Thematische doelstellingen | Investerings-prioriteiten | | Criteria waaraan moet worden voldaan |
---|
1. Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie (als bedoeld in artikel 9, eerste alinea, punt 1))
| - —
Alle investeringsprioriteiten in het kader van thematische doelstelling nr. 1
| 1.1. Onderzoek en innovatie: het bestaan van een nationale of regionale strategie voor slimme specialisatie in overeenstemming
met het nationale hervormingsprogramma, teneinde private uitgaven voor onderzoek en innovatie te mobiliseren; de kenmerken
van de strategie moeten overeenkomen met die van goed functionerende nationale of regionale O&I-systemen.
| - —
Er bestaat een nationale of regionale strategie voor slimme specialisatie die: - —
is gebaseerd op een SWOT- of soortgelijke analyse om de middelen te concentreren op een beperkt aantal prioriteiten voor onderzoek
en innovatie;
- —
maatregelen beschrijft om private O&TO-investeringen te stimuleren; - —
een controlemechanisme omvat.
- —
Er is een kader vastgesteld met de voor onderzoek en innovatie beschikbare begrotingsmiddelen.
|
- —
Verbetering van de infrastructuur voor onderzoek en innovatie (O&I), en van het vermogen om O&I-excellentie te ontwikkelen,
en bevordering van kenniscentra, met name centra van Europees belang.
| 1.2 Infrastructuur voor onderzoek en innovatie. Het bestaan van een meerjarenplan voor het op de begroting opnemen en prioriteren
van investeringen
| - —
Er is een indicatief meerjarenplan vastgesteld voor het op de begroting opnemen en prioriteren van investeringen in verband
met Unieprioriteiten en, in voorkomend geval, het Europees strategieforum voor onderzoekinfrastructuren (ESFRI).
|
2. Verbetering van de toegang tot en het gebruik en de kwaliteit van informatie- en communicatietechnologieën (streefdoel
breedband)
(als bedoeld in artikel 9, eerste alinea, punt 2))
| - —
Ontwikkeling van ICT-producten en -diensten, e-handel, en bevordering van de vraag naar ICT. - —
Stimulering van ICT-toepassingen voor e-overheid, e-leren, e-insluiting, e-cultuur en e-gezondheid.
| 2.1. Digitale groei: het bestaan van een strategisch beleidskader voor digitale groei om betaalbare, hoogwaardige, interoperabele
en op ICT steunende private en overheidsdiensten te stimuleren en om deze meer ingang te doen vinden bij burgers, met inbegrip
van kwetsbare groepen, ondernemingen en het openbaar bestuur; dit omvat ook grensoverschrijdende initiatieven.
| - —
Er is, bijvoorbeeld in de nationale of regionale strategie voor slimme specialisatie, een strategisch beleidskader voor digitale
groei opgenomen dat aan de volgende criteria voldoet:
- —
het op de begroting opnemen en prioriteren van acties via een SWOT- of soortgelijke analyse in overeenstemming met het scorebord
van de digitale agenda voor Europa;
- —
een analyse van het evenwicht tussen vraag en aanbod bij ICT; - —
indicatoren om de vooruitgang te meten van steunmaatregelen op gebieden als digitale geletterdheid, e-inclusie, e-toegankelijkheid
en vooruitgang van e-gezondheid binnen de grenzen van artikel 168 VWEU, die in voorkomend geval zijn afgestemd op bestaande relevante sectorspecifieke strategieën op EU-, nationaal of regionaal
niveau;
- —
beoordeling van de behoefte aan een versterking van de ICT-capaciteitsopbouw.
|
- —
Uitbreiding van het gebruik van breedband en de ontwikkeling van hogesnelheidsnetwerken, en ondersteuning van de goedkeuring
van opkomende technologieën en netwerken voor de digitale economie.
| 2.2. NGN-infrastructuur (netwerken van de volgende generatie): het bestaan van nationale of regionale NGN-plannen waarin rekening
wordt gehouden met regionale acties om Uniestreefdoelen op het gebied van een snelle internettoegang te bereiken, waarbij
de aandacht vooral is gericht op gebieden waar de markt niet aan de Unievoorschriften betreffende concurrentie en staatssteun
voldoet en geen open infrastructuur tegen betaalbare prijs en met toereikende kwaliteit levert, en om toegankelijke diensten
te bieden aan kwetsbare groepen.
| - —
Er bestaat een nationaal en/of regionaal NGN-plan met de volgende elementen: - —
een plan voor infrastructuur-investeringen, gebaseerd op een economische analyse, dat rekening houdt met de bestaande publieke
en particuliere infrastructuur en de geplande investeringen:
- —
duurzame investeringsmodellen die concurrentiebevorderend zijn en toegang geven tot open, betaalbare, hoogwaardige en toekomstbestendige
infrastructuur en diensten;
- —
maatregelen om particuliere investeringen te stimuleren
|
3. Vergroting van de concurrentiekracht van kleine en middelgrote ondernemingen (mkb) (als bedoeld in artikel 9, eerste alinea, punt 3))
| - —
Bevordering van ondernemerschap, met name door de economische exploitatie van nieuwe ideeën te vergemakkelijken en door de
oprichting van nieuwe bedrijven — onder meer via starterscentra — aan te moedigen.
