Einde inhoudsopgave
Aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb)
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2009
- Bronpublicatie:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Inwerkingtreding
05-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het derde lid komt te luiden:
3
Een uitkering als bedoeld in artikel 18 en een uitkering die verband houdt met een verleende ontheffing op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 worden betaald zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat aan een beschikking geen behoefte bestaat.
- 2.
Het vierde lid komt te luiden:
4
Een uitkering als bedoeld in het derde lid wordt beëindigd zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat aan een beschikking geen behoefte bestaat. Indien de belanghebbende binnen een redelijke termijn om een beschikking verzoekt, dan wordt deze zo spoedig mogelijk alsnog verstrekt.
- 3.
Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid wordt een nieuw vijfde lid ingevoegd, luidende:
5
Het UWV betaalt de uitkering, bedoeld in het derde lid, binnen zes weken na indiening van de aanvraag.
- B.
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste tot en met vierde lid komen te luiden:
1
Het UWV weigert de uitkering blijvend geheel ter zake van het niet nakomen door de werknemer van een verplichting als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of onderdeel b, onder 3°, tenzij het niet nakomen van de verplichting de werknemer niet in overwegende mate kan worden verweten. In dat geval weigert het UWV de uitkering gedeeltelijk door het uitkeringspercentage te verlagen naar 35 over de volledige duur van de uitkering, maar ten hoogste over een periode van 26 weken.
2
Het UWV weigert de uitkering blijvend over het aantal uren waarover het recht op uitkering zou zijn geëindigd of niet zou zijn ontstaan indien de werknemer de betreffende arbeid zou hebben aanvaard of verkregen ter zake van het niet nakomen door de werknemer van een verplichting als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel b, onder 2°.
3
Het UWV weigert de uitkering tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen door de werknemer van een verplichting als bedoeld in de artikelen 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1° of 4°, of vijfde lid, of 26, artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen of artikel 28, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, dan wel ter zake van het niet binnen de door het UWV, onderscheidenlijk de CWI daarvoor vastgestelde termijn nakomen door de werknemer van een verplichting als bedoeld in artikel 25 of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
4
Het UWV weigert de uitkering tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk indien de verzekerde, bedoeld in de Ziektewet, die gedurende de eerste dertien weken van zijn ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte een uitkering ontvangt op grond van deze wet een verplichting voortvloeiend uit artikel 45, eerste lid, van de Ziektewet niet is nagekomen.
- 2.
Het zevende tot en met negende lid komen te luiden:
7
Het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het derde of vierde lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 25, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, of ter zake van het zich niet houden aan een voorschrift als bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdelen a, b of d, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting, of het zich niet houden aan de voorschriften, plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de werknemer een zodanige waarschuwing is gegeven.
8
Het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
9
Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 27a wordt opgelegd.
- C.
Artikel 27a komt te luiden:
Artikel 27a
1
Het UWV legt een bestuurlijke boete op van ten hoogste € 2 269 ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen door de werknemer van een verplichting als bedoeld in artikel 25 van deze wet of artikel 28, tweede lid, of artikel 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2
Het UWV kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen door de werknemer van een verplichting als bedoeld in artikel 25 van deze wet of artikel 28, tweede lid, of artikel 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen indien dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de werknemer een zodanige waarschuwing is gegeven.
3
Het UWV kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
4
Degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd is verplicht desgevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de tenuitvoerlegging van de boete van belang zijn.
5
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete.
- D.
Artikel 27b vervalt.
- E.
Artikel 27c komt te luiden:
Artikel 27c
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij de bestuurlijke boete is opgelegd.
- F.
De artikelen 27d en 27e vervallen.
- G.
In artikel 27f wordt ‘boete’ vervangen door: bestuurlijke boete.
- H.
Artikel 27g komt te luiden:
Artikel 27g
1
Het UWV verrekent de bestuurlijke boete met een uitkering op grond van deze wet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, de Wet arbeid en zorg of een toeslag op grond van de Toeslagenwet, die de overtreder ontvangt.
