Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Bijlage VII bis Methode voor de toewijzing van de React-EU-middelen — Artikel 92 ter, lid 4
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2020
- Bronpublicatie:
23-12-2020, PbEU 2020, L 437 (uitgifte: 28-12-2020, regelingnummer: 2020/2221)
- Inwerkingtreding
29-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2020, PbEU 2020, L 437 (uitgifte: 28-12-2020, regelingnummer: 2020/2221)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Methode voor de toewijzing van de React-EU-middelen
De React-EU-middelen worden tussen de lidstaten verdeeld op basis van de volgende methode:
- 1.
Het voorlopige aandeel van elke lidstaat in de React-EU-middelen wordt berekend als de gewogen som van de aandelen die bepaald wordt op grond van de als volgt gewogen criteria:
- a)
Een factor van het bbp (weging van ⅔) die wordt verkregen door de volgende stappen toe te passen:
- i)
het aandeel van elke lidstaat in het totale verlies van reëel voor seizoen gecorrigeerd bbp — uitgedrukt in EUR — tussen het eerste semester van 2019 en het einde van de toepasselijke referentieperiode voor alle betrokken lidstaten;
- ii)
de correctie van de onder i) verkregen aandelen door de aandelen te delen door het bni van de lidstaat per hoofd van de bevolking, uitgedrukt als percentage van het gemiddelde bni per hoofd van de bevolking in de EU-27 (gemiddelde = 100 %).
- b)
Een factor van werkloosheid (weging van 2/9), uitgedrukt als het gewogen gemiddelde van:
- i)
het aandeel van de lidstaat in het totale aantal werklozen (weging van ¾) in alle betrokken lidstaten in januari 2020, en
- ii)
het aandeel van de lidstaat in de totale stijging van het aantal werklozen (weging van ¼) tussen januari 2020 en het einde van de toepasselijke referentieperiode voor alle betrokken lidstaten.
- c)
Een factor van jeugdwerkloosheid (weging van 1/9), uitgedrukt als het gemiddelde van:
- i)
het aandeel van de lidstaat in het totale aantal werkloze jongeren (weging van ¾) in alle betrokken lidstaten in januari 2020, en
- ii)
het aandeel van de lidstaat in de totale stijging van het aantal werkloze jongeren (weging van ¼) tussen januari 2020 en de toepasselijke referentieperiode voor alle betrokken lidstaten.
Indien het reële voor seizoen gecorrigeerde bbp van een lidstaat — uitgedrukt in EUR — voor de toepasselijke referentieperiode hoger is dan in het eerste semester van 2019, worden de gegevens van die lidstaat uitgesloten van de berekeningen onder a), i).
Indien het aantal werklozen (leeftijdsgroep 15 tot en met 74 jaar) of werkloze jongeren (leeftijdsgroep 15 tot en met 24 jaar) in een lidstaat voor de toepasselijke referentieperiode lager is dan in januari 2020, worden de gegevens van die lidstaat uitgesloten van de berekeningen onder b), ii), en onder c), ii).
- 2.
De in punt 1 geformuleerde regels mogen niet resulteren in toewijzingen per lidstaat voor de volledige periode van 2021 tot en met 2022 die hoger zijn dan
- a)
voor lidstaten waarvan het gemiddeld bni per hoofd van de bevolking (in KKS) voor de periode 2015–2017 meer dan 109 % van het gemiddelde van de EU-27 bedraagt: 0,07 % van hun reële bbp in 2019;
- b)
voor lidstaten waarvan het gemiddeld bni per hoofd van de bevolking (in KKS) voor de periode 2015–2017 90 % of minder van het gemiddelde van de EU-27 bedraagt: 2,60 % van hun reële bbp in 2019;
- c)
voor lidstaten waarvan het gemiddeld bni per hoofd van de bevolking (in KKS) voor de periode 2015–2017 meer dan 90 % en hoogstens 109 % van het gemiddelde van de EU-27 bedraagt: het percentage wordt verkregen met behulp van een lineaire interpolatie tussen 0,07 % en 2,60 % van hun reële bbp in 2019, resulterend in een proportionele verlaging van het aftoppingspercentage in overeenstemming met de toename van de welvaart.
De bedragen boven het in de onder a) tot en met c) vastgestelde niveau per lidstaat worden herverdeeld in verhouding tot de toewijzingen van alle andere lidstaten waarvan het gemiddelde bni per hoofd van de bevolking (in KKS) minder dan 100 % van het gemiddelde van de EU-27 bedraagt. Het bni per hoofd van de bevolking (in KKS) voor de periode 2015–2017 is het bni dat voor het cohesiebeleid wordt gebruikt bij de onderhandelingen over het MFK 2021–2027.
- 3.
Voor de berekening van de verdeling van de React-EU-middelen voor het jaar 2021:
- a)
voor het bbp is de referentieperiode het eerste semester van 2020;
- b)
voor het aantal werklozen en het aantal werkloze jongeren is de referentieperiode het gemiddelde van juni tot en met augustus 2020;
- c)
de uit de toepassing van punt 2 resulterende maximale toewijzing wordt vermenigvuldigd met het aandeel van de React-EU-middelen voor het jaar 2021 in de totale React-EU-middelen voor de jaren 2021 en 2022.
Voordat de in de punten 1 en 2 beschreven methode betreffende de React-EU-middelen voor het jaar 2021 wordt toegepast, wordt een bedrag van 100 000 000 EUR en 50 000 000 EUR respectievelijk toegewezen aan Luxemburg en Malta.
Daarnaast wordt aan de ultraperifere regio's van NUTS-niveau 2 uit de toewijzing een bedrag met een steunintensiteit van 30 EUR per inwoner toegewezen. Die toewijzing zal per regio en per lidstaat worden verdeeld in verhouding tot de totale bevolking van die regio's. De extra toewijzing voor de ultraperifere regio's wordt toegevoegd aan de toewijzing die elke ultraperifere regio ontvangt via de verdeling van de nationale begroting.
Het resterende bedrag voor 2021 wordt tussen de lidstaten verdeeld overeenkomstig de in de punten 1 en 2 beschreven methode.
- 4.
Voor de berekening van de verdeling van de React-EU-middelen voor het jaar 2022:
- a)
voor het bbp is de referentieperiode het eerste semester van 2021;
- b)
voor het aantal werklozen en het aantal werkloze jongeren is de referentieperiode het gemiddelde van juni tot en met augustus 2021;
- c)
de uit de toepassing van punt 2 resulterende maximale toewijzing wordt vermenigvuldigd met het aandeel van de React-EU-middelen voor het jaar 2022 in de totale React-EU-middelen voor de jaren 2021 en 2022.