke bijdrage ter financiering van concrete acties, afkomstig uit de begroting van een nationale, regionale of lokale overheid, uit de begroting van de Unie voor de ESI-fondsen, uit de begroting van publiekrechtelijke instanties of uit de begroting van verenigingen van overheden of van publiekrechtelijke instanties, die voor de vaststelling van het medefinancieringspercentage van ESF-programma's of -prioriteiten alle gezamenlijk door werkgevers en werknemers bijgedragen financiële middelen kan omvatten;
- 16)
‘publiekrechtelijke instantie’: elke publiekrechtelijke instelling in de zin van artikel 1, punt 9, van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (9) en elke Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad (10) is opgericht, ongeacht of de EGTS volgens de desbetreffende nationale uitvoeringbepalingen als publiek- of privaatrechtelijke instantie wordt beschouwd;
- 17)
‘document’: een papieren document of een elektronische gegevensdrager met informatie die in verband met deze verordening van belang is;
- 18)
‘intermediaire instantie’: elke publiek- of privaatrechtelijke instantie die handelt onder verantwoordelijkheid van een management- of certificeringsautoriteit of die namens een dergelijke autoriteit taken verricht die in verband staan met de uitvoering van concrete acties door de begunstigden;
- 19)
‘strategie voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling’: een coherent samenstel van op de plaatselijke doelstellingen en behoeften afgestemde concrete acties, en die bijdraagt tot de verwezenlijking van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei en wordt ontworpen en uitgevoerd door een plaatselijke actiegroep;
- 20)
‘partnerschapsovereenkomst’: een document dat een lidstaat volgens de aanpak van meerlagig bestuur in overleg met de partners opstelt en waarin uiteengezet wordt welke strategie, prioriteiten en regelingen deze lidstaat hanteert om de ESI-fondsen op doeltreffende en doelmatige wijze te gebruiken om de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei te verwezenlijken; dit document wordt na beoordeling en overleg met de betrokken lidstaat door de Commissie goedgekeurd;
- 21)
‘regiocategorie’: de indeling van regio's als ‘minder ontwikkelde regio's’, ‘overgangsregio's’ of ‘meer ontwikkelde regio's’ overeenkomstig artikel 90, lid 2;
- 22)
‘betalingsaanvraag’: een door de lidstaat bij de Commissie ingediende betalingsaanvraag of uitgavendeclaratie;
- 23)
‘EIB’: de Europese Investeringsbank, het Europees Investeringsfonds of een eventuele dochterinstelling van de Europese Investeringsbank;
- 24)
‘publiek-private partnerschappen’ (PPP's) zijn vormen van samenwerking tussen overheidsinstanties en de private sector, die ten doel hebben het aantrekken van investeringen in infrastructuurprojecten of andere soorten concrete acties voor het verlenen van overheidsdiensten te verbeteren door middel van risicodeling, het bundelen van expertise uit de private sector of extra financieringsbronnen;
- 25)
‘concrete PPP-actie’: actie die binnen een PPP-structuur wordt uitgevoerd of bedoeld is om daarbinnen te worden uitgevoerd;
- 26)
‘geblokkeerde rekening’: een bankrekening die valt onder een schriftelijke overeenkomst tussen de managementautoriteit of een intermediaire instantie en de instantie die een financieringsinstrument uitvoert, of, in het geval van een concrete PPP-actie, een door de managementautoriteit of een intermediaire instantie goedgekeurde schriftelijke overeenkomst tussen een begunstigde openbare instantie en de private partner, en die bepaaldelijk is geopend om er geld op te plaatsen dat na de subsidiabiliteitsperiode wordt betaald in het geval van financieel instrument, of tijdens de subsidiabiliteitsperiode en/of na de subsidiabiliteitsperiode in het geval van een concrete PPP-actie, uitsluitend met het oog op de toepassing van artikel 42, lid 1, punt c), artikel 42, lid 2, artikel 42, lid 3, en artikel 64, dan wel een bankrekening die is geopend onder voorwaarden welke gelijkwaardige garanties op betalingen uit de fondsen bieden;
- 27)
‘fonds van fondsen’: een fonds dat tot doel heeft ondersteuning uit een programma of programma's te bieden aan verscheidene financieringsinstrumenten. Met betrekking tot financieringsinstrumenten die door een fonds van fondsen worden uitgevoerd, geldt de instantie die dat fonds van fondsen uitvoert als enige begunstigde in de zin van punt 10 van dit artikel;
- 28)
‘mkb’: midden- en kleinbedrijf, bestaande uit kleine, middelgrote en micro-ondernemingen als gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (11)
- 29)
‘boekjaar’: voor de toepassing van deel 3 en deel 4, de periode van 1 juli tot en met 30 juni, behalve voor het eerste boekjaar van de programmeringsperiode, dat de periode van de begindatum voor subsidiabiliteit van de uitgaven tot en met 30 juni 2015 omvat. Het laatste boekjaar loopt van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024;