2
De Sociale verzekeringsbank onderscheidenlijk de gemeente betaalt het bedrag van de bestuurlijke boete, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is, op zijn verzoek aan het UWV indien de overtreder een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaanden wet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet werk en inkomen kunstenaars.
3
De in artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de raad voor de kinderbescherming toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan het UWV. Indien het UWV gebruik maakt van deze bevoegdheid, geschiedt de bekendmaking van het dwangbevel, in afwijking van artikel 4.4.4.2.10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan degene aan wie de boete is opgelegd.
4
Zolang de overtreder zijn verplichting, bedoeld in artikel 27a, vierde lid, niet of niet behoorlijk nakomt:
- a.
is het UWV in afwijking van artikel 4.4.1.9, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd tot verrekening van de bestuurlijke boete voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn;
- b.
geldt de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in afwijking van artikel 4.4.4.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht, niet bij de invordering van een bestuurlijke boete bij dwangbevel.
- I.
In artikel 27h wordt ‘boete’ vervangen door: bestuurlijke boete.
- J.
Artikel 30, eerste lid, komt te luiden:
1
Het UWV betaalt de uitkering waarop op grond van deze wet recht bestaat.
- K.
Artikel 31 komt te luiden:
Artikel 31
1
Het UWV betaalt geen voorschot op de uitkering over tijdvakken waarin het loon niet wordt doorbetaald in verband met een geschil tussen de werknemer en zijn werkgever over het bestaan van ziekte van de werknemer.
2
Voor zover bij of krachtens deze wet niet anders is bepaald, wordt een voorschot op de uitkering beschouwd als een uitkering op grond van deze wet.
- L.
Artikel 33, vijfde lid, komt te luiden:
5
De vakantiebijslag wordt betaald zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
- M.
In artikel 36 vervalt, onder vernummering van het zesde en zevende lid tot vijfde en zesde lid, het vijfde lid.
- N.
Artikel 36a, eerste lid, komt te luiden:
1
Het UWV kan de onverschuldigd betaalde uitkering, bedoeld in artikel 36, eerste lid, invorderen bij dwangbevel.
- O.
Artikel 36b komt te luiden:
Artikel 36b
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij is vastgesteld dat onverschuldigd is betaald.
- P.
Artikel 39, vierde lid, komt te luiden:
4
Een herziening van de uitkering op grond van het eerste lid als gevolg van een wijziging van de verschuldigde bijdrage vindt plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
- Q.
Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het derde lid komt te luiden:
3
Een herziening van de uitkering als gevolg van een herziening van het dagloon vindt plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
- 2.
Er wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
4
Het UWV betaalt de herziene uitkering, bedoeld in het derde lid, bij de eerstvolgende uitkeringsbetaling nadat de herziening, bedoeld in het eerste lid, heeft plaatsgevonden.
- R.
Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Onder vernummering van het tiende lid tot zevende lid vervallen het zesde tot en met negende lid.
- 2.
Er wordt een lid ingevoegd, luidende:
6
Het UWV kan de in het eerste lid bedoelde bedragen invorderen bij dwangbevel.
- S.
In artikel 116, eerste lid, wordt ‘en 79, tiende lid’ vervangen door: en 79, zevende lid.
- T.
In artikel 127a, tweede lid, wordt ‘op grond van artikel 31’ vervangen door: op grond van artikel 31 of 4.4.1.11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
- U.
In artikel 130o wordt ‘52a tot en met 52i, 72, 72a, 76, 76a, 77a, 79 en 130’ vervangen door: 52a tot en met 52i, 72, 72a, 76, 76a, 77a, 79, eerste lid, en 130.
- V.
In artikel 130q wordt ‘De artikelen 19, 20, 27, 43 en 79’ vervangen door: De artikelen 19, 20, 27, 43 en 79, tweede lid,.
- W.
In artikel 132 wordt ‘Overtreding van bepalingen van’ vervangen door: Een gedraging die in strijd is met.
- X.
Artikel 135a vervalt.