Einde inhoudsopgave
Aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb)
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2009
- Bronpublicatie:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Inwerkingtreding
05-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
De Arbeidsomstandighedenwet wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 1, vierde lid, vervalt onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.
- B.
Artikel 6, derde lid, komt te luiden:
3
Het niet naleven van de eerste zin van het eerste lid is een overtreding in de zin van artikel 2, derde lid, van de Wet op de economische delicten. Voor zover het niet naleven van de bij of krachtens het eerste lid gestelde regels is aangewezen als een strafbaar feit, is dat feit eveneens een overtreding.
- C.
Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:
2
Het niet naleven van het eerste lid is een overtreding in de zin van artikel 2, derde lid, van de Wet op de economische delicten.
- D.
Artikel 15a, onderdeel e, komt te luiden:
- e.
een beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang of tot oplegging van een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 28a;.
- E.
Artikel 16, elfde lid, komt te luiden:
11
Voor zover het niet naleven van de in het tiende lid bedoelde voorschriften en verboden is aangewezen als een strafbaar feit, is dat feit een overtreding in de zin van artikel 2, derde lid, van de Wet op de economische delicten.
- F.
In artikel 24, achtste lid, wordt āeen beboetbaar feitā vervangen door: een overtreding.
- G.
Artikel 28, zevende lid, komt te luiden:
7
Het opzettelijk niet naleven van het zesde lid is een misdrijf in de zin van artikel 2, derde lid, van de Wet op de economische delicten.
- H.
Artikel 28a komt te luiden:
Artikel 28a. Last onder bestuursdwang
Een daartoe aangewezen toezichthouder is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter zake van de naleving van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover het de verplichting betreft tot het verlenen van medewerking aan de toezichthouder, de artikelen 24, negende lid, en 28, eerste lid, en de daartoe bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bepalingen krachtens deze wet.
- I.
Artikel 32, tweede lid, komt te luiden:
2
Het niet naleven van het eerste lid is een misdrijf in de zin van artikel 2, derde lid, van de Wet op de economische delicten.
- J.
Artikel 33 komt te luiden:
Artikel 33. Overtredingen
1
Als overtreding wordt aangemerkt het niet naleven van de artikelen 3, 4, eerste lid, 5, 8, 9, eerste en tweede lid, 11, 13, eerste tot en met vierde lid, negende en tiende lid, 14, eerste, tweede en zevende lid, 14a, tweede, derde en vierde lid, 15, eerste en derde lid, 18 en 19. Ter zake van de overtredingen, bedoeld in de vorige zin, kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van de eerste categorie.
2
Als overtreding wordt tevens aangemerkt het niet naleven van artikel 16, tiende lid, voor zover het niet naleven van de in dat artikellid bedoelde voorschriften en verboden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur is aangemerkt als overtreding. Ter zake van de overtredingen, bedoeld in de vorige zin, wordt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaald of een bestuurlijke boete kan worden opgelegd van de eerste of tweede categorie.
3
Een overtreding als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt aangemerkt als een strafbaar feit, indien tweemaal binnen een aan de dag van het constateren van die overtreding voorafgaande periode van 48 maanden, met respectievelijke tussenliggende perioden van ten hoogste 24 maanden, voor een overtreding bestaande uit het niet naleven van eenzelfde wettelijke bepaling een bestuurlijke boete is opgelegd die onherroepelijk is geworden.
4
Geen bestuurlijke boete kan worden opgelegd ter zake van bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten.
5
Het strafbaar feit, bedoeld in het derde lid, is een overtreding in de zin van artikel 2, derde lid, van de Wet op de economische delicten.
- K.
Artikel 33a vervalt.
- L.
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het opschrift komt te luiden: Hoogte bestuurlijke boete en recidive.
- 2.
Het eerste lid komt te luiden:
1
Een daartoe door Onze Minister aangewezen, onder hem ressorterende ambtenaar legt de bestuurlijke boete op aan de overtreder op wie de verplichtingen rusten die voortvloeien uit deze wet en de daarop berustende bepalingen, voor zover het niet naleven daarvan is aangeduid als overtreding.
- 3.
Het derde lid komt te luiden:
3
De hoogte van de bestuurlijke boete die ten hoogste voor een overtreding kan worden opgelegd is gelijk aan de geldsom van de categorie die voor de overtreding is bepaald. Artikel 5.4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing indien een artikel gesteld bij of krachtens deze wet op grond waarvan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, niet is nageleefd.
- 4.
In het vijfde lid wordt āboeteā vervangen door ābestuurlijke boeteā.
- 5.
Het zesde lid komt te luiden:
6
Onverminderd het vierde lid verhoogt de aangewezen ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, de op te leggen bestuurlijke boete met 50%, indien op de dag van het constateren van de overtreding nog geen 24 maanden zijn verstreken nadat een eerdere overtreding bestaande uit het niet naleven van eenzelfde wettelijke verplichting is geconstateerd en de bestuurlijke boete wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden.
- M.
Artikel 35 vervalt.
- N.
Artikel 36 komt te luiden:
Artikel 36. Boeterapport
1
Onverminderd artikel 5.4.2.1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt het rapport naast de overtreder in ieder geval de andere bij de overtreding betrokken persoon of personen.
2
Het rapport wordt toegezonden aan de daartoe op grond van artikel 34, eerste lid, aangewezen ambtenaar.
3
Een afschrift van het rapport wordt toegezonden of uitgereikt aan de andere bij de overtreding betrokken persoon of personen, bedoeld in het eerste lid.
- O.
Artikel 37 komt te luiden:
Artikel 37. Boetebeschikking
Een afschrift van de boetebeschikking wordt toegezonden of uitgereikt aan de andere bij de overtreding betrokken persoon of personen, bedoeld in artikel 36, eerste lid, en in voorkomend geval, desgevraagd aan zijn of hun nabestaande of nabestaanden.
- P.
Artikel 38 komt te luiden:
Artikel 38. Inlichtingenplicht jegens de boeteoplegger
Degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd is verplicht desgevraagd aan de daartoe op grond van artikel 34, eerste lid, aangewezen ambtenaar de inlichtingen te verstrekken die voor de tenuitvoerlegging van de boete van belang zijn.
- Q.
De artikelen 39 en 41 vervallen.
- R.
In artikel 42 wordt āboeteā vervangen door: bestuurlijke boete.
- S.
Artikel 43 komt te luiden:
Artikel 43. Terugbetaling
Indien een bestuurlijke boete ten onrechte is opgelegd, wordt deze binnen zes weken nadat is vastgesteld dat de bestuurlijke boete ten onrechte is opgelegd, aan de rechthebbende terugbetaald.