Einde inhoudsopgave
Aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb)
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2009
- Bronpublicatie:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Inwerkingtreding
05-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het derde lid komt te luiden:
3
Een herziening van de uitkering als gevolg van een herziening van het dagloon vindt plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
- 2.
Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4
Het UWV betaalt de herziene uitkering, bedoeld in het derde lid, bij de eerstvolgende uitkeringsbetaling nadat de herziening, bedoeld in het eerste lid, heeft plaatsgevonden.
- B.
Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot tweede tot en met zesde lid vervalt het tweede lid.
- 2.
In het tweede lid (nieuw) wordt ‘Onverminderd het tweede lid, schort het UWV de betaling van de uitkering op’ vervangen door: Het UWV schort de betaling van de uitkering op.
- 3.
Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
3
Indien de uitkering, bedoeld in het eerste lid, in het buitenland wordt uitbetaald:
- a.
worden de daaraan verbonden kosten van overmaking op de uitkering in mindering gebracht; en
- b.
geschiedt de betaling in afwijking van artikel 4.4.1.5, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het tijdstip waarop de rekening van de daartoe door de schuldeiser aangewezen bank wordt gecrediteerd.
- C.
Artikel 68, derde lid, komt te luiden:
3
De vakantiebijslag wordt betaald zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
- D.
Artikel 71, vierde lid, komt te luiden:
4
Een herziening van de uitkering op grond van het eerste lid als gevolg van een wijziging van de verschuldigde bijdrage vindt plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
- E.
Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid vervalt de tweede zin.
- 2.
Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot vijfde en zesde lid, vervalt het vijfde lid.
- F.
Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het opschrift komt te luiden:
Invordering bij dwangbevel
- 2.
Het eerste lid komt te luiden:
1
Het UWV kan de onverschuldigd betaalde uitkering, bedoeld in artikel 77, eerste lid, invorderen bij dwangbevel.
- G.
Artikel 79 komt te luiden:
Artikel 79. Nadere regels tenuitvoerlegging onverschuldigde betaling
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij is vastgesteld dat onverschuldigd is betaald.
- H.
Artikel 88, vierde en vijfde lid, komen te luiden:
4
Het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 27, eerste lid, indien het niet tijdig nakomen van de verplichting niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, of ter zake van het zich niet houden aan de voorschriften, bedoeld in artikel 64, derde lid, of in artikel 65, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting of het zich niet houden aan de voorschriften plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
5
Het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
- I.
In artikel 89, vierde lid, wordt ‘artikel 67, derde lid, onderdeel c’ vervangen door: artikel 67, tweede lid, onderdeel c.
- J.
In artikel 90, tweede lid, wordt ‘boete’ vervangen door: bestuurlijke boete.
- K.
Artikel 91 komt te luiden:
Artikel 91. Bestuurlijke boete bij niet-nakoming inlichtingenverplichting
1
Het UWV legt een bestuurlijke boete op van ten hoogste € 2 269 ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger of de werkgever of de persoon, bedoeld in artikel 27, achtste lid, van de verplichting, bedoeld in artikel 27, eerste of achtste lid.
2
Het UWV kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde of zijn wettelijk vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in artikel 27, eerste lid, indien dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de werknemer een zodanige waarschuwing is gegeven.
3
Het UWV kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
4
De persoon aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd is verplicht desgevraagd aan het UWV de inlichtingen te verstrekken die voor de tenuitvoerlegging van de boete van belang zijn.
5
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete.
- L.
Artikel 92 vervalt.
- M.
Artikel 93 komt te luiden:
Artikel 93. Nadere regels tenuitvoerlegging bestuurlijke boete
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij de bestuurlijke boete is opgelegd.
- N.
De artikelen 94 en 95 vervallen.
- O.
Artikel 96 komt te luiden:
Artikel 96. Invordering bestuurlijke boete
1
Het UWV verrekent de bestuurlijke boete met een uitkering op grond van deze wet, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, de Wet arbeid en zorg of een toeslag op grond van de Toeslagenwet, die de persoon aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd ontvangt.
2
De Sociale verzekeringsbank onderscheidenlijk de gemeente betaalt het bedrag van de bestuurlijke boete, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is, op zijn verzoek aan het UWV indien de persoon aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaanden wet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet werk en inkomen kunstenaars.
3
De in artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de raad voor de kinderbescherming toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan het UWV. Indien het UWV gebruik maakt van deze bevoegdheid, geschiedt de bekendmaking van het dwangbevel, in afwijking van artikel 4.4.4.2.10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan de persoon aan wie de boete is opgelegd.
4
Zolang de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger zijn verplichting, bedoeld in artikel 91, vierde lid, niet of niet behoorlijk nakomt:
- a.
is het UWV in afwijking van artikel 4.4.1.9, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd tot verrekening van de bestuurlijke boete voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn;
- b.
geldt de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in afwijking van artikel 4.4.4.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht, niet bij de invordering van een bestuurlijke boete bij dwangbevel.
- P.
In artikel 97 wordt ‘boete’ vervangen door: bestuurlijke boete.
- Q.
In artikel 118 wordt ‘boete’ vervangen door: bestuurlijke boete.
- R.
Artikel 135 vervalt.