- —
Ondersteuning van de capaciteit van mkb-bedrijven om te groeien op regionale, nationale en internationale markten en zich
in te zetten voor innovatieprocessen.
| 3.1. Er zijn specifieke acties uitgevoerd om de bevordering van het ondernemerschap te ondersteunen met inachtneming van de
‘Small Business Act’ (SBA).
| - —
De specifieke acties zijn: - —
er zijn maatregelen ingevoerd om de voor het starten van een onderneming benodigde tijd en kosten terug te brengen, rekening
houdend met de streefdoelen van de SBA;
- —
er zijn maatregelen ingevoerd om de tijd die een onderneming nodig heeft om voor het uitoefenen van een specifieke activiteit
een vergunning te verkrijgen terug te brengen, rekening houdend met de streefdoelen van de SBA;
- —
er bestaat een mechanisme om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van de maatregelen van de SBA die genomen zijn, en
het effect van wetgeving op het mkb te beoordelen.
|
4. Ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken (als bedoeld in artikel 9, eerste alinea, punt 4))
| - —
Ondersteuning van energie-efficiëntie, slim energiebeheer en het gebruik van hernieuwbare energie in openbare infrastructuur,
met inbegrip van openbare gebouwen, en in de woningbouwsector.
| 4.1. Er zijn acties ondernomen ter bevordering van kosteneffectieve verbeteringen van de energie-efficiëntie bij het eindgebruik,
en van kosteneffectieve investeringen in energie-efficiëntie bij de bouw of de renovatie van gebouwen.
| - —
- —
maatregelen om ervoor te zorgen dat er voor de energieprestatie van gebouwen minimumeisen zijn die in overeenstemming zijn
met de artikelen 3 tot en met 5 van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad .
- —
maatregelen die nodig zijn om een systeem van energieprestatiecertificaten voor gebouwen op te zetten dat in overeenstemming
is met artikel 11 van Richtlijn 2010/31/EU;
- —
maatregelen voor strategische planning inzake energie-efficiëntie die in overeenstemming zijn met artikel 3 van Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad ;
- —
maatregelen die in overeenstemming zijn met artikel 13 van Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten, om ervoor te zorgen dat eindafnemers, voor zover
dit technisch mogelijk en financieel redelijk is en voor zover dit in verhouding staat tot de potentiële energiebesparingen,
de beschikking krijgen over individuele meters.
|
- —
Bevordering van het gebruik van hoogefficiënte warmtekrachtkoppeling gebaseerd op de vraag naar nuttige warmte
| 4.2. Er zijn acties ondernomen ter bevordering van hoogefficiënte warmtekrachtkoppeling | - —
- —
De steun voor warmtekrachtkoppeling is gebaseerd op de vraag naar nuttige warmte en besparingen op primaire energie conform
artikel 7, lid 1, en artikel 9, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 2004/8/EG; de lidstaten of hun bevoegde instanties hebben het bestaande wet- en regelgevingskader
met betrekking tot de vergunningsprocedures of de overige procedures geëvalueerd met het oog op:
- a)
de stimulering van het opzetten van warmtekrachtkoppelingseenheden om te voorzien in economisch aantoonbare behoefte aan nuttige
warmte en om de productie van meer warmte dan nuttige warmte te voorkomen; en
- b)
de vermindering van de wetgevings- en andere belemmeringen voor de groei van warmtekrachtkoppeling.
|
- —
Bevordering van de productie en de distributie van energie uit hernieuwbare bronnen.
| 4.3. Er zijn acties ondernomen ter bevordering van de productie en de distributie van hernieuwbare energiebronnen .
| - —
Er is werk gemaakt van transparante steunregelingen, voorrang bij de toegang tot het net of gewaarborgde toegang en voorrang
bij de dispatching, en er zijn standaardregels openbaar gemaakt voor het dragen en verdelen van de kosten van de technische
aanpassingen, conform artikel 14, lid 1, en artikel 16, leden 2 en 3, van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad .
- —
De lidstaat heeft een nationaal actieplan voor energie uit hernieuwbare bronnen goedgekeurd dat overeenstemt met artikel 4 van Richtlijn 2009/28/EG.
|
5. Bevordering van de aanpassing aan klimaatverandering, risicopreventie en beheer (streefdoel klimaatverandering) (als bedoeld in artikel 9, eerste alinea, punt 5))
| - —
Bevordering van investeringen waarmee specifieke risico's het hoofd kan worden geboden, waarborging van de capaciteit tot
herstel na rampen en ontwikkeling van systemen voor rampenbeheersing.
| 5.1. Risicopreventie en risicobeheer: het bestaan van nationale of regionale risicobeoordelingen voor rampenbeheersing, waarbij
rekening wordt gehouden met de aanpassing aan klimaatverandering
| - —
Er bestaat een nationale of regionale risicobeoordeling met de volgende elementen: - —
een beschrijving van het proces, de methodiek, de methoden en de niet-gevoelige gegevens die voor risicobeoordelingen worden
gebruikt, en van de risicogebaseerde criteria voor het prioriteren van investeringen;
- —
een beschrijving van singlerisk- en mulitriskscenario's; - —
inachtneming van nationale strategieën voor aanpassing aan de klimaatverandering, waar van toepassing.
|
6. Behoud en bescherming van het milieu en bevordering van het efficiënte gebruik van hulpbronnen (als bedoeld in artikel 9, eerste alinea, punt 6))
| - —
Investering in de watersector, om te voldoen aan de vereisten van het milieuacquis van de Unie, en het aanpakken van door
de lidstaten aangewezen behoeften aan investeringen die verder gaan dan die eisen.