- 30)
- 31)
‘macroregionale strategie’: een door de Raad overeengekomen integraal kader, in voorkomend geval bekrachtigd door de Europese Raad, dat door onder meer de ESI-fondsen kan worden gesteund met het oog op het aanpakken van gemeenschappelijke uitdagingen waarmee een afgebakend geografisch gebied wordt geconfronteerd, met betrekking tot in datzelfde geografisch gebied gelegen lidstaten en derde landen die aldus voordeel halen uit nauwere samenwerking welke tot verwezenlijking van economische, sociale en territoriale samenhang bijdraagt;
- 32)
‘zeegebiedstrategie’: een gestructureerd samenwerkingskader in verband met een bepaald geografisch gebied, dat wordt ontwikkeld door de instellingen van de Unie, de lidstaten, de regio's van de lidstaten en, in voorkomend geval, derde landen met wie een zeegebied wordt gedeeld; in een zeegebiedstrategie wordt rekening gehouden met de specifieke geografische, klimatologische, economische en politieke kenmerken van het betrokken zeegebied;
- 33)
‘toepasselijke ex-antevoorwaarde’: een concrete en nauwkeurig vooraf bepaalde kritische factor die een noodzakelijke voorwaarde is voor, een directe en onmiskenbare band heeft met en een direct effect heeft op de doeltreffende en efficiënte uitvoering van een specifieke doelstelling voor een investeringsprioriteit of een prioriteit van de Unie;
- 34)
‘specifieke doelstelling’: het resultaat waaraan een investeringsprioriteit of een prioriteit van de Unie bijdraagt in een specifieke nationale of regionale context, middels acties of maatregelen die in het kader van een dergelijke prioriteit worden genomen;
- 35)
‘relevante specifieke aanbevelingen per land die zijn vastgesteld op grond van artikel 121, lid 2, VWEU’ en ‘relevante aanbevelingen van de Raad die zijn vastgesteld op grond van artikel 148, lid 4, VWEU’: aanbevelingen in verband met structurele uitdagingen die behoren te worden aangepakt via meerjarige investeringen die rechtstreeks onder het toepassingsgebied van de ESI-fondsen vallen, zoals bepaald in de fondsspecifieke verordeningen;
- 36)
‘onregelmatigheid’: elke inbreuk op het Unierecht of op het nationale recht betreffende de toepassing daarvan, als gevolg van een handeling of nalatigheid van een bij de uitvoering van de ESI-fondsen betrokken economisch subject waarbij de begroting van de Unie door een onverschuldigde uitgave wordt of zou kunnen worden benadeeld.
- 37)
‘economisch subject’: elke natuurlijke of rechtspersoon of andere instantie die betrokken is bij de uitvoering van bijstand uit de ESI-fondsen, met uitzondering van de lidstaten in de uitoefening van hun prerogatieven van openbaar gezag;
- 38)
‘systemische onregelmatigheid’: elke onregelmatigheid, met inbegrip van een onregelmatigheid die zich herhaaldelijk voordoet, die zich met grote waarschijnlijkheid zal voordoen bij soortgelijke concrete acties, en die voortvloeit uit een ernstige tekortkoming in het doeltreffende functioneren van het beheers- en controlesysteem, daaronder begrepen het niet-vaststellen van passende procedures overeenkomstig deze verordening en de fondsspecifieke voorschriften;
- 39)
‘ernstige tekortkoming in het daadwerkelijke functioneren van het beheers- en controlesysteem’, voor de tenuitvoerlegging van de Fondsen en het EFMZV in het kader van deel vier: tekortkoming waarvoor aanzienlijke verbeteringen in het systeem nodig zijn, die de Fondsen en het EFMZV blootstellen aan een aanmerkelijk risico van onregelmatigheden, en waarvan het bestaan niet verenigbaar is met een zonder voorbehoud goedkeurende auditverklaring over de goede werking van het beheers- en controlesysteem.
Voetnoten
Aanbeveling van de Raad van 13 juli 2010 inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (PB L 191 van 23.7.2010, blz. 28).
Besluit 2010/707/EU van de Raad van 21 oktober 2010 (richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid) (PB L 308 van 24.11.2010, blz. 46).
Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 24 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de minimissteun in de landbouwsector (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 9).
Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 190 van 28.6.2014, blz. 45).
Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PB L 379 van 28.12.2006, blz. 5).
Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PB L 337 van 21.12.2007, blz. 35).
Verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004 (PB L 193 van 25.7.2007, blz. 6).
Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114).
Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 19).
Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).