Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Artikel 64 Steun voor concrete PPP-acties
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2013
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2016, L 200).
- Bronpublicatie:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1303/2013)
- Inwerkingtreding
21-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1303/2013)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In het geval van een concrete PPP-actie waarbij de begunstigde een overheidsinstantie is, worden uitgaven die door de private partner in het kader van een concrete PPP-actie zijn gedaan en betaald, in afwijking van artikel 65, lid 2, beschouwd als gedaan en betaald door een begunstigde en opgenomen in een betalingsaanvraag aan de Commissie mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de begunstigde heeft een PPP-overeenkomst met een private partner gesloten;
- b)
de managementautoriteit heeft zich ervan vergewist dat de door de begunstigde gedeclareerde uitgaven door de private partner zijn betaald en dat de concrete actie aan het toepasselijke Unie- en nationale recht, het programma en de voorwaarden voor steun aan de concrete actie voldoet.
2.
Betalingen aan begunstigden in verband met uitgaven die in een in lid 1 bedoeld betalingsaanvraag zijn opgenomen, worden op een geblokkeerde rekening gedaan die daartoe op naam van de begunstigde is geopend.
3.
De op de in lid 2 bedoelde geblokkeerde rekening gezette middelen zullen worden gebruikt voor betalingen in het kader van de PPP-overeenkomst, met inbegrip van betalingen die moeten worden gedaan ingeval de PPP-overeenkomst wordt beëindigd.
4.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 149 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de in PPP-overeenkomsten op te nemen vereisten waaraan ten minste moet worden voldaan voor de toepassing van de in lid 1 van dit artikel bedoelde afwijking; daartoe behoren ook bepalingen omtrent de beëindiging van de PPP-overeenkomst moeten worden toegepast en bepalingen die moeten zorgen voor een toereikend controlespoor.