| 6.1. Watersector: het bestaan van a) een waterprijsbeleid met voldoende prikkels voor gebruikers om efficiënt gebruik te maken
van waterreserves en b) een redelijke bijdrage van de diverse watergebruikssectoren aan de terugwinning van de kosten van
waterdiensten tegen een percentage dat is vastgesteld in het goedgekeurde stroomgebiedsbeheerplan voor investeringen die door
de programma's worden ondersteund.
| - —
De lidstaat heeft in overeenstemming met artikel 9, lid 1, eerste streepje, van Richtlijn 2000/60/EG in door het EFRO en het Cohesiefonds gesteunde sectoren gewaarborgd dat de diverse
watergebruikssectoren een bijdrage leveren aan de terugwinning van de kosten van waterdiensten, waarbij in voorkomend geval
rekening wordt gehouden met zowel de sociale, economische en milieueffecten van de terugwinning, als de geografische en klimatologische
omstandigheden van de betrokken gebieden.
- —
Vaststelling van een stroomgebiedsbeheerplan voor het stroomgebiedsdistrict overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2000/60/EG
|
- —
Investering in de afvalsector om te voldoen aan de vereisten van het milieuacquis van de Unie, en het aanpakken van de door
de lidstaten geïdentificeerde behoeften aan investeringen die verder gaan dan die vereisten.
| 6.2. Afvalsector: bevordering van uit economisch en ecologisch oogpunt duurzame investeringen in de afvalsector, in het bijzonder
door de ontwikkeling van afvalbeheerplannen in overeenstemming met Richtlijn 2008/98/EG en met de afvalhiërarchie.
| - —
Er is, zoals bedoeld in artikel 11, lid 5, van Richtlijn 2008/98/EG, een uitvoeringsverslag ingediend bij de Commissie over de voortgang bij het verwezenlijken van
de doelen zoals uiteengezet in artikel 11 van Richtlijn 2008/98/EG.
- —
Het bestaan van een of meer van de in artikel 28 van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde afvalbeheerplannen.
- —
Het bestaan van de in artikel 29 van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde afvalpreventieprogramma's.
- —
Er zijn de nodige maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat uiterlijk in 2020 de doelstellingen inzake de voorbereiding
op hergebruik en recycling in overeenstemming met artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG worden gehaald.
|
7. Bevordering van duurzaam vervoer en opheffing van knelpunten in centrale netwerk-infrastructuren (als bedoeld in artikel 9, eerste alinea, punt 7))
| - —
Ondersteuning van een multimodale interne Europese vervoersruimte door middel van investeringen in het trans-Europees vervoersnetwerk
(TEN-T).
- —
Ontwikkeling en rehabilitering van fijnmazige, kwalitatief hoogwaardige en interoperabele spoorwegsystemen, en het bevorderen
van lawaaireductiemaatregelen.
- —
Ontwikkeling en verbetering van milieuvriendelijke (inclusief lawaaiarme) en koolstofarme vervoerssystemen, met inbegrip van
vervoer over rivieren en over zee, havens, multimodale verbindingspunten en luchtvaartinfrastructuur, om duurzame regionale
en lokale mobiliteit te bevorderen.
- —
Versterking van de regionale mobiliteit door het aansluiten van secundaire en tertiaire knooppunten op de TEN-T-infrastructuur,
met inbegrip van multimodale knooppunten.
| 7.1. Vervoer: het bestaan van (een) uitgebreid(e) plan(nen) of kader(s) voor vervoersinvesteringen overeenkomstig de institutionele
structuur van de lidstaten (inclusief openbaar vervoer op regionaal en lokaal niveau), waarmee de ontwikkeling van infrastructuur
wordt ondersteund en de verbindingsmogelijkheden met de uitgebreide en basis-TEN-T-netwerken worden verbeterd.
| - —
Het bestaan van (een) uitgebreid(e) vervoersplan(nen) of -kader(s) voor vervoersinvesteringen dat (die) voldoet (voldoen)
aan de wettelijke eisen voor strategische milieubeoordeling en de volgende informatie bevat(ten):
- —
de bijdrage aan de interne Europese vervoersruimte overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees
Parlement en de Raad , met inbegrip van prioriteiten voor investeringen in:
- —
het basis-TEN-T-netwerk en het uitgebreide netwerk waarvoor investeringen van het EFRO en het Cohesiefonds worden overwogen;
en
- —
secundaire verbindingsmogelijkheden; - —
een reserve aan realistische en goed ontwikkelde projecten waarvoor steun uit het EFRO en het Cohesiefonds wordt beoogd;
- —
Maatregelen om de capaciteit van intermediaire instanties en begunstigden te verzekeren zodat de reserve aan projecten kan
worden uitgevoerd.
|
- —
Ondersteuning van een multimodale interne Europese vervoersruimte door middel van investeringen in het TEN-T. - —
Ontwikkeling en rehabilitering van fijnmazige, kwalitatief hoogwaardige en interoperabele spoorwegsystemen, en het bevorderen
van lawaaireductiemaatregelen.
- —
Ontwikkeling en verbetering van milieuvriendelijke (inclusief lawaaiarme) en koolstofarme vervoerssystemen, met inbegrip van
vervoer over rivieren en over zee, havens, multimodale verbindingspunten en luchtvaartinfrastructuur, om duurzame regionale
en lokale mobiliteit te bevorderen.
- —
Versterking van de regionale mobiliteit door het aansluiten van secundaire en tertiaire knooppunten op de TEN-T-infrastructuur,
met inbegrip van multimodale knooppunten.
| 7.2. Spoorwegen: het bestaan binnen het/de uitgebreid(e) vervoersplan(nen) of -kader(s), van een expliciet onderdeel over
spoorwegontwikkeling, in overeenstemming met de institutionele structuur van de lidstaten (inclusief openbaar vervoer op regionaal
en lokaal niveau), waarmee de ontwikkeling van infrastructuur wordt ondersteund en de verbindingsmogelijkheden met de uitgebreide
en basis-TEN-T-netwerken worden verbeterd. De investeringen bestrijken rollend materieel, interoperabiliteit en capaciteitsopbouw.
| - —
Het bestaan, binnen het/de uitgebreide vervoersplan(nen) of -kader(s), van een onderdeel over spoorwegontwikkeling, dat voldoet
aan de wettelijke eisen voor strategische milieubeoordeling en een reserve aan realistische en goed ontwikkelde projecten
bevat (inclusief tijdschema en begrotingskader):
- —
maatregelen om de capaciteit van intermediaire instanties en begunstigden te verzekeren zodat de reserve aan projecten kan
worden uitgevoerd.
|
- —
Ondersteuning van een multimodale interne Europese vervoersruimte door middel van investeringen in het TEN-T. - —
Ontwikkeling en rehabilitering van fijnmazige, kwalitatief hoogwaardige en interoperabele spoorwegsystemen, en het bevorderen
van lawaaireductie-maatregelen.
- —
Ontwikkeling en verbetering van milieuvriendelijke (inclusief lawaaiarme) en koolstofarme vervoerssystemen, met inbegrip van
vervoer over rivieren en over zee, havens, multimodale verbindingspunten en luchtvaartinfrastructuur, om duurzame regionale
en lokale mobiliteit te bevorderen.
- —
Versterking van de regionale mobiliteit door het aansluiten van secundaire en tertiaire knooppunten op de TEN-T-infrastructuur,
met inbegrip van multimodale knooppunten.
| 7.3. Andere vervoersvormen, met inbegrip van vervoer over rivieren en over zee, havens, multimodale verbindingspunten en luchtvaartinfrastructuur:
het bestaan, binnen het/de uitgebreid(e) vervoersplan(nen) of -kader(s), van een specifiek onderdeel over vervoer over rivieren
en over zee, havens, multimodale verbindingspunten en luchtvaartinfrastructuur, dat bijdraagt tot het verbeteren van de verbindingsmogelijkheden
met de uitgebreide en basis-TEN-T-netwerken en tot het bevorderen van duurzame regionale en lokale mobiliteit.
| - —
Het bestaan, binnen het/de vervoersplan(nen) of -kader(s), van een onderdeel over vervoer over rivieren en over zee, havens,
multimodale verbindingspunten en luchtvaartinfrastructuur dat:
- —
voldoet aan de wettelijke eisen voor een strategische milieubeoordeling; - —
een reserve aan realistische en goed ontwikkelde projecten (inclusief tijdschema en begrotingskader) vaststelt.
- —
Maatregelen om de capaciteit van intermediaire instanties en begunstigden te verzekeren zodat de reserve aan projecten kan
worden uitgevoerd.
|
- —
Verbetering van energie-efficiëntie en energiezekerheid door het ontwikkelen van slimme energiedistributie-, opslag- en transmissiesystemen
en door de integratie van gedistribueerde opwekking van energie uit hernieuwbare bronnen.
| 7.4. Ontwikkeling van slimme energiedistributie-, opslag- en transmissiesystemen. Het bestaan van uitgebreide plannen voor investeringen in slimme energie-infrastructuur en van regelgeving, die bijdragen
tot het verbeteren van de energie-efficiëntie en energiezekerheid.
| - —
Uitgebreide beschrijvende plannen van de prioriteiten inzake de nationale energie-infrastructuur: - —
- —
consistent met de ter zake doende regionale investeringsplannen uit hoofde van artikel 12, en het tienjarige netontwikkelingsplan
voor de gehele Unie overeenkomstig artikel 8, lid 3, onder b), van de Verordeningen (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad , en
- —
verenigbaar met artikel 3, lid 4, van Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad ;
- —
- —
een reserve aan realistische en goed ontwikkelde projecten die voor steun uit het EFRO in aanmerking komen; - —
maatregelen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van sociale en economische cohesie en milieubescherming, in overeenstemming
met artikel 3, lid 10, van Richtlijn 2009/72/EG en artikel 3, lid 7, van Richtlijn 2009/73/EG;
- —
maatregelen om het energiegebruik te optimaliseren en energie-efficiëntie te bevorderen, in overeenstemming met artikel 3, lid 11, van Richtlijn 2009/72/EG en artikel 3, lid 8, van Richtlijn 2009/73/EG.
|
8. Bevordering van duurzame en kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit (streefdoel werkgelegenheid) (als bedoeld in artikel 9, eerste alinea, punt 8))
| - —
Toegang tot werkgelegenheid voor werkzoekenden en niet-actieven, met inbegrip van langdurig werklozen en personen die ver
van de arbeidsmarkt af staan, ook door middel van plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven en ondersteuning van de arbeidsmobiliteit.
| 8.1. Er wordt in het licht van de werkgelegenheidsrichtsnoeren een actief arbeidsmarktbeleid opgezet en uitgevoerd. | - —
De diensten voor arbeidsvoorziening hebben de capaciteit voor en behalen de volgende resultaten: - —
individuele diensten en vroegtijdige actieve en preventieve arbeidsmarktmaatregelen, die voor alle werkzoekenden toegankelijk
zijn, met vooral aandacht voor mensen met het grootste risico op sociale uitsluiting, waaronder mensen uit gemarginaliseerde
gemeenschappen;
- —
alomvattende en transparante informatie over nieuwe vacatures en werkgelegenheidsmogelijkheden, waarbij rekening wordt gehouden
met de veranderende behoeften op de arbeidsmarkt;
- —
De diensten voor arbeidsvoorziening hebben met relevante belanghebbenden formele of informele samenwerkingsverbanden opgezet.
|
- —
Arbeid als zelfstandige, ondernemerschap en oprichting van bedrijven, met inbegrip van innovatieve micro-, kleine en middelgrote
ondernemingen.
- —
Ondersteuning van het ontwikkelen van starterscentra en investeringssteun voor het werken als zelfstandige, micro-ondernemingen
en bij het opzetten van een bedrijf.
| 8.2. Arbeid als zelfstandige, ondernemerschap en oprichting van bedrijven: het bestaan van een strategisch beleidskader voor
inclusieve ondersteuning van startende ondernemingen.
| - —
Er bestaat een strategisch beleidskader voor inclusieve ondersteuning van startende ondernemingen met de volgende elementen: - —
er zijn maatregelen ingevoerd om de voor het starten van een onderneming benodigde tijd en kosten terug te brengen, rekening
houdend met de streefdoelen van de SBA;
- —
er zijn maatregelen ingevoerd om de tijd die een onderneming nodig heeft om voor het uitoefenen van een specifieke activiteit
een vergunning te verkrijgen terug te brengen, rekening houdend met de streefdoelen van de SBA;
- —
acties om geschikte bedrijfsontwikkelingsdiensten te koppelen aan financiële diensten (toegang tot kapitaal), onder meer ten
behoeve van kansarme groepen, gebieden, of beide, waar nodig.
|
- —
Modernisering van de arbeidsmarktinstellingen zoals openbare en private diensten voor arbeidsvoorziening, beter inspelen op
de behoeften van de arbeidsmarkt, waaronder acties ter vergroting van de transnationale arbeidsmobiliteit door mobiliteitsregelingen
en betere samenwerking tussen instanties en belanghebbenden.
- —
Investeringen in infrastructuur voor diensten voor arbeidsvoorziening.
| 8.3. De arbeidsmarktinstellingen worden in het licht van de werkgelegenheidsrichtsnoeren gemoderniseerd en versterkt; de hervorming
van arbeidsmarktinstellingen wordt voorafgegaan door een duidelijk strategisch beleidskader en een ex-antebeoordeling waarbij
ook genderaspecten worden onderzocht.
| - —
Acties tot hervorming van de diensten voor arbeidsvoorziening, teneinde hen in staat te stellen de volgende resultaten te
bereiken:
- —
individuele diensten en vroegtijdige actieve en preventieve arbeidsmarktmaatregelen, die voor alle werkzoekenden toegankelijk
zijn, met vooral aandacht voor mensen met het grootste risico op sociale uitsluiting, waaronder mensen uit gemarginaliseerde
gemeenschappen;
- —
alomvattende en transparante informatie over nieuwe vacatures en banenmogelijkheden, waarbij rekening wordt gehouden met de
veranderende behoeften op de arbeidsmarkt;
- —
De hervorming van de diensten voor arbeidsvoorziening omvat ook de oprichting van formele of informele samenwerkingsverbanden
met relevante belanghebbenden.
|
- —
Actief en gezond ouder worden.
| 8.4. Actief en gezond ouder worden: opzet van het beleid inzake actief ouder worden in het licht van de werkgelegenheidsrichtsnoeren. | - —
Belanghebbenden worden bij de opzet en de follow-up van het beleid inzake actief ouder worden betrokken, om oudere werknemers
aan het werk te houden en hun inzetbaarheid te vergroten.
- —
De lidstaat heeft maatregelen vastgesteld om actief ouder worden te bevorderen.
|
- —
Aanpassing van werknemers, ondernemingen en ondernemers aan veranderingen.
| 8.5. Aanpassing van werknemers, ondernemingen en ondernemers aan veranderingen: het bestaan van beleid om een betere anticipatie
op en een goed beheer van veranderingen en herstructureringen te bevorderen.
| - —
Er bestaan instrumenten om de sociale partners en overheidsinstanties te ondersteunen bij de ontwikkeling van en het toezicht
op een proactieve benadering van verandering en herstructurering, waaronder maatregelen:
- —
om anticipatie op veranderingen te bevorderen; - —
om de voorbereiding en het beheer van het herstructureringsproces te bevorderen;
|
- —
Duurzame integratie op de arbeidsmarkt van jongeren, onder meer door tenuitvoerlegging van de jongerengarantie, met name jongeren
die niet werken of geen onderwijs of opleiding volgen, met inbegrip van jongeren die gevaar lopen sociaal buitengesloten te
raken en jongeren uit gemarginaliseerde gemeenschappen;
| 8.6. Aanwezigheid van een strategisch beleidskader voor de bevordering van werkgelegenheid onder jongeren, onder andere met
de tenuitvoerlegging van de jongerengarantie.
Deze ex-antevoorwaarde is alleen van toepassing op de tenuitvoerlegging van het YEI. | - —
Er is een strategisch beleidskader voor de bevordering van de werkgelegenheid onder jongeren aanwezig dat - —
steunt op harde cijfers waarmee de resultaten worden gemeten wat betreft jongeren die werkloos zijn en geen onderwijs of opleiding
volgen, en een basis vormt om gericht beleid op te stellen en ontwikkelingen bij te houden;
- —
vermeldt welke overheidsinstantie verantwoordelijk is voor het beheren van de maatregelen op het vlak van werkgelegenheid
onder jongeren en het coördineren van partnerschappen op alle niveaus en in alle sectoren;
- —
voor het aanpakken van de jeugdwerkloosheid relevante partijen erbij betrekt; - —
interventie en activering in een vroeg stadium mogelijk maakt; - —
ondersteunende maatregelen omvat voor toegang tot arbeid, het vergroten van vaardigheden, arbeidsmobiliteit en duurzame integratie
op de arbeidsmarkt van jongeren die werkloos zijn en geen onderwijs of opleiding volgen.
|
9. Bevordering van sociale inclusie, bestrijding van armoede en elke vorm van discriminatie (als bedoeld in artikel 9, eerste alinea, punt 9))
| - —
Actieve inclusie, mede met het oog op bevordering van gelijke kansen en actieve participatie, en het verbeteren van de inzetbaarheid.
- —
Investeringen in de gezondheids- en sociale infrastructuur die bijdragen tot de nationale, regionale en lokale ontwikkeling,
het verminderen van ongelijkheden wat de gezondheidsstatus betreft, het bevorderen van sociale inclusie door een betere toegankelijkheid
van sociale, culturele en recreationele diensten en de overgang van institutionele naar gemeenschapsgerichte diensten.
- —
Steun voor fysieke, economische en sociale sanering van achtergestelde gemeenschappen in stedelijke en plattelandsgebieden.
| 9.1. Het bestaan en de uitvoering van een nationaal strategisch beleidskader voor armoedebestrijding, gericht op de actieve
inclusie van personen die van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten, in het licht van de werkgelegenheidsrichtsnoeren.
| - —
Er bestaat een nationaal strategisch beleidskader voor armoedebestrijding, gericht op actieve inclusie, dat - —
voldoende wetenschappelijke basis biedt om een beleid ter bestrijding van armoede te ontwikkelen en de ontwikkelingen te volgen; - —
maatregelen bevat ter ondersteuning van de verwezenlijking van het nationale streefdoel inzake armoede en sociale uitsluiting
(zoals gedefinieerd in het nationaal hervormingsprogramma), dat onder meer de bevordering van duurzame en kwalitatief hoogwaardige
werkgelegenheidsmogelijkheden tot personen met het grootste risico op sociale uitsluiting omvat, waaronder mensen uit gemarginaliseerde
gemeenschappen;
- —
de relevante belanghebbenden bij de armoedebestrijding betrekt; - —
afhankelijk van de geïdentificeerde behoeften, maatregelen omvat voor een overgang van institutionele naar gemeenschapszorg;
- —
Op verzoek en indien gerechtvaardigd, zullen relevante belanghebbenden ondersteuning krijgen bij het indienen van aanvragen
voor projecten en bij de uitvoering en het beheer van de geselecteerde projecten.
|
- —
Sociaal-economische integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma.
- —
Investeringen in de gezondheids- en sociale infrastructuur die bijdragen tot de nationale, regionale en lokale ontwikkeling,
het verminderen van ongelijkheden wat de gezondheidsstatus betreft, het bevorderen van sociale inclusie door betere toegankelijkheid
van sociale, culturele en recreationele diensten en de overgang van institutionele naar gemeenschapsgerichte diensten.
- —
Steun voor fysieke, economische en sociale sanering van achtergestelde gemeenschappen in stedelijke en plattelandsgebieden. - —
Investering in onderwijs, opleiding en beroepsopleiding voor vaardigheden en een leven lang leren door het ontwikkelen van
infrastructuur voor onderwijs en opleiding.
| 9.2. Er bestaat een nationaal strategisch beleidskader voor de integratie van de Roma. | - —
Er bestaat een nationaal strategisch beleidskader voor de integratie van Roma dat: - —
haalbare nationale doelen voor de integratie van Roma vaststelt om de kloof met de overige bevolking te dichten. Deze moeten
de vier EU-doelstellingen voor de integratie van Roma omvatten, namelijk toegang tot onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg
en huisvesting;
- —
in voorkomend geval aan de hand van reeds beschikbare sociaaleconomische en territoriale indicatoren (zoals zeer laag onderwijsniveau,
langdurige werkloosheid enz.) vaststelt waar achtergestelde microregio's of gesegregeerde buurten bestaan met zeer kansarme
gemeenschappen;
- —
krachtige monitoringmechanismen toepast om het effect van de maatregelen voor de integratie van Roma te beoordelen, en een
toetsingsmechanisme voor aanpassing van de strategie vaststelt;
- —
in nauwe samenwerking en voortdurende samenspraak met maatschappelijke Roma-organisaties en regionale en plaatselijke autoriteiten
is ontworpen en wordt uitgevoerd en gemonitord;
- —
Op verzoek en indien gerechtvaardigd, zullen relevante belanghebbenden ondersteuning krijgen bij het indienen van aanvragen
voor projecten en bij de uitvoering en het beheer van de geselecteerde projecten.
|
- —
Verbetering van de toegang tot betaalbare, duurzame en hoogwaardige diensten, waaronder gezondheidszorg en sociale diensten
van algemeen belang;
- —
Investeringen in de gezondheids- en sociale infrastructuur die bijdragen tot de nationale, regionale en lokale ontwikkeling,
het verminderen van ongelijkheden wat de gezondheidsstatus betreft, het bevorderen van sociale insluiting door een betere
toegankelijkheid van sociale, culturele en recreationele diensten en de overgang van institutionele naar gemeenschapsgerichte
diensten;
| 9.3. Gezondheid: het bestaan van een nationaal of regionaal strategisch beleidskader voor gezondheid binnen de grenzen van
artikel 168 VWEU, dat economische duurzaamheid waarborgt.
| - —
Er bestaat een nationaal of regionaal strategisch beleidskader voor gezondheid dat: - —
gecoördineerde maatregelen omvat om de toegang tot gezondheidszorg te verbeteren; - —
maatregelen omvat om de efficiëntie in de gezondheidszorg te stimuleren, door de toepassing van vormen van dienstverlening
en infrastructurele componenten;
- —
een monitoring- en evaluatiesysteem omvat.
- —
De lidstaat of regio heeft een kader goedgekeurd met, op indicatieve basis, de voor gezondheidszorg beschikbare begrotingsmiddelen
en een kosteneffectieve concentratie van middelen voor geprioriteerde behoeften voor de gezondheidszorg.
|
10. Investering in onderwijs, opleiding en beroepsopleiding voor vaardigheden en een leven lang leren (als bedoeld in artikel 9, eerste alinea, punt 10))
| - —
Terugdringing en voorkoming van voortijdig schoolverlaten en bevordering van de gelijke toegang tot hoogwaardige vroeg- en
voorschoolse educatie waaronder (formele, niet-formele en informele) leertrajecten om weer aansluiting te vinden bij onderwijs
en opleiding.
- —
Investering in onderwijs, opleiding en beroepsopleiding voor vaardigheden en een leven lang leren door het ontwikkelen van
infrastructuur voor onderwijs en opleiding.
| 10.1. Voortijdig schoolverlaten: het bestaan van een strategisch beleidskader om voortijdig schoolverlaten terug te dringen,
binnen de grenzen van artikel 165 VWEU.
| - —
Er bestaat op relevante niveaus een systeem voor de verzameling en analyse van gegevens en informatie over voortijdig schoolverlaten
dat:
- —
voldoende wetenschappelijke basis biedt om gerichte beleidsmaatregelen te ontwikkelen en de ontwikkelingen te volgen.
- —
Er bestaat een strategisch beleidskader inzake voortijdig schoolverlaten dat: - —
wetenschappelijk gefundeerd is; - —
relevante onderwijssectoren, inclusief de voor- en vroegschoolse educatie bestrijkt, met name gericht is op kwetsbare groepen
die het meeste risico lopen op voortijdig schoolverlaten, waaronder personen uit gemarginaliseerde gemeenschappen, en preventie-,
interventie-, en compensatiemaatregelen omvat;
- —
zich richt op alle beleidssectoren en belanghebbenden die in verband met het voortijdig schoolverlaten relevant zijn.
|
- —
Verbetering van de kwaliteit, de doelmatigheid en de toegang tot het hoger en daarmee gelijkwaardig onderwijs met het oog
op de verhoging van de participatieniveaus en de leerprestaties, met name voor kansarme groepen.
- —
Investering in onderwijs, opleiding en beroepsopleiding voor vaardigheden en een leven lang leren door het ontwikkelen van
infrastructuur voor onderwijs en opleiding.
| 10.2. Hoger onderwijs: het bestaan van een nationaal of regionaal strategisch beleidskader om het aantal personen met een
voltooide tertiaire opleiding te doen toenemen en om de kwaliteit en efficiëntie te verbeteren, binnen de grenzen van artikel 165 VWEU.
| - —
Er bestaat een nationaal of regionaal strategisch beleidskader voor tertiair onderwijs met de volgende elementen: - —
waar nodig, maatregelen ter bevordering van de participatie en het aantal voltooide opleidingen: - —
verhoging van de participatie aan het hoger onderwijs bij lage-inkomensgroepen en andere ondervertegenwoordigde groepen, met
speciale aandacht voor kansarme personen, waaronder personen uit gemarginaliseerde gemeenschappen;
- —
beperking van het uitvalpercentage/verhoging van het percentage afgestudeerden; - —
maatregelen ter stimulering van innovatieve inhoud en een innovatieve opzet van studieprogramma's;
- —
maatregelen ter bevordering van inzetbaarheid en ondernemerschap: - —
stimulering van de ontwikkeling van ‘transversale vaardigheden’, inclusief ondernemerschap, in relevante hogeronderwijsprogramma's; - —
verkleining van genderverschillen bij academische en beroepskeuzes.
|
- —
Verbetering van gelijke toegang tot een leven lang leren voor alle leeftijdscategorieën in formele, niet-formele en informele
settings, vergroting van de kennis, vaardigheden en competenties van de beroepsbevolking en bevordering van flexibele leertrajecten,
onder meer door loopbaanbegeleiding en erkenning van verworven competenties.
- —
Investering in onderwijs, vaardigheden en een leven lang leren door het ontwikkelen van infrastructuur voor onderwijs en opleiding.
| 10.3. Een leven lang leren: het bestaan van een nationaal en/of regionaal strategisch beleidskader voor een leven lang leren,
binnen de grenzen van artikel 165 VWEU.
| - —
Er bestaat een nationaal of regionaal strategisch beleidskader voor een leven lang leren met de volgende maatregelen: - —
maatregelen die de zich ontwikkelende en verbindende diensten voor LLL, inclusief de uitvoering van die maatregelen en bijscholing
(bv. goedkeuring, begeleiding, onderwijs en opleiding) ondersteunen en die voorzien in de betrokkenheid van en partnerschap
met relevante belanghebbenden;
- —
maatregelen die voorzien in de ontwikkeling van vaardigheden van diverse doelgroepen die in nationale of regionale strategische
beleidskaders zijn aangemerkt als prioriteiten (bijvoorbeeld jongeren in het beroepsonderwijs, volwassenen, herintredende
ouders, laaggeschoolde en oudere werknemers, migranten en andere kansarme groepen, met name personen met een handicap);
- —
maatregelen om de toegang tot LLL te verruimen, onder meer door inspanningen voor een effectieve toepassing van transparantie-instrumenten
(bijvoorbeeld het Europees kwalificatiekader, nationaal kwalificatiekader, Europees puntenoverdrachtsysteem voor beroepsonderwijs
en -opleiding, Europese kwaliteitsborging voor beroepsonderwijs en -opleiding);
- —
maatregelen ter verbetering van de relevantie voor de arbeidsmarkt van onderwijs en opleiding en tot afstemming van onderwijs
en opleiding op de behoeften van specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld jongeren in het beroepsonderwijs, volwassenen, herintredende
ouders, laaggeschoolde en oudere werknemers, migranten en andere kansarme groepen, met name personen met een handicap).
|
- —
Verbetering van de relevantie voor de arbeidsmarkt van de onderwijs- en opleidingsstelsels, vergemakkelijking van de aansluiting
tussen onderwijs en werk en versterking van beroepsopleidings- en scholingssystemen en de kwaliteit daarvan, onder meer door
mechanismen voor het anticiperen op vaardigheden, aanpassing van leerplannen en invoering en ontwikkeling van werkgerelateerde
opleidingen, waaronder duale leersystemen en leerlingstelsels.
- —
Investering in onderwijs, opleiding en beroepsopleiding voor vaardigheden en een leven lang leren door het ontwikkelen van
de infrastructuur voor onderwijs en opleiding.
| 10.4. Het bestaan van een nationaal of regionaal strategisch beleidskader om de kwaliteit en efficiëntie van de stelsels voor
beroepsonderwijs en -opleiding te verbeteren, binnen de grenzen van artikel 165 VWEU.
| - —
Er bestaat een nationaal of regionaal strategisch beleidskader om de kwaliteit en efficiëntie van de stelsels voor beroepsonderwijs
en -opleiding te verbeteren, binnen de grenzen van artikel 165 VWEU, dat de volgende elementen omvat:
- —
maatregelen ter verbetering van de relevantie voor de arbeidsmarkt van de stelsels voor beroepsonderwijs en -opleiding in
nauwe samenwerking met de desbetreffende belanghebbenden, onder meer door mechanismen voor het anticiperen op vaardigheden,
aanpassing van leerplannen en een betere en gedifferentieerde verstrekking van werkgerelateerde opleidingen;
- —
maatregelen om de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van beroepsonderwijs en -opleidingen te vergroten, onder meer door een
nationale benadering te omarmen voor kwaliteitsborging van beroepsonderwijs en -opleidingen (bijvoorbeeld in overeenstemming
met het Europees referentiekader voor kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding) en door de transparantie- en erkenningsinstrumenten
toe te passen, bijvoorbeeld het Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding. (ECVET).
|
11. Vergroting van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en belanghebbenden en een doelmatig openbaar bestuur (als bedoeld in artikel 9, eerste alinea, punt 11))
| - —
Investering in institutionele capaciteit en in de efficiency van de overheidsadministratie en overheidsdiensten op nationaal,
regionaal en lokaal niveau met het oog op hervormingen, betere regelgeving en goed bestuur.
- —
Verbetering van de institutionele capaciteit van openbare overheden en belanghebbenden en van de efficiëntie van de overheidsadministratie
door acties ter versterking van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van de overheidsadministratie en overheidsdiensten
in verband met de uitvoering van het EFRO, en ter ondersteuning van maatregelen in het kader van het ESF met betrekking tot
het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van de overheidsadministratie.
| - —
Het bestaan van een strategisch beleidskader ter verbetering van de bestuurlijke efficiëntie van de lidstaten, inclusief hervorming
van het openbaar bestuur.
| - —
Er bestaat een strategisch beleidskader ter verbetering van de bestuurlijke efficiëntie en de vaardigheden van de overheidsinstanties
van de lidstaat met de volgende elementen, dat al wordt uitgevoerd:
- —
een analyse en strategische planning van maatregelen voor een juridische, organisatorische en/of procedurele hervorming; - —
de ontwikkeling van systemen voor kwaliteitsbeheer; - —
geïntegreerde acties ter vereenvoudiging en rationalisering van administratieve procedures; - —
de ontwikkeling en uitvoering van strategieën en beleid met betrekking tot menselijke hulpbronnen, die de belangrijkste aangetoonde
tekortkomingen op dit gebied bestrijken;
- —
de ontwikkeling van vaardigheden op alle niveaus van de beroepshiërarchie bij overheidsinstanties;
|
- —
Verbetering van de institutionele capaciteit van openbare overheden en belanghebbenden en de efficiëntie van de overheidsadministratie
door acties ter versterking van de institutionele capaciteit en het verhogen van de efficiëntie van de overheidsadministratie
en overheidsdiensten in verband met de uitvoering van het Cohesiefonds.
| | - —
de ontwikkeling van procedures en instrumenten voor toezicht en evaluatie.
|